
Concertprogramma
Het Middagconcert: Bachs Goldberg-variaties door Ensemble Nevermind
Kleine Zaal 25 mei 2025 16.00 uur
Ensemble Nevermind:
Anna Besson traverso
Louis Creac’h viool
Robin Pharo viola da gamba
Jean Rondeau klavecimbel
Dit concert maakt deel uit van de serie Het Middagconcert.
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Goldberg-variaties, BWV 988 (1741)
‘Clavier Übung bestehend in einer Arie mit verschiedenen Veränderungen vors Clavicimbal mit 2 Manualen’
oorspronkelijk voor klavier
Aria
Variatie 1
Variatie 2
Variatie 3 – Canone all’unisono
Variatie 4
Variatie 5
Variatie 6 – Canone alla seconda
Variatie 7 – Al tempo di giga
Variatie 8
Variatie 9 – Canone alla terza
Variatie 10 – Fughetta
Variatie 11
Variatie 12 – Canone alla quarta
Variatie 13
Variatie 14
Variatie 15 – Canone alla quinta: Andante
Variatie 16 – Ouverture
Variatie 17
Variatie 18 – Canone alla sesta
Variatie 19
Variatie 20
Variatie 21 – Canone alla settima
Variatie 22 – Alla breve
Variatie 23
Variatie 24 – Canone all’ottava
Variatie 25 – Adagio
Variatie 26
Variatie 27 – Canone alla nona
Variatie 28
Variatie 29
Variatie 30 – Quodlibet
Aria da capo
er is geen pauze
einde ± 17.15 uur
Deze transcriptie van Ensemble Nevermind voor viool, fluit, viola da gamba en basso continuo is in première gegaan op 23 september 2023 als onderdeel van een residency op het Bel-Air Claviers Festival.
Transcription leads: Robin Pharo & Jean Rondeau / editor-in-chief: Robin Pharo
Met dank aan de begunstigers van het Fonds Topmusici Kleine Zaal.
Ensemble Nevermind:
Anna Besson traverso
Louis Creac’h viool
Robin Pharo viola da gamba
Jean Rondeau klavecimbel
Dit concert maakt deel uit van de serie Het Middagconcert.
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Goldberg-variaties, BWV 988 (1741)
‘Clavier Übung bestehend in einer Arie mit verschiedenen Veränderungen vors Clavicimbal mit 2 Manualen’
oorspronkelijk voor klavier
Aria
Variatie 1
Variatie 2
Variatie 3 – Canone all’unisono
Variatie 4
Variatie 5
Variatie 6 – Canone alla seconda
Variatie 7 – Al tempo di giga
Variatie 8
Variatie 9 – Canone alla terza
Variatie 10 – Fughetta
Variatie 11
Variatie 12 – Canone alla quarta
Variatie 13
Variatie 14
Variatie 15 – Canone alla quinta: Andante
Variatie 16 – Ouverture
Variatie 17
Variatie 18 – Canone alla sesta
Variatie 19
Variatie 20
Variatie 21 – Canone alla settima
Variatie 22 – Alla breve
Variatie 23
Variatie 24 – Canone all’ottava
Variatie 25 – Adagio
Variatie 26
Variatie 27 – Canone alla nona
Variatie 28
Variatie 29
Variatie 30 – Quodlibet
Aria da capo
er is geen pauze
einde ± 17.15 uur
Deze transcriptie van Ensemble Nevermind voor viool, fluit, viola da gamba en basso continuo is in première gegaan op 23 september 2023 als onderdeel van een residency op het Bel-Air Claviers Festival.
Transcription leads: Robin Pharo & Jean Rondeau / editor-in-chief: Robin Pharo
Met dank aan de begunstigers van het Fonds Topmusici Kleine Zaal.
