Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

DOMNIQ en de wereld van ritme

door Stella Vrijmoed
23 okt. 2023 23 oktober 2023

Na een middag blikkenjagen in de supermarkt en een avond wijn drinken met zijn vrienden heeft DOMNIQ, oftewel slagwerker Dominique Vleeshouwers, er zo een handvol instrumenten bij. Met zijn lege flessen en blikjes komt hij op 24 november naar de Kleine Zaal. Daar geeft hij samen met een hoop vrienden en trommels uit alle hoeken van de wereld zijn concert World of Rhythm.

In zijn loods op het Amsterdamse bedrijventerrein Westpoort staan alle slaginstrumenten van Dominique Vleeshouwers opgeslagen, tot hoog in de rekken gestapeld en zelfs hangend aan de muur in de gang naar de wc. De opstelling voor World of Rhythm staat al klaar in zijn kleine studio, de wanden vol isolatiemateriaal: vier wijnflessen op een rijtje naast elkaar, allemaal met een andere toon, daaronder een moersleutel, een blikken dekseltje, een metalen pijp, maar ook ‘gewoon’ een percussie-houtblok. Op het tafeltje ernaast: zeven omgekeerde conservenblikken ontdaan van hun etiket, een omgekeerde pan, een kapot bekken.

In zijn loods op het Amsterdamse bedrijventerrein Westpoort staan alle slaginstrumenten van Dominique Vleeshouwers opgeslagen, tot hoog in de rekken gestapeld en zelfs hangend aan de muur in de gang naar de wc. De opstelling voor World of Rhythm staat al klaar in zijn kleine studio, de wanden vol isolatiemateriaal: vier wijnflessen op een rijtje naast elkaar, allemaal met een andere toon, daaronder een moersleutel, een blikken dekseltje, een metalen pijp, maar ook ‘gewoon’ een percussie-houtblok. Op het tafeltje ernaast: zeven omgekeerde conservenblikken ontdaan van hun etiket, een omgekeerde pan, een kapot bekken.

  • Een deel van de opstelling voor World of Rhythm

    foto: Stella Vrijmoed

    Een deel van de opstelling voor World of Rhythm

    foto: Stella Vrijmoed

  • Een deel van de opstelling voor World of Rhythm

    foto: Stella Vrijmoed

    Een deel van de opstelling voor World of Rhythm

    foto: Stella Vrijmoed

  • Een deel van de opstelling voor World of Rhythm

    foto: Stella Vrijmoed

    Een deel van de opstelling voor World of Rhythm

    foto: Stella Vrijmoed

  • Een deel van de opstelling voor World of Rhythm

    foto: Stella Vrijmoed

    Een deel van de opstelling voor World of Rhythm

    foto: Stella Vrijmoed

Daaromheen Chinese trommels, Arabische metalen castagnetten, Senegalese trommels, Thaise gongetjes, allemaal verzameld op zijn reizen over de hele wereld – ook Iran, Brazilië, Japan en Rusland deed hij aan. Zijn laatste reis naar Marokko in juni is de grootste inspiratiebron voor zijn concert in november, waarvoor hij naar eigen zeggen praktisch carte blanche kreeg van Het Concertgebouw. Hij schreef er drie nieuwe stukken voor, waaronder Essa. Daarin verklankt hij de ondergaande zon bij de Marokkaanse kustplaats Essaouira door met tien musici langs marimbatoetsen te strijken en dit elektronisch achterstevoren weer af te spelen. Met Thaise gongs die als kerkklokken klinken, vertaalt hij de oproep van het gebed, die je door de hele stad kan horen. En de chaos en het lawaai van Essaouira laat hij zien door energieke ritmes te maken met de talloze handtrommels.

Een ander stuk, My Crazy Friends, is een ode aan al zijn eigenzinnige vrienden: hiervoor gebruikt hij die verzameling geïmproviseerde instrumenten. Vleeshouwers zet een opname aan die hij al maakte van My Crazy Friends, probeert mee te spelen terwijl hij snel heen en weer loopt tussen alle uitgestalde instrumenten. ‘Maar ik moet nog oefenen’, lacht hij. ‘Ik kan het nog niet. Dat is het ding als je alles zelf doet: je maakt iets, maar daarna moet je het nog instuderen.’

