Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Isabelle Faust: ‘Ik heb altijd een vlindertje in mijn buik’

door Noortje Zanen
28 jan. 2020 28 januari 2020

De Duitse stervioliste Isabelle Faust staat sinds haar debuut in 2001 regelmatig op het podium van de Grote en de Kleine Zaal. Ze kent de akoestische geheimen van de muziektempel als haar broekzak. Toch wordt het nooit routine, zoals we horen tijdens haar Spotlight-­serie van dit seizoen.

‘Dat het iedere keer weer een unieke ervaring is om in Het Concertgebouw te spelen heb ik onlangs weer ervaren’, vertelt Isabelle Faust een paar dagen na haar indrukwekkende uitvoering van het Octet van Schubert samen met musici uit het Freiburger Barockorchester.

‘Dat het iedere keer weer een unieke ervaring is om in Het Concertgebouw te spelen heb ik onlangs weer ervaren’, vertelt Isabelle Faust een paar dagen na haar indrukwekkende uitvoering van het Octet van Schubert samen met musici uit het Freiburger Barockorchester.

  • Isabelle Faust

    foto: Felix Broede / bewerking Preludium

    Isabelle Faust

    foto: Felix Broede / bewerking Preludium

  • Isabelle Faust

    Illustratie: Irene Jacobs | I'm Jac Design voor Preludium

    Isabelle Faust

    Illustratie: Irene Jacobs | I'm Jac Design voor Preludium

  • Isabelle Faust

    foto: Felix Broede / bewerking Preludium

    Isabelle Faust

    foto: Felix Broede / bewerking Preludium

  • Isabelle Faust

    Illustratie: Irene Jacobs | I'm Jac Design voor Preludium

    Isabelle Faust

    Illustratie: Irene Jacobs | I'm Jac Design voor Preludium

‘Dat speciale gevoel begint al meteen bij binnenkomst, van de hartelijke ontvangst bij de artiesteningang tot het weerzien met de zaal. Als ik beneden in de artiestenfoyer rondloop waan ik me altijd in een ander tijdperk vanwege de aanblik van al die beroemde, legendarische musici die staan afgebeeld op de oude affiches. Dat spreekt tot de verbeelding.

Soms kost het wel eens moeite om motivatie te vinden voor een concert. Dan is de sfeer in de betreffende zaal ver te zoeken en moet je er zelf alles aan doen om er iets van te maken. In Het Concertgebouw is het tegenovergestelde het geval. De uitstraling is magisch en de akoestiek is in beide zalen fenomenaal, dat geeft extra inspiratie. Het is niet zo dat ik extra ­zenuwachtig ben voor mijn ­concerten in deze muziektempel, maar ik heb altijd een vlindertje in mijn buik.’

Geheimen

Faust kan zich nog goed herinneren dat het tijdens haar eerste optredens in Het Concertgebouw niet zo eenvoudig was om optimaal te profiteren van de bijzondere akoestiek. ‘In de Grote Zaal moet je weten hoe je moet spelen om goed boven het orkest uit te komen zonder te forceren. Je kunt niet blind vertrouwen op de genereuze klank, want daarvan profiteren natuurlijk ook alle instrumenten in het orkest. Hoe gemakkelijk het ook speelt als je voor het orkest staat, soms moet je net even iets extra’s doen, dat heb ik in de loop der jaren geleerd. Ook in de Kleine Zaal heeft de akoestiek een paar geheimen.

‘Het repertoire is vreselijk moeilijk’

Vooral als er een Steinway-vleugel op het podium staat is het oppassen geblazen met de balans, terwijl viool en klavecimbel moeiteloos goed samenklinken. Wat me tijdens Schuberts Octet opviel, was dat de darmsnaren van de strijkinstrumenten zo goed mengden met de historische blaas­instrumenten. In andere zalen moet je daar soms veel meer moeite voor doen. Het maakt ook heel veel uit of er publiek in de zaal zit of niet. Zonder publiek klinkt mijn viool in de Kleine Zaal wel erg helder en een beetje te scherp naar mijn smaak, maar dat probleem is vanzelf opgelost als de zaal vol zit. Het voelt als een groot voorrecht dat ik beide zalen inmiddels zo goed ken!’

