
Grote Pianisten: Simon Trpčeski speelt Tsjaikovski, Beethoven en Ravel
Grote Zaal 28 september 2025 20.15 uur
Simon Trpčeski piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Grote Pianisten.
Ook interessant:
- Het interview met Simon Trpčeski
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
12 variaties op een Russische dans uit ‘Das Waldmädchen’ in A gr.t., WoO 71 (1796)
Pjotr Tsjaikovski (1840-1893)
Oktober – Andante doloroso e molto cantabile
uit ‘De jaargetijden’, op. 37a (1875-76)
Dumka in c kl.t., op. 59 (1886)
Ludwig van Beethoven
32 variaties op een eigen thema in c kl.t., WoO 80 (1806)
pauze ± 21.00 uur
Maurice Ravel (1875-1937)
Valses nobles et sentimentales (1911)
Modéré, très franc
Assez lent, avec une expression intense
Modéré
Assez animé
Presque lent, dans un sentiment intime
Vif
Moins vif
Epilogue: Lent
Pjotr Tsjaikovski
Suite uit ‘De notenkraker’ (1892; pianobewerking Mikhail Pletnev, 1977)
Mars van de tinnen soldaten
Dans van de Suikerfee
Tarantella
Intermezzo – Een naaldbos in de winter
Russische dans (Trepak)
Chinese dans
Andante maestoso (Pas de deux)
einde ± 22.15 uur
Simon Trpčeski piano
Dit concert maakt deel uit van de serie Grote Pianisten.
Ook interessant:
- Het interview met Simon Trpčeski
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
12 variaties op een Russische dans uit ‘Das Waldmädchen’ in A gr.t., WoO 71 (1796)
Pjotr Tsjaikovski (1840-1893)
Oktober – Andante doloroso e molto cantabile
uit ‘De jaargetijden’, op. 37a (1875-76)
Dumka in c kl.t., op. 59 (1886)
Ludwig van Beethoven
32 variaties op een eigen thema in c kl.t., WoO 80 (1806)
pauze ± 21.00 uur
Maurice Ravel (1875-1937)
Valses nobles et sentimentales (1911)
Modéré, très franc
Assez lent, avec une expression intense
Modéré
Assez animé
Presque lent, dans un sentiment intime
Vif
Moins vif
Epilogue: Lent
Pjotr Tsjaikovski
Suite uit ‘De notenkraker’ (1892; pianobewerking Mikhail Pletnev, 1977)
Mars van de tinnen soldaten
Dans van de Suikerfee
Tarantella
Intermezzo – Een naaldbos in de winter
Russische dans (Trepak)
Chinese dans
Andante maestoso (Pas de deux)
einde ± 22.15 uur
Toelichting
Toelichting
Beethoven: 12 variaties op een Russische dans
In 1796 stroomde het Weense publiek toe op het Kärntnertortheater voor een voorstelling van Paul Wranitzky’s ballet Das Waldmädchen. In een vroege voorloper van de Tarzan-legende werd een verwilderd woudmeisje gevonden door een Poolse prins. Op een Russische melodie danst ze voor hem. Ongetwijfeld heeft ook Ludwig van Beethoven zich vergaapt aan danseres Maria Casentini en op weg naar huis het deuntje van de Russische dans gefloten. Het bracht hem op een idee. Zijn ster was weliswaar rijzende, maar voor zijn inkomen was hij nog altijd afhankelijk van adellijke stadgenoten. Een jaar eerder hadden de schatrijke graaf en gravin Von Browne zich in Wenen gevestigd. De graaf had in het Russische leger gediend en het leek Beethoven een aardig idee om een set variaties over de Russische dans van Wranitzky op te dragen aan de gravin. Het resultaat was misschien niet helemaal waar de componist op gehoopt had: hij kreeg als dank een paard. Toch was dit het begin van een langdurige en vruchtbare relatie. Beethoven zou nog zes composities aan het stel opdragen en noemde de graaf zijn belangrijkste mecenas.