Toelichting
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Goldberg-variaties
De ontstaansgeschiedenis van de Aria mit 30 verschiedenen Veränderungen, beter bekend als de Goldberg-variaties, van Johann Sebastian Bach is niet geheel duidelijk. Johann Nikolaus Forkel, Bachs eerste biograaf in 1802, heeft over dit werk een aardige anekdote de wereld in gebracht, die aanvankelijk door diverse auteurs is overgenomen maar inmiddels voor een belangrijk deel in twijfel wordt getrokken. Het verhaal zorgde in elk geval voor de naamgeving en gaat als volgt:
‘De Goldberg-variaties danken wij aan graaf Hermann Carl von Keyserling, de Russische gezant aan het hof in Dresden. Hij verbleef regelmatig in Saksen en nam dan zijn klavecinist Johann Gottlieb Goldberg mee, die les kreeg van Bach. Aangezien de graaf geregeld last had van slapeloosheid, bestelde hij bij Bach voor Goldberg een paar ‘rustige en heldere’ klavecimbelstukken ter ontspanning tijdens zijn slapeloze nachten. Bach geloofde dat hij daarvoor het beste kon zorgen met een variatiereeks. De graaf kon er geen genoeg van krijgen en de cyclus zou destijds dan ook vaak ten paleize hebben geklonken: ‘Lieber Goldberg, spielen Sie mir doch bitte eine meiner Variationen.’ Bovendien was Bach voor zijn werk nog nooit zo royaal beloond: de graaf schonk hem een gouden beker, gevuld met honderd louis d’or.’
De graaf schonk Bach een gouden beker, gevuld met honderd louis d’or
Het is zeer de vraag of deze variatiereeks wel zo geschikt was om iemand die aan slapeloosheid lijdt aangenaam te verpozen. De aria waarop de hele reeks is gestoeld is zeker melodieus en zacht van karakter, maar in de variaties die erop volgen is van rustige muziek geen sprake meer. Bovendien gaat het hier om een van de latere werken van Bach, die ware staaltjes contrapunt genoemd mogen worden en die je niet zomaar wegspeelt. Goldberg was destijds pas veertien jaar oud en het is dus maar zeer de vraag of hij dit alles in zijn mars had. Ook opvallend is, dat de gouden beker die Bach als beloning zou hebben gekregen niet in zijn nalatenschap is gevonden en dat hij van de opdrachtgever geen enkele melding maakte toen hij het werk in 1742 op eigen kosten liet drukken.
De ontstaansgeschiedenis van de Aria mit 30 verschiedenen Veränderungen, beter bekend als de Goldberg-variaties, van Johann Sebastian Bach is niet geheel duidelijk. Johann Nikolaus Forkel, Bachs eerste biograaf in 1802, heeft over dit werk een aardige anekdote de wereld in gebracht, die aanvankelijk door diverse auteurs is overgenomen maar inmiddels voor een belangrijk deel in twijfel wordt getrokken. Het verhaal zorgde in elk geval voor de naamgeving en gaat als volgt:
‘De Goldberg-variaties danken wij aan graaf Hermann Carl von Keyserling, de Russische gezant aan het hof in Dresden. Hij verbleef regelmatig in Saksen en nam dan zijn klavecinist Johann Gottlieb Goldberg mee, die les kreeg van Bach. Aangezien de graaf geregeld last had van slapeloosheid, bestelde hij bij Bach voor Goldberg een paar ‘rustige en heldere’ klavecimbelstukken ter ontspanning tijdens zijn slapeloze nachten. Bach geloofde dat hij daarvoor het beste kon zorgen met een variatiereeks. De graaf kon er geen genoeg van krijgen en de cyclus zou destijds dan ook vaak ten paleize hebben geklonken: ‘Lieber Goldberg, spielen Sie mir doch bitte eine meiner Variationen.’ Bovendien was Bach voor zijn werk nog nooit zo royaal beloond: de graaf schonk hem een gouden beker, gevuld met honderd louis d’or.’
De graaf schonk Bach een gouden beker, gevuld met honderd louis d’or
Het is zeer de vraag of deze variatiereeks wel zo geschikt was om iemand die aan slapeloosheid lijdt aangenaam te verpozen. De aria waarop de hele reeks is gestoeld is zeker melodieus en zacht van karakter, maar in de variaties die erop volgen is van rustige muziek geen sprake meer. Bovendien gaat het hier om een van de latere werken van Bach, die ware staaltjes contrapunt genoemd mogen worden en die je niet zomaar wegspeelt. Goldberg was destijds pas veertien jaar oud en het is dus maar zeer de vraag of hij dit alles in zijn mars had. Ook opvallend is, dat de gouden beker die Bach als beloning zou hebben gekregen niet in zijn nalatenschap is gevonden en dat hij van de opdrachtgever geen enkele melding maakte toen hij het werk in 1742 op eigen kosten liet drukken.