Confrontatie

Naast haar optredens in de Grote Zaal van afgelopen december samen met altvioliste Tabea Zimmermann en het Concertgebouworkest heeft de veelzijdige violiste dit seizoen een eigen serie in de Kleine Zaal, die ze invult met drie heel verschillende programma’s. Na het succesvolle eerste concert in oktober, met naast het eerder genoemde Octet ook Webern en nog meer Schubert, keert ze deze maand terug met een zeer origineel, virtuoos programma voor viool solo. In mei volgt nog Schönbergs sextet Verklärte Nacht.

‘Dat speciale gevoel begint al meteen bij binnenkomst, van de hartelijke ontvangst bij de artiesteningang tot het weerzien met de zaal. Als ik beneden in de artiestenfoyer rondloop waan ik me altijd in een ander tijdperk vanwege de aanblik van al die beroemde, legendarische musici die staan afgebeeld op de oude affiches. Dat spreekt tot de verbeelding.

Soms kost het wel eens moeite om motivatie te vinden voor een concert. Dan is de sfeer in de betreffende zaal ver te zoeken en moet je er zelf alles aan doen om er iets van te maken. In Het Concertgebouw is het tegenovergestelde het geval. De uitstraling is magisch en de akoestiek is in beide zalen fenomenaal, dat geeft extra inspiratie. Het is niet zo dat ik extra ­zenuwachtig ben voor mijn ­concerten in deze muziektempel, maar ik heb altijd een vlindertje in mijn buik.’

Geheimen

Faust kan zich nog goed herinneren dat het tijdens haar eerste optredens in Het Concertgebouw niet zo eenvoudig was om optimaal te profiteren van de bijzondere akoestiek. ‘In de Grote Zaal moet je weten hoe je moet spelen om goed boven het orkest uit te komen zonder te forceren. Je kunt niet blind vertrouwen op de genereuze klank, want daarvan profiteren natuurlijk ook alle instrumenten in het orkest. Hoe gemakkelijk het ook speelt als je voor het orkest staat, soms moet je net even iets extra’s doen, dat heb ik in de loop der jaren geleerd. Ook in de Kleine Zaal heeft de akoestiek een paar geheimen.

‘Het repertoire is vreselijk moeilijk’

Vooral als er een Steinway-vleugel op het podium staat is het oppassen geblazen met de balans, terwijl viool en klavecimbel moeiteloos goed samenklinken. Wat me tijdens Schuberts Octet opviel, was dat de darmsnaren van de strijkinstrumenten zo goed mengden met de historische blaas­instrumenten. In andere zalen moet je daar soms veel meer moeite voor doen. Het maakt ook heel veel uit of er publiek in de zaal zit of niet. Zonder publiek klinkt mijn viool in de Kleine Zaal wel erg helder en een beetje te scherp naar mijn smaak, maar dat probleem is vanzelf opgelost als de zaal vol zit. Het voelt als een groot voorrecht dat ik beide zalen inmiddels zo goed ken!’

Confrontatie

Naast haar optredens in de Grote Zaal van afgelopen december samen met altvioliste Tabea Zimmermann en het Concertgebouworkest heeft de veelzijdige violiste dit seizoen een eigen serie in de Kleine Zaal, die ze invult met drie heel verschillende programma’s. Na het succesvolle eerste concert in oktober, met naast het eerder genoemde Octet ook Webern en nog meer Schubert, keert ze deze maand terug met een zeer origineel, virtuoos programma voor viool solo. In mei volgt nog Schönbergs sextet Verklärte Nacht.

  • Isabelle Faust

    foto: Simon van Boxtel

    Isabelle Faust

    foto: Simon van Boxtel

  • Isabelle Faust

    in Het Concertgebouw, foto: Simon van Boxtel

    Isabelle Faust

    in Het Concertgebouw, foto: Simon van Boxtel

  • Isabelle Faust

    foto: Simon van Boxtel

    Isabelle Faust

    foto: Simon van Boxtel

  • Isabelle Faust

    in Het Concertgebouw, foto: Simon van Boxtel

    Isabelle Faust

    in Het Concertgebouw, foto: Simon van Boxtel

 ‘Ik ben ontzettend blij dat Het Concertgebouw mijn voorstel voor het soloprogramma heeft geaccepteerd, want het is een behoorlijk ongebruikelijke verzameling van vooral onbekende stukken. Ik heb het programma twee keer eerder uitgevoerd, in Keulen en Berlijn, dus het is ook voor mij vrij onbekend terrein en het repertoire is vreselijk moeilijk. Ik wissel eigentijdse muziek van Rochberg, Holliger en Benjamin af met barokmuziek van Guillemain, Pisendel en Biber en ik vermoed dat de meeste luisteraars alleen Bibers Passacaglia kennen. Ik heb er bewust voor gekozen om zes karakteristieke solostukken voor viool te presenteren die bijna nooit worden uitgevoerd.

