Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Jerusalem Quartet speelt Debussy

Jerusalem Quartet speelt Debussy

Kleine Zaal
18 mei 2024
19.00 uur

Print dit programma

Jerusalem Quartet:
Alexander Pavlovsky viool
Sergei Bresler viool
Ori Kam altviool
Kyril Zlotnikov cello

Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkkwartetten.

Paul Ben-Haim (1897-1984)

Strijkkwartet nr. 1, op. 21 (1937)
Con moto sereno
Molto vivace
Largo e molto sostenuto
Rondo – Finale: Allegretto con modo

Claude Debussy (1862-1918)

Strijkkwartet in g kl.t., op. 10 (1893)
Animé et très décidé
Assez vif et bien rythmé
Andantino, doucement expressif
Très modéré – En animant peu à peu – Très mouvementé et avec passion

Dit programma heeft geen pauze

Kleine Zaal 18 mei 2024 19.00 uur

Jerusalem Quartet:
Alexander Pavlovsky viool
Sergei Bresler viool
Ori Kam altviool
Kyril Zlotnikov cello

Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkkwartetten.

Paul Ben-Haim (1897-1984)

Strijkkwartet nr. 1, op. 21 (1937)
Con moto sereno
Molto vivace
Largo e molto sostenuto
Rondo – Finale: Allegretto con modo

Claude Debussy (1862-1918)

Strijkkwartet in g kl.t., op. 10 (1893)
Animé et très décidé
Assez vif et bien rythmé
Andantino, doucement expressif
Très modéré – En animant peu à peu – Très mouvementé et avec passion

Dit programma heeft geen pauze

Toelichting

Paul Ben-Haim (1897-1984)

Eerste strijkkwartet

door Paul Janssen

Het officiële Eerste strijkkwartet van Paul Ben-Haim was niet zijn eerste strijkkwartet. In 1919 schreef hij er al een als Paulus Frankenburger. Het verschil tussen dat kwartet en zijn in 1937 geschreven opus 21 is groot. Waar het werk uit 1919 nog vol zit met Duits-­romantische invloeden, is het Eerste strijkkwartet veel meer het werk van een Israëlische componist, vol met bijbehorende Midden-Oosterse elementen. In 1933 trok Frankenburger naar het toenmalige Palestina, in eerste instantie om kennis te maken met het land en een emigratie te overwegen.

Het balanceren tussen zijn Duitse wortels en invloeden uit het Midden-Oosten geeft dit strijkkwartet van Ben-Haim zijn charme

Eenmaal daar kreeg hij het aanbod om wat concerten te geven. Omdat hij geen werkvergunning had, suggereerde zijn agent aldaar om zijn naam te veranderen. Omdat zijn vader Heinrich heette, werd het op zijn Hebreeuws Ben-Haim. Onder deze naam zou hij het latere Israël, vooral vanwege de dreiging van de ­nazi’s, nooit meer verlaten. Vier jaar lang componeerde hij nauwelijks en absorbeerde hij alle muzikale invloeden die het land rijk was. Na de oprichting van het Israël Philharmonisch Orkest en de komst van vele goede musici schreef Ben-Haim zijn Eerste strijkkwartet voor de broers Andreas en Joseph Weissgerber, respectievelijk violist en cellist van het orkest. Met dit werk zette Ben-Haim meteen de toon voor wat zich zou ontwikkelen tot de Israëlische muziek van de twintigste eeuw.

De Israëlisch-Arabische invloed is vooral duidelijk in het rondothema van het vierde deel. Maar ook eerder, zoals in het derde deel en de middensectie van het tweede deel, is het oosterse element hoorbaar. Ondertussen blijft ­Ben-Haim ook zijn westerse erfenis trouw. Zo is het tweede deel een scherzo dat geïnspireerd lijkt op Mendelssohn en refereert het thema van het derde deel aan het Largo uit Dvořáks beroemde Negende symfonie ‘Uit de Nieuwe Wereld’. Ben-Haim huldigt in zijn officiële eerste – en tevens laatste – strijkkwartet het cyclische principe: elementen uit het eerste deel komen in de vervolgdelen terug. Het is dit balanceren tussen zijn Duitse wortels en de latere invloeden uit het Midden-Oosten dat dit kwartet zijn charme geeft.

