Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

In gesprek met twee Christussen

door Frederike Berntsen
12 mrt. 2020 12 maart 2020

Deze maand betreden de zangers Florian Boesch en Jonathan de la Paz Zaens het podium van de Grote Zaal in de rol van Christus in Johann Sebastian Bachs Matthäus-Passion. Voor de een staat het zingen van het oratorium gelijk aan bidden, voor de ander is het verhaal een sprookje.

Aan het begin van dit millennium zong Florian Boesch in Salamanca voor het eerst de Christuspartij in Johann Sebastian Bachs Matthäus-Passion, met de Wiener Akademie. Inmiddels heeft de Oostenrijkse bariton de rol in het oratorium vele malen op zich genomen. Deze maand deelt hij het podium met het Concertgebouworkest.

Florian Boesch: ‘Ik zie mijn aandeel in de Matthäus-Passion eerder als een partij dan als een rol die ik vertolk. Voor een musicus, voor een componist, voor een schilder is verbeeldingskracht het grootste goed. Als zanger moet ik me steeds een voorstelling maken van wat ik zing, van wat ik in de muziek moet en wil uitdrukken. Gelukkig heb ik een goed ontwikkelde fantasie, ik kan me levendig voorstellen hoe iemand zich in een bepaalde situatie voelt. De muziek en de woorden weerklinken in mijn verbeelding en ik kan ze omvormen tot iets dat ik aan het publiek kan geven.’

‘Gelukkig heb ik een goed ontwikkelde fantasie’

Florian Boesch

Jonathan de la Paz Zaens begon zijn Christusavontuur in 1991, toen hij eenentwintig was en student in de ­Filipijnen, zijn thuisland. Hij sprak geen Duits, maar de dirigent van dienst was een Duitser, ­evenals de evangelist; zij hielpen hem een handje. Sinds de bas-bariton in Berlijn is neergestreken, stond de partij meerdere malen op de agenda – nu voor het eerst in Het Concertgebouw, met de Akademie für Alte Musik Berlin en het RIAS Kammerchor.

‘Als ik heel eerlijk ben zou ik misschien eerder kiezen voor de bas-aria’s dan voor de Christus­recitatieven’, zegt De la Paz Zaens. ‘Hoewel ik nu al achtentwintig jaar in Duitsland woon, blijft Duits een tweede of zelfs derde taal voor me. Ik ervaar geen moeilijkheden bij het uitspreken van de woorden, maar telkens wanneer ik de recitatieven van Christus opnieuw instudeer, ben ik bezig met hoe ik de woorden kan laten vloeien, waar ik de accenten leg en waar niet.

Ik zoek altijd naar de nuance, zelfs tijdens het zingen. Ik leer de rol iedere keer opnieuw. In de aria’s word je geleid door de melodielijnen, de nadruk op bepaalde woorden ligt voor de hand. De worsteling met de taal maakt dat de Christuspartij voor mij steeds weer als nieuw voelt.’

Controle of emotie

Boesch: ‘Tijdens het zingen, bijvoorbeeld van Christus, zoek ik niet naar controle, die wil ik juist verliezen. Als ik de boel onder controle zou hebben en mijn eigen emoties perfect op een rijtje zou hebben, zou ik helemaal niet meer expressief kunnen zijn. Je moet je op het grensvlak begeven. Muziek nodigt je uit om tot het uiterste te gaan, pas dan wordt een uitvoering interessant. Als je iets van je menselijkheid over wilt brengen, als je iets over de condition humaine duidelijk wilt maken, móét je op de grens gaan zitten. Je moet proberen het hele palet aan gevoelens waaruit je verhaal bestaat net niet als los zand uit elkaar te laten vallen.

‘Jezus was een mens, zijn karakter is zo ongelofelijk menselijk’

Florian Boesch

Jezus was een mens, zijn karakter is zo ongelofelijk menselijk. Uit zijn woorden spreekt weinig prekerigheid of profetie, hij heeft het moeilijk en moet zien te dealen met de problemen die hij tegenkomt. De fascinerendste zin vind ik die kort na de passage waarin Judas de soldaten duidelijk maakt dat degene die hij zal kussen Jezus is. Wanneer hij Jezus tegemoet treedt, vraagt deze hem: ‘Mein Freund, warum bist du kommen?’ Als hij alwetend was geweest, waarom zou hij dat dan vragen? Hij was dus een mens!’