‘Ik vind het enorm belangrijk dat luisteraars verrast worden door nieuwe ervaringen’

Het zijn allemaal juweeltjes uit het vioolrepertoire, uit twee totaal verschillende tijdperken die ik graag met elkaar wil confronteren. Het selecteren van juist deze zes werken was niet eenvoudig, ik heb veel onbekend repertoire verkend voordat ik tot deze keus ben gekomen. Een vriendin van me zat bij het eerste concert in de zaal en zei na afloop:

‘Het werkt verrassend goed en het effect is bijzonder: alle oude stukken klinken ontzettend modern en de moderne stukken klinken opeens juist veel minder modern’. Inmiddels ben ik een jaar verder en heb ik ook nog andere solostukken leren kennen die wellicht ook goed zouden werken in dit programma, maar omdat ik zo veel positieve reacties heb gekregen verander ik voorlopig nog niets.’

Wisseltruc

Faust neemt voor dit programma twee verschillende violen mee. ‘Ik speel de eigentijdse muziek op mijn modern ingerichte Stradivarius en de barokmuziek op mijn Stainer met darmsnaren, die een halve toon lager zijn gestemd. Omdat ik steeds een modern stuk afwissel met een barokstuk moet ik ook steeds wisselen van viool. Dat lijkt misschien heel ingewikkeld, maar als ik eerlijk ben dan is dat nog maar de kleinste uitdaging van dit programma. Het leren beheersen van de complexe viooltechnieken is nog veel lastiger en dan helpt het juist om ieder stuk op het meest geschikte instrument te spelen.

 ‘Ik ben ontzettend blij dat Het Concertgebouw mijn voorstel voor het soloprogramma heeft geaccepteerd, want het is een behoorlijk ongebruikelijke verzameling van vooral onbekende stukken. Ik heb het programma twee keer eerder uitgevoerd, in Keulen en Berlijn, dus het is ook voor mij vrij onbekend terrein en het repertoire is vreselijk moeilijk. Ik wissel eigentijdse muziek van Rochberg, Holliger en Benjamin af met barokmuziek van Guillemain, Pisendel en Biber en ik vermoed dat de meeste luisteraars alleen Bibers Passacaglia kennen. Ik heb er bewust voor gekozen om zes karakteristieke solostukken voor viool te presenteren die bijna nooit worden uitgevoerd.

‘Ik vind het enorm belangrijk dat luisteraars verrast worden door nieuwe ervaringen’

Het zijn allemaal juweeltjes uit het vioolrepertoire, uit twee totaal verschillende tijdperken die ik graag met elkaar wil confronteren. Het selecteren van juist deze zes werken was niet eenvoudig, ik heb veel onbekend repertoire verkend voordat ik tot deze keus ben gekomen. Een vriendin van me zat bij het eerste concert in de zaal en zei na afloop:

‘Het werkt verrassend goed en het effect is bijzonder: alle oude stukken klinken ontzettend modern en de moderne stukken klinken opeens juist veel minder modern’. Inmiddels ben ik een jaar verder en heb ik ook nog andere solostukken leren kennen die wellicht ook goed zouden werken in dit programma, maar omdat ik zo veel positieve reacties heb gekregen verander ik voorlopig nog niets.’

Wisseltruc

Faust neemt voor dit programma twee verschillende violen mee. ‘Ik speel de eigentijdse muziek op mijn modern ingerichte Stradivarius en de barokmuziek op mijn Stainer met darmsnaren, die een halve toon lager zijn gestemd. Omdat ik steeds een modern stuk afwissel met een barokstuk moet ik ook steeds wisselen van viool. Dat lijkt misschien heel ingewikkeld, maar als ik eerlijk ben dan is dat nog maar de kleinste uitdaging van dit programma. Het leren beheersen van de complexe viooltechnieken is nog veel lastiger en dan helpt het juist om ieder stuk op het meest geschikte instrument te spelen.