Het officiële Eerste strijkkwartet van Paul Ben-Haim was niet zijn eerste strijkkwartet. In 1919 schreef hij er al een als Paulus Frankenburger. Het verschil tussen dat kwartet en zijn in 1937 geschreven opus 21 is groot. Waar het werk uit 1919 nog vol zit met Duits-­romantische invloeden, is het Eerste strijkkwartet veel meer het werk van een Israëlische componist, vol met bijbehorende Midden-Oosterse elementen. In 1933 trok Frankenburger naar het toenmalige Palestina, in eerste instantie om kennis te maken met het land en een emigratie te overwegen.

Het balanceren tussen zijn Duitse wortels en invloeden uit het Midden-Oosten geeft dit strijkkwartet van Ben-Haim zijn charme

Eenmaal daar kreeg hij het aanbod om wat concerten te geven. Omdat hij geen werkvergunning had, suggereerde zijn agent aldaar om zijn naam te veranderen. Omdat zijn vader Heinrich heette, werd het op zijn Hebreeuws Ben-Haim. Onder deze naam zou hij het latere Israël, vooral vanwege de dreiging van de ­nazi’s, nooit meer verlaten. Vier jaar lang componeerde hij nauwelijks en absorbeerde hij alle muzikale invloeden die het land rijk was. Na de oprichting van het Israël Philharmonisch Orkest en de komst van vele goede musici schreef Ben-Haim zijn Eerste strijkkwartet voor de broers Andreas en Joseph Weissgerber, respectievelijk violist en cellist van het orkest. Met dit werk zette Ben-Haim meteen de toon voor wat zich zou ontwikkelen tot de Israëlische muziek van de twintigste eeuw.

De Israëlisch-Arabische invloed is vooral duidelijk in het rondothema van het vierde deel. Maar ook eerder, zoals in het derde deel en de middensectie van het tweede deel, is het oosterse element hoorbaar. Ondertussen blijft ­Ben-Haim ook zijn westerse erfenis trouw. Zo is het tweede deel een scherzo dat geïnspireerd lijkt op Mendelssohn en refereert het thema van het derde deel aan het Largo uit Dvořáks beroemde Negende symfonie ‘Uit de Nieuwe Wereld’. Ben-Haim huldigt in zijn officiële eerste – en tevens laatste – strijkkwartet het cyclische principe: elementen uit het eerste deel komen in de vervolgdelen terug. Het is dit balanceren tussen zijn Duitse wortels en de latere invloeden uit het Midden-Oosten dat dit kwartet zijn charme geeft.

door Paul Janssen

Claude Debussy (1862-1918)

Strijkkwartet

door Paul Janssen

Nog verder naar het oosten kijkend spelen in het Strijkkwartet van Claude Debussy oriëntaalse elementen een belangrijke rol. De Fransman schreef het werk in 1893, nog voordat hij de wereld zou verbazen met zijn Prélude à l’après-­midi d’un faune. Het Strijkkwartet is het eerste werk waarmee hij – onder invloed van de symbolistische dichters, impressionistische schilders en de Wereld­tentoonstelling van 1889 in Parijs, waar hij kennis maakte met de Javaanse gamelan – zijn eigen pad kiest en de invloed van Richard Wagner achter zich laat. 

