Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Wie is Jan Pieterszoon Sweelinck?

Jan Pieterszoon Sweelinck

componist

Jan Pieterszoon Sweelinck wordt wel beschouwd als de belangrijkste Nederlandse componist, daarnaast was hij 44 jaar lang stadsorganist van Amsterdam. Als internationaal gerespecteerd musicus en leraar speelt hij een belangrijke rol in de overgang van de Renaissance naar de vroege Barok.

Sweelinck is een honkvast componist; hij verlaat zijn woonplaats Amsterdam maar zelden. Zijn inspiratie komt echter uit alle landen die de dan nog jonge Republiek omringen en zijn invloed reikt tot ver in Duitsland.

Wanneer wordt Sweelinck organist in Amsterdam?

Jan, de zoon van Pieter, wordt in 1561 of 1562 in Deventer geboren. Eenmaal volwassen voert hij de achternaam van zijn moeder, wellicht omdat zijn vader het bastaardkind van een priester is. Opa combineert zijn priesterschap met de organistenbetrekking van de Deventer Lebuïnuskerk, een post die Pieter ook enige tijd bekleedt voordat hij – als kleine Jan nog een peuter is – aan de Amsterdamse Oude Kerk wordt benoemd. Pieter overlijdt in 1573 en – waarschijnlijk – in 1577 wordt de dan nog jeugdige Jan organist van de Oude Kerk. Hij zal dat tot aan zijn dood blijven.

Als Jan Pieterszoon Sweelinck wordt benoemd, is de Alteratie – de vrijwel geweldloze overgang van Rooms-katholiek naar protestants bestuur in Amsterdam – ophanden. Sweelincks orgelspel tijdens de kerkdiensten wordt in de nieuwe calvinistische werkelijkheid niet langer op prijs gesteld. Sweelinck blijft echter in dienst van de stad en wordt geacht dagelijks de orgels te bespelen ter vermaak van de Amsterdammers, buiten de kerkdiensten om. Hoge gasten worden meegetroond naar de Oude Kerk om daar de Orpheus van Amsterdam te kunnen horen orgelspelen.

Wat voor muziek speelde Sweelinck?

De variatiewerken die hij ten gehore brengt, zijn geschreven in de stijl van de Engelse virginalisten waarvan Sweelinck er enkele onder zijn kennissen mag rekenen: John Bull en Peter Philips. Sweelincks fantasieën voor toetsinstrument gaan terug op Italiaanse voorbeelden uit zijn tijd, maar ze zijn hechter van structuur en wijzen al vooruit naar de op één thema gebaseerde fuga’s uit de latere zeventiende eeuw. De toccata’s lijken onder andere te zijn geschreven voor pedagogische doeleinden. Naast uitvoerend musicus is Sweelinck immers ook leraar. Zijn leerlingen komen voornamelijk uit Noord-Duitsland; in de slipstream van de intensieve handelscontacten met die streek. Deze toeloop levert Sweelinck de bijnaam Organistenmacher op. Hoewel de klavierwerken het bekendste deel van Sweelincks composities vormen, zijn ze overgeleverd in kopieën en pas rond 1900 uitgegeven.

  • Jan Pieterszoon Sweelick

    Gravure van Jan Harmenszoon Muller, 1624 (detail)

    Jan Pieterszoon Sweelick

    Gravure van Jan Harmenszoon Muller, 1624 (detail)

  • Jan Pieterszoon Sweelick

    Gravure van Jan Harmenszoon Muller, 1624 (detail)

    Jan Pieterszoon Sweelick

    Gravure van Jan Harmenszoon Muller, 1624 (detail)

Wat typeert Sweelincks koormuziek?

Verreweg het grootste – overgeleverde – gedeelte van Sweelincks oeuvre bestaat uit vocale muziek, a cappella koormuziek om precies te zijn, geschreven in het Frans, Italiaans en Latijn. Hoewel 80% van dat vocale oeuvre een geestelijke tekst heeft, zijn de werken niet voor gebruik in de kerkelijke liturgie geschreven. Alle vocale muziek van Sweelinck is gemaakt en wordt – reeds tijdens zijn leven – uitgegeven om gezongen te worden door de collegia musica, de muziekgezelschappen uit de gegoede burgerij. Openbare uitvoering is niet het doel, maar wel het plezier in musiceren. In zijn vocale werken gaat Sweelinck niet op zoek naar nieuwe samenklanken of grillige ritmiek. Zijn beheersing van het contrapunt is echter ongeëvenaard en nergens geforceerd, waardoor deze muziek uiterst evenwichtig en monumentaal van karakter is, vooral de koorbewerkingen van alle (!) – toen nog nieuwe – Psalmen uit de calvinistische traditie.


Was Sweelinck geliefd?

Sweelinck is een gevierd musicus die in gegoede kringen verkeert. Na zijn dood op 16 oktober 1621 dicht niemand minder dan Joost van den Vondel:

Dit is Swelings sterflijk deel, ten troost ons nagebleven;
’t onsterflijk hout de maat by Godt in ’t eeuwig leven,
Daar streckt hy, meer dan hier kon vatten ons gehoor,
Een goddelijcke galm in aller Englen oor.

Wat typeert Sweelincks koormuziek?

Verreweg het grootste – overgeleverde – gedeelte van Sweelincks oeuvre bestaat uit vocale muziek, a cappella koormuziek om precies te zijn, geschreven in het Frans, Italiaans en Latijn. Hoewel 80% van dat vocale oeuvre een geestelijke tekst heeft, zijn de werken niet voor gebruik in de kerkelijke liturgie geschreven. Alle vocale muziek van Sweelinck is gemaakt en wordt – reeds tijdens zijn leven – uitgegeven om gezongen te worden door de collegia musica, de muziekgezelschappen uit de gegoede burgerij. Openbare uitvoering is niet het doel, maar wel het plezier in musiceren. In zijn vocale werken gaat Sweelinck niet op zoek naar nieuwe samenklanken of grillige ritmiek. Zijn beheersing van het contrapunt is echter ongeëvenaard en nergens geforceerd, waardoor deze muziek uiterst evenwichtig en monumentaal van karakter is, vooral de koorbewerkingen van alle (!) – toen nog nieuwe – Psalmen uit de calvinistische traditie.


Was Sweelinck geliefd?

Sweelinck is een gevierd musicus die in gegoede kringen verkeert. Na zijn dood op 16 oktober 1621 dicht niemand minder dan Joost van den Vondel:

Dit is Swelings sterflijk deel, ten troost ons nagebleven;
’t onsterflijk hout de maat by Godt in ’t eeuwig leven,
Daar streckt hy, meer dan hier kon vatten ons gehoor,
Een goddelijcke galm in aller Englen oor.

Bijgewerkt op woensdag 15 september 2021