Op het schutblad stond: Clavier Übung bestehend in einer Aria mit verschiedenen Veränderungen vors Clavicimbal mit 2 Manualen. Denen Liebhabern zur Gemüths-Ergetzung verfertiget von Johann Sebastian Bach, Königl. Pohl. u. Churf. Sächsl. Hoff-Compositeur, Capellmeister u. Directore Chori Musici in Leipzig. Nürnberg in Verlegung Balthasar Schmids. Uit deze uitgebreide titel is veel af te lezen. Allereerst plaatst Bach zijn variatiereeks met de aanduiding ‘Clavier Übung’ in een breder kader: het is zijn vierde klavierboek met deze titel. Het eerste bevat de zes Partita’s, het tweede het Italiaanse concert en de Franse ouverture in b klein, en het derde een collectie orgelwerken. De term ‘klavier’ kon tenslotte niet alleen op een klavecimbel, maar ook op een orgel of een klavichord duiden. Maar het gaat hier dus expliciet om een variatiereeks voor klavecimbel, en wel een met twee klavieren – Bach schrijft zelfs bij diverse variaties of het betreffende deel op een of twee klavieren gespeeld moet worden. De titel zegt verder dat het niet zomaar een reeks is, maar een om echte liefhebbers te plezieren. Over zichzelf is Bach heel duidelijk: ‘Koninklijk, Pools en (Saksisch) Keurvorstelijk Hofcomponist, Kapelmeester en Directeur van de koren en musici in Leipzig’. Kerkmuziekdirecteur van de stad Leipzig was Bach al sinds 1723, maar hofcomponist is hij pas in 1736 geworden. Het is niet bekend wanneer Bach de variatiereeks precies heeft geschreven, maar als dit in 1741 of vlak ervoor was, zoals wordt aangenomen, dan lijkt hij een voorbeeld te hebben genomen aan Scarlatti’s Essercizi voor klavecimbel uit 1739. Net als dat werk zitten de Goldberg-variaties vol nieuwe instrumentale technieken uit die tijd.
De Goldberg-variaties worden gezien als een meesterwerk binnen Bachs klavieroeuvre
De Goldberg-variaties worden gezien als een meesterwerk binnen Bachs klavieroeuvre, niet alleen vanwege de kunst van het variëren, maar ook wat de structuur van het werk betreft. Na de Aria volgen tien groepen van drie variaties, waarin diverse dansvormen zijn verwerkt. De derde variatie is telkens een canon waarvan het interval tussen de twee partijen steeds een toon groter wordt: unisono, secunde, terts, kwart enzovoorts. De dertigste variatie is echter geen canon, maar een Quodlibet waarin Bach twee populaire volksliedjes op geestige wijze verwerkte: Ich bin so lang nicht bei dir g’west en Kraut und Rüben haben mich vertrieben. De zestiende variatie is een Ouverture in Franse stijl, alsof Bach daarmee de tweede helft van de variaties opent. Een andere opvallende variatie is nummer 25: het Adagio. Dit is verreweg het langste deel en zet de tijd even helemaal stil, voordat Bach in de laatste variaties nog eens flink uitpakt. De variatiereeks sluit af met de Aria waarmee ze begon. Tot slot, de kunst van het variëren zit hem niet in de spitsvondige manieren om een melodie te variëren, zoals gebruikelijk, maar in het componeren van verschillende karakterstukken op een vaststaande baslijn. De harmonische opzet van de Aria, die 32 maten telt, herhaalt zich in de variaties en vormt zo de herkenbare rode draad.