Tsjaikovski: Oktober
Ook Pjotr Tsjaikovski kon wat extra inkomsten goed gebruiken en ging graag in op de uitnodiging van een maandblad om voor een aantrekkelijk honorarium een jaar lang voor elk nummer een kort pianowerk te componeren. De uitgever bedacht zelf voor elke maand een thema. In april 1876 had Tsjaikovski de orkestratie van zijn ballet Het zwanenmeer voltooid en zijn handen vrij om de laatste zeven maandelijkse miniaturen in één keer te componeren. Voor de maand oktober koos de uitgever een strofe van Alexej Tolstoj als motto: ‘Herfst, onze arme tuin valt uit elkaar, de gele bladeren dansen op de wind’. Terwijl buiten het voorjaar zich aankondigde koos Tsjaikovski voor een melancholische sfeer in mineur. Er is niet veel fantasie voor nodig om de wind met de dwarrelende bladeren te horen spelen.
Beethoven: 12 variaties op een Russische dans
In 1796 stroomde het Weense publiek toe op het Kärntnertortheater voor een voorstelling van Paul Wranitzky’s ballet Das Waldmädchen. In een vroege voorloper van de Tarzan-legende werd een verwilderd woudmeisje gevonden door een Poolse prins. Op een Russische melodie danst ze voor hem. Ongetwijfeld heeft ook Ludwig van Beethoven zich vergaapt aan danseres Maria Casentini en op weg naar huis het deuntje van de Russische dans gefloten. Het bracht hem op een idee. Zijn ster was weliswaar rijzende, maar voor zijn inkomen was hij nog altijd afhankelijk van adellijke stadgenoten. Een jaar eerder hadden de schatrijke graaf en gravin Von Browne zich in Wenen gevestigd. De graaf had in het Russische leger gediend en het leek Beethoven een aardig idee om een set variaties over de Russische dans van Wranitzky op te dragen aan de gravin. Het resultaat was misschien niet helemaal waar de componist op gehoopt had: hij kreeg als dank een paard. Toch was dit het begin van een langdurige en vruchtbare relatie. Beethoven zou nog zes composities aan het stel opdragen en noemde de graaf zijn belangrijkste mecenas.
Tsjaikovski: Oktober
Ook Pjotr Tsjaikovski kon wat extra inkomsten goed gebruiken en ging graag in op de uitnodiging van een maandblad om voor een aantrekkelijk honorarium een jaar lang voor elk nummer een kort pianowerk te componeren. De uitgever bedacht zelf voor elke maand een thema. In april 1876 had Tsjaikovski de orkestratie van zijn ballet Het zwanenmeer voltooid en zijn handen vrij om de laatste zeven maandelijkse miniaturen in één keer te componeren. Voor de maand oktober koos de uitgever een strofe van Alexej Tolstoj als motto: ‘Herfst, onze arme tuin valt uit elkaar, de gele bladeren dansen op de wind’. Terwijl buiten het voorjaar zich aankondigde koos Tsjaikovski voor een melancholische sfeer in mineur. Er is niet veel fantasie voor nodig om de wind met de dwarrelende bladeren te horen spelen.
Pjotr Tsjaikovski in 1888
Tsjaikovski: Dumka
Tsjaikovski verlangde naar een thuis. Aan zijn beschermvrouw Nadezjda von Meck had hij geschreven dat hij droomde over een huis in een dorp buiten Moskou. In het dorpje Maidonovo huurde hij in 1885 een prachtig huis met een verwilderde tuin aan de rivier. ‘Wat heerlijk om te weten dat niemand hier langskomt om mij te storen in mijn werk of mijn wandelingen’, schreef hij. In de strenge wintermaand van februari 1886 componeerde hij hier Dumka (‘overpeinzing’) voor zijn Franse uitgever en het is alsof hij moeiteloos de melancholische draad van het verhaal van Oktober weer oppakte. In deze overpeinzing is echter ook ruimte voor uitbundige vrolijkheid, geestige kwinkslagen en dromerige lyriek. Aan het eind van het stuk maakt de componist met ferme klappen een eind aan het gepeins. De uitgever betaalde Tsjaikovski 100 roebel (ter vergelijking: de jaarlijkse toelage van Von Meck bedroeg 6.000 roebel). Toen Von Meck hoorde dat Tsjaikovski een klus voor geld aangenomen had was ze ontstemd, maar de componist legde haar uit dat zijn eigen geld verdienen voor hem betekende dat hij succesvol was als componist.