De la Paz Zaens: ‘Als ik Christus vertolk bewaar ik geen emotionele afstand, maar zing ik volledig vanuit mijn hart. Mijn plicht als zanger is om een boodschap over te brengen via de muziek, of ik er nu wel of niet in geloof. Ik herinner me dat mijn docent mij leerde deze rol te zingen alsof er een aureool boven mijn hoofd zweefde. Bovendien, hoe kun je nu afstand houden in de muziek van Bach? Dat is onmogelijk, tenzij je harteloos bent.

‘Hoe kun je nu afstand houden in de muziek van Bach?’ 

Jonathan de la Paz Zaens

Ik draag een grote verantwoordelijkheid in deze rol. Christus is de centrale figuur in de Matthäus-Passion, die draait om zijn lijden, zijn opoffering en zijn dood. In deze rol zet je de toon en sfeer waarop de andere solisten hun eigen gedachten en emoties baseren, en die op hetzelfde moment op het ­publiek worden overgebracht.’

Geloof of niet

Boesch: ‘Het mooie van mijn werk is dat het altijd samen met anderen is. Ik ben nooit alleen, op z’n minst ben ik samen met een pianobegeleider. En dat is altijd een uitdaging: wat je doet krijgt waarde doordat het in relatie staat tot wat de anderen doen. Je moet het samen eens worden. De ene keer vervul je een leidende rol, de andere keer volg je. De inspiratie werkt altijd twee kanten uit.

Ik heb nooit een plan dat ik per se wil uitvoeren. Ik zorg dat ik mijn partij ken, en dan ga ik zo open en sensitief mogelijk de samenwerking aan om zo tot de best werkbare eenheid te kunnen komen. In mijn beleving is het belangrijk om open te staan voor discussie, alert te zijn op wat de muziek voor de ander betekent, welk stuk je ook zingt.

Ik ben overtuigd atheïst, maar ik geloof wel dat wij spirituele wezens zijn. Over onszelf, over ons bestaan weten we weinig. We zijn voor van alles bang. De grote vraagstukken over de dood en de angst daarvoor krijgen we niet opgelost. Mijn manier om met het mens-zijn in contact te staan is zingen.

'Op Goede Vrijdag moesten we stil zijn als de klok drie uur sloeg'

Jonathan de la Paz Zaens

Zingen is mijn persoonlijke, seculiere en spirituele beleving van ieder stuk, niet alleen van de Matthäus-Passion, in die zin ben ik niet op een bijzondere manier met dit oratorium bezig. Ik zie het als een sprookje. Voor jullie in Nederland betekent de Matthäus enorm veel, voor mij ligt dat iets anders. Er ligt in mijn leven, in de Oostenrijkse cultuur, veel minder nadruk op.’

Bij De la Paz Zaens ligt dat heel anders: ‘Ik ben opgegroeid in een katholiek gezin, mijn oma bad veel en ging altijd naar de kerk. Met mijn vier broers en mijn moeder ging ik op zondag naar de mis. Ik zat op een katholieke school waar we regelmatig biechtten en ter communie gingen. In het klaslokaal hing een kruis. De kortste weg van school naar huis was via de kerk, dus ik zag iedere dag het kruis hangen en knielde ervoor. Thuis en onderweg baden we de rozenkrans.

Tijdens de Goede Week verbood onze oma ons om te spelen, en op Goede Vrijdag moesten we stil zijn als de klok drie uur sloeg. Het kruis was ­alomtegenwoordig in mijn jeugd. Nu ik volwassen ben, komen al deze herinneringen boven als ik in Bachs Matthäus-Passion zing. Misschien begrijp ik nu beter wie Christus was. Ik geloof in een opperwezen dat me stuurt en begeleidt in het dagelijks leven. Maakt het doen van een schietgebedje voor een optreden mij tot een gelovige?