Op het schutblad stond: Clavier Übung bestehend in einer Aria mit verschiedenen Veränderungen vors Clavicimbal mit 2 Manualen. Denen Liebhabern zur Gemüths-Ergetzung verfertiget von Johann Sebastian Bach, Königl. Pohl. u. Churf. Sächsl. Hoff-Compositeur, Capellmeister u. Directore Chori Musici in Leipzig. Nürnberg in Verlegung Balthasar Schmids. Uit deze uitgebreide titel is veel af te lezen. Allereerst plaatst Bach zijn variatiereeks met de aanduiding ‘Clavier Übung’ in een breder kader: het is zijn vierde klavierboek met deze titel. Het eerste bevat de zes Partita’s, het tweede het Italiaanse concert en de Franse ouverture in b klein, en het derde een collectie orgelwerken. De term ‘klavier’ kon tenslotte niet alleen op een klavecimbel, maar ook op een orgel of een klavichord duiden. Maar het gaat hier dus expliciet om een variatiereeks voor klavecimbel, en wel een met twee klavieren – Bach schrijft zelfs bij diverse variaties of het betreffende deel op een of twee klavieren gespeeld moet worden. De titel zegt verder dat het niet zomaar een reeks is, maar een om echte liefhebbers te plezieren. Over zichzelf is Bach heel duidelijk: ‘Koninklijk, Pools en (Saksisch) Keurvorstelijk Hofcomponist, Kapelmeester en Directeur van de koren en musici in Leipzig’. Kerkmuziekdirecteur van de stad Leipzig was Bach al sinds 1723, maar hofcomponist is hij pas in 1736 geworden. Het is niet bekend wanneer Bach de variatiereeks precies heeft geschreven, maar als dit in 1741 of vlak ervoor was, zoals wordt aangenomen, dan lijkt hij een voorbeeld te hebben genomen aan Scarlatti’s Essercizi voor klavecimbel uit 1739. Net als dat werk zitten de Goldberg-variaties vol nieuwe instrumentale technieken uit die tijd.
De Goldberg-variaties worden gezien als een meesterwerk binnen Bachs klavieroeuvre
De Goldberg-variaties worden gezien als een meesterwerk binnen Bachs klavieroeuvre, niet alleen vanwege de kunst van het variëren, maar ook wat de structuur van het werk betreft. Na de Aria volgen tien groepen van drie variaties, waarin diverse dansvormen zijn verwerkt. De derde variatie is telkens een canon waarvan het interval tussen de twee partijen steeds een toon groter wordt: unisono, secunde, terts, kwart enzovoorts. De dertigste variatie is echter geen canon, maar een Quodlibet waarin Bach twee populaire volksliedjes op geestige wijze verwerkte: Ich bin so lang nicht bei dir g’west en Kraut und Rüben haben mich vertrieben. De zestiende variatie is een Ouverture in Franse stijl, alsof Bach daarmee de tweede helft van de variaties opent. Een andere opvallende variatie is nummer 25: het Adagio. Dit is verreweg het langste deel en zet de tijd even helemaal stil, voordat Bach in de laatste variaties nog eens flink uitpakt. De variatiereeks sluit af met de Aria waarmee ze begon. Tot slot, de kunst van het variëren zit hem niet in de spitsvondige manieren om een melodie te variëren, zoals gebruikelijk, maar in het componeren van verschillende karakterstukken op een vaststaande baslijn. De harmonische opzet van de Aria, die 32 maten telt, herhaalt zich in de variaties en vormt zo de herkenbare rode draad.
Johann Sebastian Bach (1685-1750)
Goldberg-variaties
De ontstaansgeschiedenis van de Aria mit 30 verschiedenen Veränderungen, beter bekend als de Goldberg-variaties, van Johann Sebastian Bach is niet geheel duidelijk. Johann Nikolaus Forkel, Bachs eerste biograaf in 1802, heeft over dit werk een aardige anekdote de wereld in gebracht, die aanvankelijk door diverse auteurs is overgenomen maar inmiddels voor een belangrijk deel in twijfel wordt getrokken. Het verhaal zorgde in elk geval voor de naamgeving en gaat als volgt:
‘De Goldberg-variaties danken wij aan graaf Hermann Carl von Keyserling, de Russische gezant aan het hof in Dresden. Hij verbleef regelmatig in Saksen en nam dan zijn klavecinist Johann Gottlieb Goldberg mee, die les kreeg van Bach. Aangezien de graaf geregeld last had van slapeloosheid, bestelde hij bij Bach voor Goldberg een paar ‘rustige en heldere’ klavecimbelstukken ter ontspanning tijdens zijn slapeloze nachten. Bach geloofde dat hij daarvoor het beste kon zorgen met een variatiereeks. De graaf kon er geen genoeg van krijgen en de cyclus zou destijds dan ook vaak ten paleize hebben geklonken: ‘Lieber Goldberg, spielen Sie mir doch bitte eine meiner Variationen.’ Bovendien was Bach voor zijn werk nog nooit zo royaal beloond: de graaf schonk hem een gouden beker, gevuld met honderd louis d’or.’