Hoewel Debussy een toonsoort in de titel vermeldt, het enige werk waarbij hij dit gedaan heeft, is de harmonie kenmerkend voor de latere werken van de componist. Hij gaat van meet af aan vrij om met de regels van de klassieke tonaliteit en creëert zijn eigen wetten. Ondertussen is het vormtechnisch een strak geconstrueerd strijkkwartet waarbij het cyclische principe hoogtij viert. Het openingsthema van het eerste deel is de kiem voor bijna al het materiaal in de andere delen. Alleen het thema van het langzame derde deel heeft er geen directe relatie mee en presenteert, al is het voor even, een nieuwe wereld.  

Nog verder naar het oosten kijkend spelen in het Strijkkwartet van Claude Debussy oriëntaalse elementen een belangrijke rol. De Fransman schreef het werk in 1893, nog voordat hij de wereld zou verbazen met zijn Prélude à l’après-­midi d’un faune. Het Strijkkwartet is het eerste werk waarmee hij – onder invloed van de symbolistische dichters, impressionistische schilders en de Wereld­tentoonstelling van 1889 in Parijs, waar hij kennis maakte met de Javaanse gamelan – zijn eigen pad kiest en de invloed van Richard Wagner achter zich laat. 

Hoewel Debussy een toonsoort in de titel vermeldt, het enige werk waarbij hij dit gedaan heeft, is de harmonie kenmerkend voor de latere werken van de componist. Hij gaat van meet af aan vrij om met de regels van de klassieke tonaliteit en creëert zijn eigen wetten. Ondertussen is het vormtechnisch een strak geconstrueerd strijkkwartet waarbij het cyclische principe hoogtij viert. Het openingsthema van het eerste deel is de kiem voor bijna al het materiaal in de andere delen. Alleen het thema van het langzame derde deel heeft er geen directe relatie mee en presenteert, al is het voor even, een nieuwe wereld.  

door Paul Janssen

Paul Ben-Haim (1897-1984)

Eerste strijkkwartet

door Paul Janssen

Het officiële Eerste strijkkwartet van Paul Ben-Haim was niet zijn eerste strijkkwartet. In 1919 schreef hij er al een als Paulus Frankenburger. Het verschil tussen dat kwartet en zijn in 1937 geschreven opus 21 is groot. Waar het werk uit 1919 nog vol zit met Duits-­romantische invloeden, is het Eerste strijkkwartet veel meer het werk van een Israëlische componist, vol met bijbehorende Midden-Oosterse elementen. In 1933 trok Frankenburger naar het toenmalige Palestina, in eerste instantie om kennis te maken met het land en een emigratie te overwegen.

Het balanceren tussen zijn Duitse wortels en invloeden uit het Midden-Oosten geeft dit strijkkwartet van Ben-Haim zijn charme

Eenmaal daar kreeg hij het aanbod om wat concerten te geven. Omdat hij geen werkvergunning had, suggereerde zijn agent aldaar om zijn naam te veranderen. Omdat zijn vader Heinrich heette, werd het op zijn Hebreeuws Ben-Haim. Onder deze naam zou hij het latere Israël, vooral vanwege de dreiging van de ­nazi’s, nooit meer verlaten. Vier jaar lang componeerde hij nauwelijks en absorbeerde hij alle muzikale invloeden die het land rijk was. Na de oprichting van het Israël Philharmonisch Orkest en de komst van vele goede musici schreef Ben-Haim zijn Eerste strijkkwartet voor de broers Andreas en Joseph Weissgerber, respectievelijk violist en cellist van het orkest. Met dit werk zette Ben-Haim meteen de toon voor wat zich zou ontwikkelen tot de Israëlische muziek van de twintigste eeuw.

De Israëlisch-Arabische invloed is vooral duidelijk in het rondothema van het vierde deel. Maar ook eerder, zoals in het derde deel en de middensectie van het tweede deel, is het oosterse element hoorbaar. Ondertussen blijft ­Ben-Haim ook zijn westerse erfenis trouw. Zo is het tweede deel een scherzo dat geïnspireerd lijkt op Mendelssohn en refereert het thema van het derde deel aan het Largo uit Dvořáks beroemde Negende symfonie ‘Uit de Nieuwe Wereld’. Ben-Haim huldigt in zijn officiële eerste – en tevens laatste – strijkkwartet het cyclische principe: elementen uit het eerste deel komen in de vervolgdelen terug. Het is dit balanceren tussen zijn Duitse wortels en de latere invloeden uit het Midden-Oosten dat dit kwartet zijn charme geeft.