  • Isabelle Faust

    foto: Simon van Boxtel

    Isabelle Faust

    foto: Simon van Boxtel

  • Isabelle Faust

    foto: Simon van Boxtel

    Isabelle Faust

    foto: Simon van Boxtel

De barokmuziek komt veel beter tot zijn recht op darmsnaren in de lage stemming terwijl de technische effecten uit het hedendaagse repertoire juist vragen om een bepaalde spanning op de snaar die je krijgt op een viool met metalen snaren die wat hoger zijn gestemd. Omdat het verschil in stemming exact een halve toon is, is het verschil voor het oor overigens niet vervelend of verwarrend. De grootste uitdaging voor mij persoonlijk is het werk van Heinz Holliger waarin ik op sommige plekken tijdens het vioolspelen ook moet zingen. Dat is echt ontzettend moeilijk, maar het effect is indrukwekkend.’

Het prikkelen der zintuigen

Hoewel Isabelle Faust bekend staat om haar opvallende repertoirekeuzes, waarbij ze steeds weer nieuwe uitdagingen aangaat, is het zelfs voor haar bijzonder dat ze zo’n speciaal solorecital mag geven in Het Concertgebouw. ‘Ik vraag me af of ze dit programma wel hadden kunnen programmeren als ik dit seizoen maar één concert in Amsterdam had gegeven. Dan had ik waarschijnlijk een paar onbekende werken moeten vervangen door solostukken van bijvoorbeeld Bach. De kans om zo’n crazy programma te spelen krijg je denk ik alleen tijdens festivals of in de context van een ‘residency’, zoals mijn miniserie dit jaar in de Kleine Zaal.

‘Afgelopen zomer ben ik drie weken lekker thuis gebleven’

Ik vind het enorm belangrijk dat luisteraars niet alleen muziek te horen krijgen die ze allang kennen, maar dat ze ook verrast worden door nieuwe ervaringen. Bijvoorbeeld door onbekende of nieuwe composities voor ze te spelen, of door bekend repertoire op een nieuwe manier te interpreteren. Zo hoop ik dat mijn publiek leert houden van nieuwe klanken waar het niet op was voorbereid. Natuurlijk zit niet iedereen te wachten op zulke nieuwe ervaringen, maar de reacties die ik op experimentele programma’s krijg zijn meestal heel positief, veel luisteraars zijn dankbaar dat ik hun zintuigen op een nieuwe manier heb geprikkeld.’

Balans vinden

‘Het is niet eenvoudig om zo’n ingewikkeld soloprogramma in te passen in mijn drukke concertschema. Ik moet de voorbereidingstijd echt zorgvuldig inplannen rondom mijn solo-optredens met orkesten en de vele kamermuziekprogramma’s die ik speel. Als ik een uitzonderlijk programma in het vooruitzicht heb neem ik de partituren mee tijdens andere tournees, zodat ik er dagelijks even naar kan kijken. Al is dat soms best lastig omdat het af gaat van de tijd om uit te rusten of van de concentratie op de stukken die je op de avond zelf moet spelen. Hoe ingewikkeld het soms ook is om al mijn plannen te realiseren, ik ga de uitdaging graag aan.

‘Het was heerlijk om eindelijk eens lekker te kokkerellen en in onze stadstuin te werken’

Ik neem eigenlijk alleen maar concerten aan waar ik zin in heb en ik ben tevreden met de balans tussen kamermuziekprojecten en soloconcerten en met de balans tussen oude en nieuwe muziek. Maar de verhouding tussen werk en vrije tijd is niet optimaal. Vooral omdat het reizen tussen concerten steeds vervelender wordt en steeds meer tijd kost. Je moet steeds vroeger naar het vliegveld toe en de lange wachttijden en overvolle vliegtuigen leveren stress op.

Afgelopen zomer had ik de luxe van drie vrije weken en ik ben de hele periode lekker thuis in Berlijn gebleven. Alleen al de gedachte aan het wéér moeten inpakken van mijn koffer en aan files op de weg of op het vliegveld stond mij tegen. Het was heerlijk om eindelijk eens tijd te hebben om samen met mijn echtgenoot lekker te kokkerellen en in onze stadstuin te werken. Ik moet toegeven dat het best moeilijk was om na drie weken afscheid te nemen van zo’n ontspannen leefstijl. Maar ik heb zo veel leuke projecten in het vooruitzicht, dat geeft allemaal positieve energie en maakt dat ik het reizen voor lief neem!’