De graaf schonk Bach een gouden beker, gevuld met honderd louis d’or
Het is zeer de vraag of deze variatiereeks wel zo geschikt was om iemand die aan slapeloosheid lijdt aangenaam te verpozen. De aria waarop de hele reeks is gestoeld is zeker melodieus en zacht van karakter, maar in de variaties die erop volgen is van rustige muziek geen sprake meer. Bovendien gaat het hier om een van de latere werken van Bach, die ware staaltjes contrapunt genoemd mogen worden en die je niet zomaar wegspeelt. Goldberg was destijds pas veertien jaar oud en het is dus maar zeer de vraag of hij dit alles in zijn mars had. Ook opvallend is, dat de gouden beker die Bach als beloning zou hebben gekregen niet in zijn nalatenschap is gevonden en dat hij van de opdrachtgever geen enkele melding maakte toen hij het werk in 1742 op eigen kosten liet drukken.
De ontstaansgeschiedenis van de Aria mit 30 verschiedenen Veränderungen, beter bekend als de Goldberg-variaties, van Johann Sebastian Bach is niet geheel duidelijk. Johann Nikolaus Forkel, Bachs eerste biograaf in 1802, heeft over dit werk een aardige anekdote de wereld in gebracht, die aanvankelijk door diverse auteurs is overgenomen maar inmiddels voor een belangrijk deel in twijfel wordt getrokken. Het verhaal zorgde in elk geval voor de naamgeving en gaat als volgt:
‘De Goldberg-variaties danken wij aan graaf Hermann Carl von Keyserling, de Russische gezant aan het hof in Dresden. Hij verbleef regelmatig in Saksen en nam dan zijn klavecinist Johann Gottlieb Goldberg mee, die les kreeg van Bach. Aangezien de graaf geregeld last had van slapeloosheid, bestelde hij bij Bach voor Goldberg een paar ‘rustige en heldere’ klavecimbelstukken ter ontspanning tijdens zijn slapeloze nachten. Bach geloofde dat hij daarvoor het beste kon zorgen met een variatiereeks. De graaf kon er geen genoeg van krijgen en de cyclus zou destijds dan ook vaak ten paleize hebben geklonken: ‘Lieber Goldberg, spielen Sie mir doch bitte eine meiner Variationen.’ Bovendien was Bach voor zijn werk nog nooit zo royaal beloond: de graaf schonk hem een gouden beker, gevuld met honderd louis d’or.’
De graaf schonk Bach een gouden beker, gevuld met honderd louis d’or
Het is zeer de vraag of deze variatiereeks wel zo geschikt was om iemand die aan slapeloosheid lijdt aangenaam te verpozen. De aria waarop de hele reeks is gestoeld is zeker melodieus en zacht van karakter, maar in de variaties die erop volgen is van rustige muziek geen sprake meer. Bovendien gaat het hier om een van de latere werken van Bach, die ware staaltjes contrapunt genoemd mogen worden en die je niet zomaar wegspeelt. Goldberg was destijds pas veertien jaar oud en het is dus maar zeer de vraag of hij dit alles in zijn mars had. Ook opvallend is, dat de gouden beker die Bach als beloning zou hebben gekregen niet in zijn nalatenschap is gevonden en dat hij van de opdrachtgever geen enkele melding maakte toen hij het werk in 1742 op eigen kosten liet drukken.