Het officiële Eerste strijkkwartet van Paul Ben-Haim was niet zijn eerste strijkkwartet. In 1919 schreef hij er al een als Paulus Frankenburger. Het verschil tussen dat kwartet en zijn in 1937 geschreven opus 21 is groot. Waar het werk uit 1919 nog vol zit met Duits-­romantische invloeden, is het Eerste strijkkwartet veel meer het werk van een Israëlische componist, vol met bijbehorende Midden-Oosterse elementen. In 1933 trok Frankenburger naar het toenmalige Palestina, in eerste instantie om kennis te maken met het land en een emigratie te overwegen.

Het balanceren tussen zijn Duitse wortels en invloeden uit het Midden-Oosten geeft dit strijkkwartet van Ben-Haim zijn charme

Eenmaal daar kreeg hij het aanbod om wat concerten te geven. Omdat hij geen werkvergunning had, suggereerde zijn agent aldaar om zijn naam te veranderen. Omdat zijn vader Heinrich heette, werd het op zijn Hebreeuws Ben-Haim. Onder deze naam zou hij het latere Israël, vooral vanwege de dreiging van de ­nazi’s, nooit meer verlaten. Vier jaar lang componeerde hij nauwelijks en absorbeerde hij alle muzikale invloeden die het land rijk was. Na de oprichting van het Israël Philharmonisch Orkest en de komst van vele goede musici schreef Ben-Haim zijn Eerste strijkkwartet voor de broers Andreas en Joseph Weissgerber, respectievelijk violist en cellist van het orkest. Met dit werk zette Ben-Haim meteen de toon voor wat zich zou ontwikkelen tot de Israëlische muziek van de twintigste eeuw.

De Israëlisch-Arabische invloed is vooral duidelijk in het rondothema van het vierde deel. Maar ook eerder, zoals in het derde deel en de middensectie van het tweede deel, is het oosterse element hoorbaar. Ondertussen blijft ­Ben-Haim ook zijn westerse erfenis trouw. Zo is het tweede deel een scherzo dat geïnspireerd lijkt op Mendelssohn en refereert het thema van het derde deel aan het Largo uit Dvořáks beroemde Negende symfonie ‘Uit de Nieuwe Wereld’. Ben-Haim huldigt in zijn officiële eerste – en tevens laatste – strijkkwartet het cyclische principe: elementen uit het eerste deel komen in de vervolgdelen terug. Het is dit balanceren tussen zijn Duitse wortels en de latere invloeden uit het Midden-Oosten dat dit kwartet zijn charme geeft.

door Paul Janssen

Claude Debussy (1862-1918)

Strijkkwartet

door Paul Janssen

Nog verder naar het oosten kijkend spelen in het Strijkkwartet van Claude Debussy oriëntaalse elementen een belangrijke rol. De Fransman schreef het werk in 1893, nog voordat hij de wereld zou verbazen met zijn Prélude à l’après-­midi d’un faune. Het Strijkkwartet is het eerste werk waarmee hij – onder invloed van de symbolistische dichters, impressionistische schilders en de Wereld­tentoonstelling van 1889 in Parijs, waar hij kennis maakte met de Javaanse gamelan – zijn eigen pad kiest en de invloed van Richard Wagner achter zich laat. 