De barokmuziek komt veel beter tot zijn recht op darmsnaren in de lage stemming terwijl de technische effecten uit het hedendaagse repertoire juist vragen om een bepaalde spanning op de snaar die je krijgt op een viool met metalen snaren die wat hoger zijn gestemd. Omdat het verschil in stemming exact een halve toon is, is het verschil voor het oor overigens niet vervelend of verwarrend. De grootste uitdaging voor mij persoonlijk is het werk van Heinz Holliger waarin ik op sommige plekken tijdens het vioolspelen ook moet zingen. Dat is echt ontzettend moeilijk, maar het effect is indrukwekkend.’

Het prikkelen der zintuigen

Hoewel Isabelle Faust bekend staat om haar opvallende repertoirekeuzes, waarbij ze steeds weer nieuwe uitdagingen aangaat, is het zelfs voor haar bijzonder dat ze zo’n speciaal solorecital mag geven in Het Concertgebouw. ‘Ik vraag me af of ze dit programma wel hadden kunnen programmeren als ik dit seizoen maar één concert in Amsterdam had gegeven. Dan had ik waarschijnlijk een paar onbekende werken moeten vervangen door solostukken van bijvoorbeeld Bach. De kans om zo’n crazy programma te spelen krijg je denk ik alleen tijdens festivals of in de context van een ‘residency’, zoals mijn miniserie dit jaar in de Kleine Zaal.

‘Afgelopen zomer ben ik drie weken lekker thuis gebleven’

Ik vind het enorm belangrijk dat luisteraars niet alleen muziek te horen krijgen die ze allang kennen, maar dat ze ook verrast worden door nieuwe ervaringen. Bijvoorbeeld door onbekende of nieuwe composities voor ze te spelen, of door bekend repertoire op een nieuwe manier te interpreteren. Zo hoop ik dat mijn publiek leert houden van nieuwe klanken waar het niet op was voorbereid. Natuurlijk zit niet iedereen te wachten op zulke nieuwe ervaringen, maar de reacties die ik op experimentele programma’s krijg zijn meestal heel positief, veel luisteraars zijn dankbaar dat ik hun zintuigen op een nieuwe manier heb geprikkeld.’

Balans vinden

‘Het is niet eenvoudig om zo’n ingewikkeld soloprogramma in te passen in mijn drukke concertschema. Ik moet de voorbereidingstijd echt zorgvuldig inplannen rondom mijn solo-optredens met orkesten en de vele kamermuziekprogramma’s die ik speel. Als ik een uitzonderlijk programma in het vooruitzicht heb neem ik de partituren mee tijdens andere tournees, zodat ik er dagelijks even naar kan kijken. Al is dat soms best lastig omdat het af gaat van de tijd om uit te rusten of van de concentratie op de stukken die je op de avond zelf moet spelen. Hoe ingewikkeld het soms ook is om al mijn plannen te realiseren, ik ga de uitdaging graag aan.

‘Het was heerlijk om eindelijk eens lekker te kokkerellen en in onze stadstuin te werken’

Ik neem eigenlijk alleen maar concerten aan waar ik zin in heb en ik ben tevreden met de balans tussen kamermuziekprojecten en soloconcerten en met de balans tussen oude en nieuwe muziek. Maar de verhouding tussen werk en vrije tijd is niet optimaal. Vooral omdat het reizen tussen concerten steeds vervelender wordt en steeds meer tijd kost. Je moet steeds vroeger naar het vliegveld toe en de lange wachttijden en overvolle vliegtuigen leveren stress op.

Afgelopen zomer had ik de luxe van drie vrije weken en ik ben de hele periode lekker thuis in Berlijn gebleven. Alleen al de gedachte aan het wéér moeten inpakken van mijn koffer en aan files op de weg of op het vliegveld stond mij tegen. Het was heerlijk om eindelijk eens tijd te hebben om samen met mijn echtgenoot lekker te kokkerellen en in onze stadstuin te werken. Ik moet toegeven dat het best moeilijk was om na drie weken afscheid te nemen van zo’n ontspannen leefstijl. Maar ik heb zo veel leuke projecten in het vooruitzicht, dat geeft allemaal positieve energie en maakt dat ik het reizen voor lief neem!’