Op het schutblad stond: Clavier Übung bestehend in einer Aria mit verschiedenen Veränderungen vors Clavicimbal mit 2 Manualen. Denen Liebhabern zur Gemüths-Ergetzung verfertiget von Johann Sebastian Bach, Königl. Pohl. u. Churf. Sächsl. Hoff-Compositeur, Capellmeister u. Directore Chori Musici in Leipzig. Nürnberg in Verlegung Balthasar Schmids. Uit deze uitgebreide titel is veel af te lezen. Allereerst plaatst Bach zijn variatiereeks met de aanduiding ‘Clavier Übung’ in een breder kader: het is zijn vierde klavierboek met deze titel. Het eerste bevat de zes Partita’s, het tweede het Italiaanse concert en de Franse ouverture in b klein, en het derde een collectie orgelwerken. De term ‘klavier’ kon tenslotte niet alleen op een klavecimbel, maar ook op een orgel of een klavichord duiden. Maar het gaat hier dus expliciet om een variatiereeks voor klavecimbel, en wel een met twee klavieren – Bach schrijft zelfs bij diverse variaties of het betreffende deel op een of twee klavieren gespeeld moet worden. De titel zegt verder dat het niet zomaar een reeks is, maar een om echte liefhebbers te plezieren. Over zichzelf is Bach heel duidelijk: ‘Koninklijk, Pools en (Saksisch) Keurvorstelijk Hofcomponist, Kapelmeester en Directeur van de koren en musici in Leipzig’. Kerkmuziekdirecteur van de stad Leipzig was Bach al sinds 1723, maar hofcomponist is hij pas in 1736 geworden. Het is niet bekend wanneer Bach de variatiereeks precies heeft geschreven, maar als dit in 1741 of vlak ervoor was, zoals wordt aangenomen, dan lijkt hij een voorbeeld te hebben genomen aan Scarlatti’s Essercizi voor klavecimbel uit 1739. Net als dat werk zitten de Goldberg-variaties vol nieuwe instrumentale technieken uit die tijd.
De Goldberg-variaties worden gezien als een meesterwerk binnen Bachs klavieroeuvre
De Goldberg-variaties worden gezien als een meesterwerk binnen Bachs klavieroeuvre, niet alleen vanwege de kunst van het variëren, maar ook wat de structuur van het werk betreft. Na de Aria volgen tien groepen van drie variaties, waarin diverse dansvormen zijn verwerkt. De derde variatie is telkens een canon waarvan het interval tussen de twee partijen steeds een toon groter wordt: unisono, secunde, terts, kwart enzovoorts. De dertigste variatie is echter geen canon, maar een Quodlibet waarin Bach twee populaire volksliedjes op geestige wijze verwerkte: Ich bin so lang nicht bei dir g’west en Kraut und Rüben haben mich vertrieben. De zestiende variatie is een Ouverture in Franse stijl, alsof Bach daarmee de tweede helft van de variaties opent. Een andere opvallende variatie is nummer 25: het Adagio. Dit is verreweg het langste deel en zet de tijd even helemaal stil, voordat Bach in de laatste variaties nog eens flink uitpakt. De variatiereeks sluit af met de Aria waarmee ze begon. Tot slot, de kunst van het variëren zit hem niet in de spitsvondige manieren om een melodie te variëren, zoals gebruikelijk, maar in het componeren van verschillende karakterstukken op een vaststaande baslijn. De harmonische opzet van de Aria, die 32 maten telt, herhaalt zich in de variaties en vormt zo de herkenbare rode draad.