 

De Filipijnen, waar ik vandaan kom, zijn een katholiek land. We zouden zelfs katholieker zijn dan de paus. Hoewel ik niet bepaald een kerkganger ben, hebben mijn opvoeding en achtergrond diepe sporen in mij achtergelaten. Soms, als ik via Skype met mijn moeder praat, vraagt ze me of ik nog steeds de rozenkrans bid of in de kerk ben geweest. Ik antwoord dan: ‘Ik heb misschien niet de rozenkrans gebeden en ik ben niet in de kerk geweest, maar ik heb de Matthäus gezongen. Wanneer je zingt bid je dubbel zo hard, weet je nog?’’

Goddelijkheid

Boesch: ‘Ik zing met alles wat ik ben, ik zing met mijn lichaam en met mijn stem. Ik ben gegroeid in het zingen van de Christuspartij. Na afloop van een uitvoering van de Matthäus in Het Concertgebouw kwam er eens een luisteraar naar me toe om me te bedanken. Hij zei dat ik wel heel zeker moest zijn van mijn geloof, omdat dat zo duidelijk was overgekomen op hem. Je kunt hieruit afleiden hoe sterk de muzikale invalshoek werkt.

Ik zing vanuit menselijkheid, iets goddelijks kan ik niet overbrengen. Misschien kan ik geloofwaardig zijn voor de luisteraar, juist omdat ik zo duidelijk maak dat ik niet in die hogere macht geloof. Mijn overtuiging is mijn menselijkheid. Sinds ik de Matthäus zing heb ik het verhaal meer en meer een plaats kunnen geven als cultureel erfgoed, ik ben dat gaan begrijpen, misschien dat ik daarom de muziek kan overbrengen.’

De la Paz Zaens: ‘De Christuspartij maakt me nederig. Naast de Christusfiguur ben ik maar nietig en onwaardig om hem te portretteren. Toch probeer ik in mijn persoonlijk leven zijn pad te volgen, in de hoop te groeien in zijn ogen. Ik laat mij door hem inspireren.

Het zingen van deze rol herstelt en versterkt mijn geloof in de mensheid. Ik geloof dat in ieder van ons een ‘kleine Christus’ slaapt, die af en toe wakker geschud moet worden. De wereld is op dit moment zo in beroering dat we meer Christusachtige goedheid nodig hebben. We kunnen beginnen deze wereld beter en vrediger te maken door te luisteren naar Bachs Matthäus-­Passion.’ 

Muzikaal aureool

Bachs Matthäus-Passion heeft twee prominente quasi-spreekrollen. Voortdurend aan het woord is de evangelist, een tenor die -tussen alle koorpassages en aria’s door Jezus’ lijdensverhaal uit de doeken doet aan de hand van de originele evangelietekst. Bach componeerde deze partij als een zogenaamd recitativo secco: een droge declamatie, alleen begeleid door het continuo (baspartij aangevuld met akkoorden). Al gaf Bach de evangelist voor zijn belangrijkste zinswendingen wel wat meer expressieve toonschilderingen mee.

De Christuspartij, voor een lage stem, wordt weelderiger begeleid; hier spreken we van een recitativo accompagnato. Hoog boven het basso continuo-fundament krijgt de hoofdpersoon van de passie een soort muzikaal aureool aangemeten: meteen vanaf de eerste keer dat Jezus zijn spreekgezang aanheft, klinken er telkens liggende strijkersakkoorden bij.

Dit ‘majesteitelijke’ effect werd in de Italiaanse barokopera wel toegepast als bijvoorbeeld een koning het toneel betrad. Bij zijn allerlaatste woorden – als Jezus overgaat op zijn moedertaal, het Aramees – valt deze strijkersbegeleiding veelzeggend stil: ‘Eli, Eli, lama asabthani?’ (‘Mijn God, mijn God, waarom heeft u mij verlaten?’).

vr 3 en zo 5 april | Grote Zaal
Concertgebouworkest
Bach: Matthäus-Passion
Florian Boesch bas-bariton (Christus)

Bekijk dit concertprogramma

wo 8 april | Grote Zaal
RIAS Kammerchor
Akademie für Alte Musik Berlin
Bach: Matthäus-Passion
Jonathan de la Paz Zaens bas-bariton (Christus)

Bekijk dit concertprogramma

Aan het begin van dit millennium zong Florian Boesch in Salamanca voor het eerst de Christuspartij in Johann Sebastian Bachs Matthäus-Passion, met de Wiener Akademie. Inmiddels heeft de Oostenrijkse bariton de rol in het oratorium vele malen op zich genomen. Deze maand deelt hij het podium met het Concertgebouworkest.