Beethoven: 32 variaties op een eigen thema
Waar Beethoven in zijn jonge jaren vooral variaties componeerde om zijn kunnen als pianist te etaleren en mecenassen aan zich te binden, componeerde hij na het beroemde ‘Heiligenstädter Testament’ – een nooit verzonden brief aan zijn broers over zijn toenemende doofheid – variaties om vooral zijn genialiteit als componist te benadrukken. Voor het eerst maakte hij gebruik van schetsboeken en kende hij variatiesets opusnummers toe, als een goedkeuringsstempel voor het serieuzere werk. De 32 variaties in c klein gaan uit van een kort thema van acht maten waarin een dalende baslijn verwerkt is, een typisch kenmerk van de chaconne uit de Barok. In de laatste variatie klimt de rechterhand tot de hoge c, een teken dat Beethoven de modernste piano’s met een uitgebreid klavier tot zijn beschikking had.
Ravel: Valses nobles et sentimentales
‘Het heerlijke en steeds weer nieuwe genoegen van een zinloze bezigheid’, schreef Maurice Ravel als motto boven zijn verzameling walsen naar voorbeeld van Franz Schubert. Niet iedereen bij de première had echter de muziek als een genoegen ervaren. Bij wijze van experiment had Ravels vereniging voor hedendaagse muziek een concert georganiseerd waarbij geheim gehouden werd wie de componisten waren van de nieuwe werken op het programma. Zo zou het publiek onbevooroordeeld kunnen luisteren. Voor Ravel pakte het niet goed uit. Een kleine meerderheid had hem herkend als componist, anderen hoorden Hongaarse invloeden van Zoltán Kodály of Theodor Szántó. Een aantal Ravel-fans had er echter de draak mee gestoken en vroeg zich af welke idioot dit geschreven kon hebben. Een jaar later orkestreerde Ravel de walsen voor een ballet waarbij hij zelf het libretto schreef op basis van een boek over de symboliek van bloemen. Tijdens een bal danst een jonge vrouw met twee bewonderaars. Nadat bijna alle gasten vertrokken zijn en zij in gedachten de walsen nog eens de revue heeft laten passeren, biedt ze de ene bewonderaar een tak acacia’s aan als teken van platonische liefde, de andere een klaproos met de boodschap haar te vergeten. Hij wil zich vervolgens wanhopig van het leven beroven en krijgt uiteindelijk een roos, het symbool van de ware liefde.
Tsjaikovski: Suite uit ‘De notenkraker’
In maart 1892 had Tsjaikovski toegezegd een concert met eigen werk te dirigeren in Sint-Petersburg. Terwijl hij druk bezig was met het componeren en orkestreren van de muziek voor het ballet De notenkraker stelde hij voor hieruit een suite samen te stellen voor het concert. Nog voordat het ballet eind 1892 in première zou gaan was de suite al warm ontvangen in Sint-Petersburg, Moskou en Chicago. In Amsterdam volgde het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Kes op 16 april 1893. Intussen maakte Sergej Tanejev van de muziek een piano-uittreksel voor de repetities van het ballet. ‘Onspeelbaar’, oordeelde Tsjaikovski en vereenvoudigde het werk van zijn leerling. Bijna een eeuw later arrangeerde pianist, componist en dirigent Mikhail Pletnev (1957) zeven delen uit de suite voor piano solo. Niet alleen vangt hij magistraal de orkestklank van Tsjaikovski’s muziek, in de Russische dans ‘Trepak’ voegt hij bovendien een virtuoze extra dimensie toe in de rechterhand. Voor Simon Trpčeski is de harmonische eenvoud van Tsjaikovski magisch. ‘Maar dat wil niet zeggen dat de muziek eenvoudig is om te spelen’, lacht hij.