  • De 'Sleeping Beauty' Stradivarius

    gebouwd in 1704, foto: Jan Röhrman

    De 'Sleeping Beauty' Stradivarius

    gebouwd in 1704, foto: Jan Röhrman

  • De 'Sleeping Beauty' Stradivarius

    gebouwd in 1704, foto: Jan Röhrman

    De 'Sleeping Beauty' Stradivarius

    gebouwd in 1704, foto: Jan Röhrman

  • De 'Sleeping Beauty' Stradivarius

    gebouwd in 1704, foto: Jan Röhrman

    De 'Sleeping Beauty' Stradivarius

    gebouwd in 1704, foto: Jan Röhrman

  • De 'Sleeping Beauty' Stradivarius

    gebouwd in 1704, foto: Jan Röhrman

    De 'Sleeping Beauty' Stradivarius

    gebouwd in 1704, foto: Jan Röhrman

De ‘Sleeping Beauty’-Stradivarius

Toen Isabelle Faust afgelopen december samen met altvioliste Tabea Zimmermann bij het Concert­gebouworkest soleerde in Mozarts Sinfonia concertante, prees NRC haar ‘kwikzilveren toon’. Die toon ontlokt Faust sinds 1996 aan de Stradivarius uit 1704 die bekend staat als de ‘Sleeping Beauty’.

Deze sprookjesachtige bijnaam heeft de viool te danken aan zijn vroegere sluimerende bestaan. In de jaren 1720 werd het instrument bij bouwer Antonio Stradivari in Cremona aangekocht door een Duitse edelman op doorreis. Over wie dat precies is geweest gaan verschillende verhalen, maar hoe het ook zij: al snel kwam de viool volslagen veronachtzaamd terecht op de zolder van het familiekasteel van de Von Boeselagers in Höllinghofen.

Isabelle Faust kuste de schone slaapster definitief wakker

Pas in 1886 werd hij bij toeval herontdekt door de broers Karl Franz en Dietrich von Boeselager, waarna de Stradivarius een tijdje bespeeld werd door hun zus Wilma. Na haar dood in 1950 ging de viool een ­Zwitserse bankkluis in, waar hij slechts incidenteel uit kwam – voor onderhoud of om korte tijd bespeeld te worden.

In 1985 kwam de viool in handen van een nazaat van de Von Boeselagers die muzikaal ­talent aan de dag legde, maar toch voor een andere carrière koos en het instrument in 1995 ter verkoop aanbood. Isabelle Faust vond een sponsor in de Duitse L-Bank en kuste de schone slaapster definitief wakker.

Concerten met Isabelle Faust

wo 26 februari | Kleine Zaal
Isabelle Faust: van Biber naar nu
Bekijk dit concertprogramma

vr 1 mei Kleine Zaal
Isabelle Faust & friends
(Concertprogramma beschikbaar vanaf 28 april 2020)

De ‘Sleeping Beauty’-Stradivarius

Toen Isabelle Faust afgelopen december samen met altvioliste Tabea Zimmermann bij het Concert­gebouworkest soleerde in Mozarts Sinfonia concertante, prees NRC haar ‘kwikzilveren toon’. Die toon ontlokt Faust sinds 1996 aan de Stradivarius uit 1704 die bekend staat als de ‘Sleeping Beauty’.

Deze sprookjesachtige bijnaam heeft de viool te danken aan zijn vroegere sluimerende bestaan. In de jaren 1720 werd het instrument bij bouwer Antonio Stradivari in Cremona aangekocht door een Duitse edelman op doorreis. Over wie dat precies is geweest gaan verschillende verhalen, maar hoe het ook zij: al snel kwam de viool volslagen veronachtzaamd terecht op de zolder van het familiekasteel van de Von Boeselagers in Höllinghofen.

Isabelle Faust kuste de schone slaapster definitief wakker

Pas in 1886 werd hij bij toeval herontdekt door de broers Karl Franz en Dietrich von Boeselager, waarna de Stradivarius een tijdje bespeeld werd door hun zus Wilma. Na haar dood in 1950 ging de viool een ­Zwitserse bankkluis in, waar hij slechts incidenteel uit kwam – voor onderhoud of om korte tijd bespeeld te worden.

In 1985 kwam de viool in handen van een nazaat van de Von Boeselagers die muzikaal ­talent aan de dag legde, maar toch voor een andere carrière koos en het instrument in 1995 ter verkoop aanbood. Isabelle Faust vond een sponsor in de Duitse L-Bank en kuste de schone slaapster definitief wakker.

Concerten met Isabelle Faust

wo 26 februari | Kleine Zaal
Isabelle Faust: van Biber naar nu
Bekijk dit concertprogramma

vr 1 mei Kleine Zaal
Isabelle Faust & friends
(Concertprogramma beschikbaar vanaf 28 april 2020)

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.