Florian Boesch: ‘Ik zie mijn aandeel in de Matthäus-Passion eerder als een partij dan als een rol die ik vertolk. Voor een musicus, voor een componist, voor een schilder is verbeeldingskracht het grootste goed. Als zanger moet ik me steeds een voorstelling maken van wat ik zing, van wat ik in de muziek moet en wil uitdrukken. Gelukkig heb ik een goed ontwikkelde fantasie, ik kan me levendig voorstellen hoe iemand zich in een bepaalde situatie voelt. De muziek en de woorden weerklinken in mijn verbeelding en ik kan ze omvormen tot iets dat ik aan het publiek kan geven.’

‘Gelukkig heb ik een goed ontwikkelde fantasie’

Florian Boesch

Jonathan de la Paz Zaens begon zijn Christusavontuur in 1991, toen hij eenentwintig was en student in de ­Filipijnen, zijn thuisland. Hij sprak geen Duits, maar de dirigent van dienst was een Duitser, ­evenals de evangelist; zij hielpen hem een handje. Sinds de bas-bariton in Berlijn is neergestreken, stond de partij meerdere malen op de agenda – nu voor het eerst in Het Concertgebouw, met de Akademie für Alte Musik Berlin en het RIAS Kammerchor.

‘Als ik heel eerlijk ben zou ik misschien eerder kiezen voor de bas-aria’s dan voor de Christus­recitatieven’, zegt De la Paz Zaens. ‘Hoewel ik nu al achtentwintig jaar in Duitsland woon, blijft Duits een tweede of zelfs derde taal voor me. Ik ervaar geen moeilijkheden bij het uitspreken van de woorden, maar telkens wanneer ik de recitatieven van Christus opnieuw instudeer, ben ik bezig met hoe ik de woorden kan laten vloeien, waar ik de accenten leg en waar niet.

Ik zoek altijd naar de nuance, zelfs tijdens het zingen. Ik leer de rol iedere keer opnieuw. In de aria’s word je geleid door de melodielijnen, de nadruk op bepaalde woorden ligt voor de hand. De worsteling met de taal maakt dat de Christuspartij voor mij steeds weer als nieuw voelt.’

Controle of emotie

Boesch: ‘Tijdens het zingen, bijvoorbeeld van Christus, zoek ik niet naar controle, die wil ik juist verliezen. Als ik de boel onder controle zou hebben en mijn eigen emoties perfect op een rijtje zou hebben, zou ik helemaal niet meer expressief kunnen zijn. Je moet je op het grensvlak begeven. Muziek nodigt je uit om tot het uiterste te gaan, pas dan wordt een uitvoering interessant. Als je iets van je menselijkheid over wilt brengen, als je iets over de condition humaine duidelijk wilt maken, móét je op de grens gaan zitten. Je moet proberen het hele palet aan gevoelens waaruit je verhaal bestaat net niet als los zand uit elkaar te laten vallen.

‘Jezus was een mens, zijn karakter is zo ongelofelijk menselijk’

Florian Boesch

Jezus was een mens, zijn karakter is zo ongelofelijk menselijk. Uit zijn woorden spreekt weinig prekerigheid of profetie, hij heeft het moeilijk en moet zien te dealen met de problemen die hij tegenkomt. De fascinerendste zin vind ik die kort na de passage waarin Judas de soldaten duidelijk maakt dat degene die hij zal kussen Jezus is. Wanneer hij Jezus tegemoet treedt, vraagt deze hem: ‘Mein Freund, warum bist du kommen?’ Als hij alwetend was geweest, waarom zou hij dat dan vragen? Hij was dus een mens!’