Sinds kort heeft Vleeshouwers een artiestennaam: DOMNIQ. Een teken dat hij een loopbaan als slagwerker in een orkest links laat liggen. ‘Zo iemand heeft een heel dienende functie’, legt hij uit. ‘Eerst staat de artistieke wens van de componist centraal, dan die van de dirigent. Daarna dien je het orkest en de speelcultuur. En pas dan kom jij als persoon aan bod.’ Dat lag Vleeshouwers niet. ‘Ik ben niet iemand die stil kan zitten, ik wil nieuwe dingen maken. En van het weinige soloslagwerkrepertoire dat er is, had ik het meeste al gespeeld. De rest vond ik niks.’

Vleeshouwers leerde op het conservatorium vooral het ambacht om allerlei slagwerkinstrumenten op een heel hoog niveau te bespelen en een partituur snel in te studeren. Op die klassieke scholing wil hij nu dus verder bouwen als maker. ‘Voor dit concert in Het Concertgebouw schrijf ik de muziek zelf, maak ik een begroting, stuur ik de marketeers aan, delen we zelf flyers uit.’

In dat hele maakproces ontstonden ook samenwerkingen met musici die Vleeshouwers op zijn reis ontmoette. Zo hoorde hij Hind Ennaira, geboren in die Marokkaanse stad Essaouira, op een groot muziekfestival aldaar. Zij speelt Marokkaanse gnawa-muziek met haar guembri, een percussief snaarinstrument dat klinkt als een soort basgitaar, zegt Vleeshouwers. ‘Gnawa is heel langzame muziek, een soort blues: forget your troubles.’ Hij was zo onder de indruk van Ennaira, dat hij haar vroeg mee te spelen in de Kleine Zaal. Ook de Syrische ud-speelster Jawa Manla doet mee, net als dichter Gershwin Bonevacia en componist/pianist Martin Fondse.

Daaromheen Chinese trommels, Arabische metalen castagnetten, Senegalese trommels, Thaise gongetjes, allemaal verzameld op zijn reizen over de hele wereld – ook Iran, Brazilië, Japan en Rusland deed hij aan. Zijn laatste reis naar Marokko in juni is de grootste inspiratiebron voor zijn concert in november, waarvoor hij naar eigen zeggen praktisch carte blanche kreeg van Het Concertgebouw. Hij schreef er drie nieuwe stukken voor, waaronder Essa. Daarin verklankt hij de ondergaande zon bij de Marokkaanse kustplaats Essaouira door met tien musici langs marimbatoetsen te strijken en dit elektronisch achterstevoren weer af te spelen. Met Thaise gongs die als kerkklokken klinken, vertaalt hij de oproep van het gebed, die je door de hele stad kan horen. En de chaos en het lawaai van Essaouira laat hij zien door energieke ritmes te maken met de talloze handtrommels.

Een ander stuk, My Crazy Friends, is een ode aan al zijn eigenzinnige vrienden: hiervoor gebruikt hij die verzameling geïmproviseerde instrumenten. Vleeshouwers zet een opname aan die hij al maakte van My Crazy Friends, probeert mee te spelen terwijl hij snel heen en weer loopt tussen alle uitgestalde instrumenten. ‘Maar ik moet nog oefenen’, lacht hij. ‘Ik kan het nog niet. Dat is het ding als je alles zelf doet: je maakt iets, maar daarna moet je het nog instuderen.’

Sinds kort heeft Vleeshouwers een artiestennaam: DOMNIQ. Een teken dat hij een loopbaan als slagwerker in een orkest links laat liggen. ‘Zo iemand heeft een heel dienende functie’, legt hij uit. ‘Eerst staat de artistieke wens van de componist centraal, dan die van de dirigent. Daarna dien je het orkest en de speelcultuur. En pas dan kom jij als persoon aan bod.’ Dat lag Vleeshouwers niet. ‘Ik ben niet iemand die stil kan zitten, ik wil nieuwe dingen maken. En van het weinige soloslagwerkrepertoire dat er is, had ik het meeste al gespeeld. De rest vond ik niks.’