Hoewel Debussy een toonsoort in de titel vermeldt, het enige werk waarbij hij dit gedaan heeft, is de harmonie kenmerkend voor de latere werken van de componist. Hij gaat van meet af aan vrij om met de regels van de klassieke tonaliteit en creëert zijn eigen wetten. Ondertussen is het vormtechnisch een strak geconstrueerd strijkkwartet waarbij het cyclische principe hoogtij viert. Het openingsthema van het eerste deel is de kiem voor bijna al het materiaal in de andere delen. Alleen het thema van het langzame derde deel heeft er geen directe relatie mee en presenteert, al is het voor even, een nieuwe wereld.  

Nog verder naar het oosten kijkend spelen in het Strijkkwartet van Claude Debussy oriëntaalse elementen een belangrijke rol. De Fransman schreef het werk in 1893, nog voordat hij de wereld zou verbazen met zijn Prélude à l’après-­midi d’un faune. Het Strijkkwartet is het eerste werk waarmee hij – onder invloed van de symbolistische dichters, impressionistische schilders en de Wereld­tentoonstelling van 1889 in Parijs, waar hij kennis maakte met de Javaanse gamelan – zijn eigen pad kiest en de invloed van Richard Wagner achter zich laat. 

Hoewel Debussy een toonsoort in de titel vermeldt, het enige werk waarbij hij dit gedaan heeft, is de harmonie kenmerkend voor de latere werken van de componist. Hij gaat van meet af aan vrij om met de regels van de klassieke tonaliteit en creëert zijn eigen wetten. Ondertussen is het vormtechnisch een strak geconstrueerd strijkkwartet waarbij het cyclische principe hoogtij viert. Het openingsthema van het eerste deel is de kiem voor bijna al het materiaal in de andere delen. Alleen het thema van het langzame derde deel heeft er geen directe relatie mee en presenteert, al is het voor even, een nieuwe wereld.  

door Paul Janssen

Biografie

Jerusalem Quartet, kwartet

Het Jerusalem Quartet treedt al dertig jaar op; het jubileum wordt – in tien steden, waaronder Amsterdam, Bonn (Beethovenfest), Keulen (Philharmonie) en Zürich (Tonhalle) – gevierd met een speciale focus op de vijftien strijkkwartetten van Sjostakovitsj.

In eerdere seizoenen verzorgde het Jerusalem Quartet bijvoorbeeld een Beethovencyclus in Wigmore Hall in Londen en een Bartókcyclus op de Salzburger Festspiele en in de Elbphilharmonie in ­Hamburg. Andere hoogtepunten in seizoen 2025/2026 zijn twee Noord-­Amerikaanse tournees, en optredens met pianiste Elisabeth ­Leonskaja in onder meer het Gewandhaus in Leipzig en de Alte Oper in Frankfurt.

Voor zijn discografie heeft het Jerusalem Quartet talloze prijzen en onderscheidingen ontvangen, waaronder de Diapason d’Or en de BBC Music ­Magazine Award. De musici namen ­Haydn, Schubert, Ravel, Debussy en Bartók op, maar bijvoorbeeld ook – samen met sopraan Hila Baggio – ­Jiddische cabaretliederen uit het Warschau van rond 1920. Dit jaar verscheen een nieuwe release van de kwartetten nr. 2, 7 en 10 van Sjostakovitsj.

In Het ­Concertgebouw was het Jerusalem Quartet sinds zijn ­debuut in oktober 2000 geregeld te gast; in seizoen 2016/2017 wijdde het bijvoorbeeld een Spotlight aan het 175ste geboorte­jaar van Dvořák. In november 2018 bracht het viertal Sharon Kam mee naar de Kleine Zaal voor het Klarinet­kw­intet van Brahms, en in februari 2023 Elisabeth Leonskaja voor het Piano­kwintet van Sjostakovitsj. Het laatste bezoek van het Jerusalem Quartet was in mei 2024, met op de lessenaars Ben-Haim en Debussy.

Na vijftien jaar heeft altviolist Ori Kam begin dit seizoen het Jerusalem Quartet verlaten. Voor de programma’s van deze maand wordt hij vervangen door Alexander Gordon.