De la Paz Zaens: ‘Als ik Christus vertolk bewaar ik geen emotionele afstand, maar zing ik volledig vanuit mijn hart. Mijn plicht als zanger is om een boodschap over te brengen via de muziek, of ik er nu wel of niet in geloof. Ik herinner me dat mijn docent mij leerde deze rol te zingen alsof er een aureool boven mijn hoofd zweefde. Bovendien, hoe kun je nu afstand houden in de muziek van Bach? Dat is onmogelijk, tenzij je harteloos bent.

‘Hoe kun je nu afstand houden in de muziek van Bach?’ 

Jonathan de la Paz Zaens

Ik draag een grote verantwoordelijkheid in deze rol. Christus is de centrale figuur in de Matthäus-Passion, die draait om zijn lijden, zijn opoffering en zijn dood. In deze rol zet je de toon en sfeer waarop de andere solisten hun eigen gedachten en emoties baseren, en die op hetzelfde moment op het ­publiek worden overgebracht.’

Geloof of niet

Boesch: ‘Het mooie van mijn werk is dat het altijd samen met anderen is. Ik ben nooit alleen, op z’n minst ben ik samen met een pianobegeleider. En dat is altijd een uitdaging: wat je doet krijgt waarde doordat het in relatie staat tot wat de anderen doen. Je moet het samen eens worden. De ene keer vervul je een leidende rol, de andere keer volg je. De inspiratie werkt altijd twee kanten uit.

Ik heb nooit een plan dat ik per se wil uitvoeren. Ik zorg dat ik mijn partij ken, en dan ga ik zo open en sensitief mogelijk de samenwerking aan om zo tot de best werkbare eenheid te kunnen komen. In mijn beleving is het belangrijk om open te staan voor discussie, alert te zijn op wat de muziek voor de ander betekent, welk stuk je ook zingt.

Ik ben overtuigd atheïst, maar ik geloof wel dat wij spirituele wezens zijn. Over onszelf, over ons bestaan weten we weinig. We zijn voor van alles bang. De grote vraagstukken over de dood en de angst daarvoor krijgen we niet opgelost. Mijn manier om met het mens-zijn in contact te staan is zingen.

'Op Goede Vrijdag moesten we stil zijn als de klok drie uur sloeg'

Jonathan de la Paz Zaens

Zingen is mijn persoonlijke, seculiere en spirituele beleving van ieder stuk, niet alleen van de Matthäus-Passion, in die zin ben ik niet op een bijzondere manier met dit oratorium bezig. Ik zie het als een sprookje. Voor jullie in Nederland betekent de Matthäus enorm veel, voor mij ligt dat iets anders. Er ligt in mijn leven, in de Oostenrijkse cultuur, veel minder nadruk op.’

Bij De la Paz Zaens ligt dat heel anders: ‘Ik ben opgegroeid in een katholiek gezin, mijn oma bad veel en ging altijd naar de kerk. Met mijn vier broers en mijn moeder ging ik op zondag naar de mis. Ik zat op een katholieke school waar we regelmatig biechtten en ter communie gingen. In het klaslokaal hing een kruis. De kortste weg van school naar huis was via de kerk, dus ik zag iedere dag het kruis hangen en knielde ervoor. Thuis en onderweg baden we de rozenkrans.

Tijdens de Goede Week verbood onze oma ons om te spelen, en op Goede Vrijdag moesten we stil zijn als de klok drie uur sloeg. Het kruis was ­alomtegenwoordig in mijn jeugd. Nu ik volwassen ben, komen al deze herinneringen boven als ik in Bachs Matthäus-Passion zing. Misschien begrijp ik nu beter wie Christus was. Ik geloof in een opperwezen dat me stuurt en begeleidt in het dagelijks leven. Maakt het doen van een schietgebedje voor een optreden mij tot een gelovige?