Nieuwe Steinway-vleugel
Simon Trpčeski wijdt tijdens zijn recital op 28 september de nieuwe Steinway-vleugel van Het Concertgebouw in. Eens in de zoveel tijd is een instrument uit het vleugelpark van Het Concertgebouw aan vervanging toe. De nieuwe 2,74 meter lange Steinway & Sons D-vleugel mocht deze zomer in het gebouw acclimatiseren. Vervolgens is hij vele dagen lang vakkundig ingespeeld in de klimaatkamer onder het podium van de Grote Zaal. Tijdens het openingsconcert van de serie Grote Pianisten speelt Trpčeski nummer 416 definitief uit zijn slaap.
Pjotr Tsjaikovski in 1888
Tsjaikovski: Dumka
Tsjaikovski verlangde naar een thuis. Aan zijn beschermvrouw Nadezjda von Meck had hij geschreven dat hij droomde over een huis in een dorp buiten Moskou. In het dorpje Maidonovo huurde hij in 1885 een prachtig huis met een verwilderde tuin aan de rivier. ‘Wat heerlijk om te weten dat niemand hier langskomt om mij te storen in mijn werk of mijn wandelingen’, schreef hij. In de strenge wintermaand van februari 1886 componeerde hij hier Dumka (‘overpeinzing’) voor zijn Franse uitgever en het is alsof hij moeiteloos de melancholische draad van het verhaal van Oktober weer oppakte. In deze overpeinzing is echter ook ruimte voor uitbundige vrolijkheid, geestige kwinkslagen en dromerige lyriek. Aan het eind van het stuk maakt de componist met ferme klappen een eind aan het gepeins. De uitgever betaalde Tsjaikovski 100 roebel (ter vergelijking: de jaarlijkse toelage van Von Meck bedroeg 6.000 roebel). Toen Von Meck hoorde dat Tsjaikovski een klus voor geld aangenomen had was ze ontstemd, maar de componist legde haar uit dat zijn eigen geld verdienen voor hem betekende dat hij succesvol was als componist.
Beethoven: 32 variaties op een eigen thema
Waar Beethoven in zijn jonge jaren vooral variaties componeerde om zijn kunnen als pianist te etaleren en mecenassen aan zich te binden, componeerde hij na het beroemde ‘Heiligenstädter Testament’ – een nooit verzonden brief aan zijn broers over zijn toenemende doofheid – variaties om vooral zijn genialiteit als componist te benadrukken. Voor het eerst maakte hij gebruik van schetsboeken en kende hij variatiesets opusnummers toe, als een goedkeuringsstempel voor het serieuzere werk. De 32 variaties in c klein gaan uit van een kort thema van acht maten waarin een dalende baslijn verwerkt is, een typisch kenmerk van de chaconne uit de Barok. In de laatste variatie klimt de rechterhand tot de hoge c, een teken dat Beethoven de modernste piano’s met een uitgebreid klavier tot zijn beschikking had.
Ravel: Valses nobles et sentimentales
‘Het heerlijke en steeds weer nieuwe genoegen van een zinloze bezigheid’, schreef Maurice Ravel als motto boven zijn verzameling walsen naar voorbeeld van Franz Schubert. Niet iedereen bij de première had echter de muziek als een genoegen ervaren. Bij wijze van experiment had Ravels vereniging voor hedendaagse muziek een concert georganiseerd waarbij geheim gehouden werd wie de componisten waren van de nieuwe werken op het programma. Zo zou het publiek onbevooroordeeld kunnen luisteren. Voor Ravel pakte het niet goed uit. Een kleine meerderheid had hem herkend als componist, anderen hoorden Hongaarse invloeden van Zoltán Kodály of Theodor Szántó. Een aantal Ravel-fans had er echter de draak mee gestoken en vroeg zich af welke idioot dit geschreven kon hebben. Een jaar later orkestreerde Ravel de walsen voor een ballet waarbij hij zelf het libretto schreef op basis van een boek over de symboliek van bloemen. Tijdens een bal danst een jonge vrouw met twee bewonderaars. Nadat bijna alle gasten vertrokken zijn en zij in gedachten de walsen nog eens de revue heeft laten passeren, biedt ze de ene bewonderaar een tak acacia’s aan als teken van platonische liefde, de andere een klaproos met de boodschap haar te vergeten. Hij wil zich vervolgens wanhopig van het leven beroven en krijgt uiteindelijk een roos, het symbool van de ware liefde.