Vleeshouwers leerde op het conservatorium vooral het ambacht om allerlei slagwerkinstrumenten op een heel hoog niveau te bespelen en een partituur snel in te studeren. Op die klassieke scholing wil hij nu dus verder bouwen als maker. ‘Voor dit concert in Het Concertgebouw schrijf ik de muziek zelf, maak ik een begroting, stuur ik de marketeers aan, delen we zelf flyers uit.’

In dat hele maakproces ontstonden ook samenwerkingen met musici die Vleeshouwers op zijn reis ontmoette. Zo hoorde hij Hind Ennaira, geboren in die Marokkaanse stad Essaouira, op een groot muziekfestival aldaar. Zij speelt Marokkaanse gnawa-muziek met haar guembri, een percussief snaarinstrument dat klinkt als een soort basgitaar, zegt Vleeshouwers. ‘Gnawa is heel langzame muziek, een soort blues: forget your troubles.’ Hij was zo onder de indruk van Ennaira, dat hij haar vroeg mee te spelen in de Kleine Zaal. Ook de Syrische ud-speelster Jawa Manla doet mee, net als dichter Gershwin Bonevacia en componist/pianist Martin Fondse.

  • DOMNIQ met een Marokkaanse trouwtrommel

    foto: Stella Vrijmoed

    DOMNIQ met een Marokkaanse trouwtrommel

    foto: Stella Vrijmoed

  • DOMNIQ met een Marokkaanse trouwtrommel

    foto: Stella Vrijmoed

    DOMNIQ met een Marokkaanse trouwtrommel

    foto: Stella Vrijmoed

Het th­ema van het concert: vriendschap. ‘Het gaat over de trommeltaal, want die is universeel’, legt Vleeshouwers uit. ‘Als ik naar mensen toestap in het buitenland en ik ken hun ritmes, dan maak je makkelijk contact.’ Dat iedereen die taal van het ritme spreekt is volgens Vleeshouwers ook de reden dat Het Concertgebouw iets met slagwerk wilde doen. ‘Trommels zijn de oudste instrumenten die we hebben. Ze waren van oudsher al bij feesten en ceremonies aanwezig.’ Hij houdt een grote, rode Marokkaanse trommel omhoog, met kleine bekkens in de rand, als een tamboerijn. ‘Deze heb ik meegenomen uit Marokko, ze gebruiken hem op trouwfeesten.’ Hij stapt heen en weer met zijn voeten wanneer hij er een ritme op slaat. ‘Bij Het Concertgebouw zeggen ze dat het publiek altijd ‘aan’ gaat bij percussie. Ik denk dat dat is omdat we het ritme allemaal in ons lichaam kunnen voelen. Het raakt aan de kern van wie we zijn.’

Het th­ema van het concert: vriendschap. ‘Het gaat over de trommeltaal, want die is universeel’, legt Vleeshouwers uit. ‘Als ik naar mensen toestap in het buitenland en ik ken hun ritmes, dan maak je makkelijk contact.’ Dat iedereen die taal van het ritme spreekt is volgens Vleeshouwers ook de reden dat Het Concertgebouw iets met slagwerk wilde doen. ‘Trommels zijn de oudste instrumenten die we hebben. Ze waren van oudsher al bij feesten en ceremonies aanwezig.’ Hij houdt een grote, rode Marokkaanse trommel omhoog, met kleine bekkens in de rand, als een tamboerijn. ‘Deze heb ik meegenomen uit Marokko, ze gebruiken hem op trouwfeesten.’ Hij stapt heen en weer met zijn voeten wanneer hij er een ritme op slaat. ‘Bij Het Concertgebouw zeggen ze dat het publiek altijd ‘aan’ gaat bij percussie. Ik denk dat dat is omdat we het ritme allemaal in ons lichaam kunnen voelen. Het raakt aan de kern van wie we zijn.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.