 

De Filipijnen, waar ik vandaan kom, zijn een katholiek land. We zouden zelfs katholieker zijn dan de paus. Hoewel ik niet bepaald een kerkganger ben, hebben mijn opvoeding en achtergrond diepe sporen in mij achtergelaten. Soms, als ik via Skype met mijn moeder praat, vraagt ze me of ik nog steeds de rozenkrans bid of in de kerk ben geweest. Ik antwoord dan: ‘Ik heb misschien niet de rozenkrans gebeden en ik ben niet in de kerk geweest, maar ik heb de Matthäus gezongen. Wanneer je zingt bid je dubbel zo hard, weet je nog?’’

Goddelijkheid

Boesch: ‘Ik zing met alles wat ik ben, ik zing met mijn lichaam en met mijn stem. Ik ben gegroeid in het zingen van de Christuspartij. Na afloop van een uitvoering van de Matthäus in Het Concertgebouw kwam er eens een luisteraar naar me toe om me te bedanken. Hij zei dat ik wel heel zeker moest zijn van mijn geloof, omdat dat zo duidelijk was overgekomen op hem. Je kunt hieruit afleiden hoe sterk de muzikale invalshoek werkt.

Ik zing vanuit menselijkheid, iets goddelijks kan ik niet overbrengen. Misschien kan ik geloofwaardig zijn voor de luisteraar, juist omdat ik zo duidelijk maak dat ik niet in die hogere macht geloof. Mijn overtuiging is mijn menselijkheid. Sinds ik de Matthäus zing heb ik het verhaal meer en meer een plaats kunnen geven als cultureel erfgoed, ik ben dat gaan begrijpen, misschien dat ik daarom de muziek kan overbrengen.’

De la Paz Zaens: ‘De Christuspartij maakt me nederig. Naast de Christusfiguur ben ik maar nietig en onwaardig om hem te portretteren. Toch probeer ik in mijn persoonlijk leven zijn pad te volgen, in de hoop te groeien in zijn ogen. Ik laat mij door hem inspireren.

Het zingen van deze rol herstelt en versterkt mijn geloof in de mensheid. Ik geloof dat in ieder van ons een ‘kleine Christus’ slaapt, die af en toe wakker geschud moet worden. De wereld is op dit moment zo in beroering dat we meer Christusachtige goedheid nodig hebben. We kunnen beginnen deze wereld beter en vrediger te maken door te luisteren naar Bachs Matthäus-­Passion.’ 

Muzikaal aureool

Bachs Matthäus-Passion heeft twee prominente quasi-spreekrollen. Voortdurend aan het woord is de evangelist, een tenor die -tussen alle koorpassages en aria’s door Jezus’ lijdensverhaal uit de doeken doet aan de hand van de originele evangelietekst. Bach componeerde deze partij als een zogenaamd recitativo secco: een droge declamatie, alleen begeleid door het continuo (baspartij aangevuld met akkoorden). Al gaf Bach de evangelist voor zijn belangrijkste zinswendingen wel wat meer expressieve toonschilderingen mee.

De Christuspartij, voor een lage stem, wordt weelderiger begeleid; hier spreken we van een recitativo accompagnato. Hoog boven het basso continuo-fundament krijgt de hoofdpersoon van de passie een soort muzikaal aureool aangemeten: meteen vanaf de eerste keer dat Jezus zijn spreekgezang aanheft, klinken er telkens liggende strijkersakkoorden bij.

Dit ‘majesteitelijke’ effect werd in de Italiaanse barokopera wel toegepast als bijvoorbeeld een koning het toneel betrad. Bij zijn allerlaatste woorden – als Jezus overgaat op zijn moedertaal, het Aramees – valt deze strijkersbegeleiding veelzeggend stil: ‘Eli, Eli, lama asabthani?’ (‘Mijn God, mijn God, waarom heeft u mij verlaten?’).

vr 3 en zo 5 april | Grote Zaal
Concertgebouworkest
Bach: Matthäus-Passion
Florian Boesch bas-bariton (Christus)

Bekijk dit concertprogramma

wo 8 april | Grote Zaal
RIAS Kammerchor
Akademie für Alte Musik Berlin
Bach: Matthäus-Passion
Jonathan de la Paz Zaens bas-bariton (Christus)

Bekijk dit concertprogramma

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.