Op het schutblad stond: Clavier Übung bestehend in einer Aria mit verschiedenen Veränderungen vors Clavicimbal mit 2 Manualen. Denen Liebhabern zur Gemüths-Ergetzung verfertiget von Johann Sebastian Bach, Königl. Pohl. u. Churf. Sächsl. Hoff-Compositeur, Capellmeister u. Directore Chori Musici in Leipzig. Nürnberg in Verlegung Balthasar Schmids. Uit deze uitgebreide titel is veel af te lezen. Allereerst plaatst Bach zijn variatiereeks met de aanduiding ‘Clavier Übung’ in een breder kader: het is zijn vierde klavierboek met deze titel. Het eerste bevat de zes Partita’s, het tweede het Italiaanse concert en de Franse ouverture in b klein, en het derde een collectie orgelwerken. De term ‘klavier’ kon tenslotte niet alleen op een klavecimbel, maar ook op een orgel of een klavichord duiden. Maar het gaat hier dus expliciet om een variatiereeks voor klavecimbel, en wel een met twee klavieren – Bach schrijft zelfs bij diverse variaties of het betreffende deel op een of twee klavieren gespeeld moet worden. De titel zegt verder dat het niet zomaar een reeks is, maar een om echte liefhebbers te plezieren. Over zichzelf is Bach heel duidelijk: ‘Koninklijk, Pools en (Saksisch) Keurvorstelijk Hofcomponist, Kapelmeester en Directeur van de koren en musici in Leipzig’. Kerkmuziekdirecteur van de stad Leipzig was Bach al sinds 1723, maar hofcomponist is hij pas in 1736 geworden. Het is niet bekend wanneer Bach de variatiereeks precies heeft geschreven, maar als dit in 1741 of vlak ervoor was, zoals wordt aangenomen, dan lijkt hij een voorbeeld te hebben genomen aan Scarlatti’s Essercizi voor klavecimbel uit 1739. Net als dat werk zitten de Goldberg-variaties vol nieuwe instrumentale technieken uit die tijd.
De Goldberg-variaties worden gezien als een meesterwerk binnen Bachs klavieroeuvre
De Goldberg-variaties worden gezien als een meesterwerk binnen Bachs klavieroeuvre, niet alleen vanwege de kunst van het variëren, maar ook wat de structuur van het werk betreft. Na de Aria volgen tien groepen van drie variaties, waarin diverse dansvormen zijn verwerkt. De derde variatie is telkens een canon waarvan het interval tussen de twee partijen steeds een toon groter wordt: unisono, secunde, terts, kwart enzovoorts. De dertigste variatie is echter geen canon, maar een Quodlibet waarin Bach twee populaire volksliedjes op geestige wijze verwerkte: Ich bin so lang nicht bei dir g’west en Kraut und Rüben haben mich vertrieben. De zestiende variatie is een Ouverture in Franse stijl, alsof Bach daarmee de tweede helft van de variaties opent. Een andere opvallende variatie is nummer 25: het Adagio. Dit is verreweg het langste deel en zet de tijd even helemaal stil, voordat Bach in de laatste variaties nog eens flink uitpakt. De variatiereeks sluit af met de Aria waarmee ze begon. Tot slot, de kunst van het variëren zit hem niet in de spitsvondige manieren om een melodie te variëren, zoals gebruikelijk, maar in het componeren van verschillende karakterstukken op een vaststaande baslijn. De harmonische opzet van de Aria, die 32 maten telt, herhaalt zich in de variaties en vormt zo de herkenbare rode draad.
Biografie
Ensemble Nevermind, ensemble
Een gedeelde liefde voor de oude muziek leidde in 2013 tot de oprichting van het Ensemble Nevermind. In de afgelopen seizoenen trad de groep aan op het Festival Ravel, het Oude Muziek Festival Utrecht, ‘Sinfonia en Périgord’ en het festival Praagse Lente, en waren ze te gast in zalen als het Auditorium van het Louvre, de Salle Cortot en het Théâtre des Champs-Elysées in Parijs, het Wiener Konzerthaus, Wigmore Hall en het Barbican Centre in Londen, Bozar in Brussel, de Elbphilharmonie Hamburg en op andere plekken in Duitsland, Engeland, België, Frankrijk en Spanje.
Verder reisden de vier musici naar Canada, het Boston Early Music Festival, het Oberlin Conservatory in Ohio, IJsland, Sint-Petersburg, Jekaterinburg en Hongkong; een tournee in seizoen 2019/2020 voerde door Australië en dit voorjaar is Ensemble Nevermind weer op tournee door Noord-Amerika.
In september 2021 verscheen het derde album, met kwartetmuziek van Carl Philipp Emanuel Bach. De eerdere cd’s waren gewijd aan Georg Philipp Telemann (Quatuors Parisiens, 2017) en aan de onbekende Franse componisten/vioolvirtuozen Jean-Baptiste Quentin en Louis-Gabriel Guillemain (Conversations, 2016).
Ensemble Nevermind maakte op 3 december 2023 zijn debuut in de Kleine Zaal met een programma rondom de zeventiende-eeuwse componiste Élisabeth Jacquet de La Guerre.