Tsjaikovski: Suite uit ‘De notenkraker’
In maart 1892 had Tsjaikovski toegezegd een concert met eigen werk te dirigeren in Sint-Petersburg. Terwijl hij druk bezig was met het componeren en orkestreren van de muziek voor het ballet De notenkraker stelde hij voor hieruit een suite samen te stellen voor het concert. Nog voordat het ballet eind 1892 in première zou gaan was de suite al warm ontvangen in Sint-Petersburg, Moskou en Chicago. In Amsterdam volgde het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Kes op 16 april 1893. Intussen maakte Sergej Tanejev van de muziek een piano-uittreksel voor de repetities van het ballet. ‘Onspeelbaar’, oordeelde Tsjaikovski en vereenvoudigde het werk van zijn leerling. Bijna een eeuw later arrangeerde pianist, componist en dirigent Mikhail Pletnev (1957) zeven delen uit de suite voor piano solo. Niet alleen vangt hij magistraal de orkestklank van Tsjaikovski’s muziek, in de Russische dans ‘Trepak’ voegt hij bovendien een virtuoze extra dimensie toe in de rechterhand. Voor Simon Trpčeski is de harmonische eenvoud van Tsjaikovski magisch. ‘Maar dat wil niet zeggen dat de muziek eenvoudig is om te spelen’, lacht hij.
Nieuwe Steinway-vleugel
Simon Trpčeski wijdt tijdens zijn recital op 28 september de nieuwe Steinway-vleugel van Het Concertgebouw in. Eens in de zoveel tijd is een instrument uit het vleugelpark van Het Concertgebouw aan vervanging toe. De nieuwe 2,74 meter lange Steinway & Sons D-vleugel mocht deze zomer in het gebouw acclimatiseren. Vervolgens is hij vele dagen lang vakkundig ingespeeld in de klimaatkamer onder het podium van de Grote Zaal. Tijdens het openingsconcert van de serie Grote Pianisten speelt Trpčeski nummer 416 definitief uit zijn slaap.
Toelichting
Beethoven: 12 variaties op een Russische dans
In 1796 stroomde het Weense publiek toe op het Kärntnertortheater voor een voorstelling van Paul Wranitzky’s ballet Das Waldmädchen. In een vroege voorloper van de Tarzan-legende werd een verwilderd woudmeisje gevonden door een Poolse prins. Op een Russische melodie danst ze voor hem. Ongetwijfeld heeft ook Ludwig van Beethoven zich vergaapt aan danseres Maria Casentini en op weg naar huis het deuntje van de Russische dans gefloten. Het bracht hem op een idee. Zijn ster was weliswaar rijzende, maar voor zijn inkomen was hij nog altijd afhankelijk van adellijke stadgenoten. Een jaar eerder hadden de schatrijke graaf en gravin Von Browne zich in Wenen gevestigd. De graaf had in het Russische leger gediend en het leek Beethoven een aardig idee om een set variaties over de Russische dans van Wranitzky op te dragen aan de gravin. Het resultaat was misschien niet helemaal waar de componist op gehoopt had: hij kreeg als dank een paard. Toch was dit het begin van een langdurige en vruchtbare relatie. Beethoven zou nog zes composities aan het stel opdragen en noemde de graaf zijn belangrijkste mecenas.
Tsjaikovski: Oktober
Ook Pjotr Tsjaikovski kon wat extra inkomsten goed gebruiken en ging graag in op de uitnodiging van een maandblad om voor een aantrekkelijk honorarium een jaar lang voor elk nummer een kort pianowerk te componeren. De uitgever bedacht zelf voor elke maand een thema. In april 1876 had Tsjaikovski de orkestratie van zijn ballet Het zwanenmeer voltooid en zijn handen vrij om de laatste zeven maandelijkse miniaturen in één keer te componeren. Voor de maand oktober koos de uitgever een strofe van Alexej Tolstoj als motto: ‘Herfst, onze arme tuin valt uit elkaar, de gele bladeren dansen op de wind’. Terwijl buiten het voorjaar zich aankondigde koos Tsjaikovski voor een melancholische sfeer in mineur. Er is niet veel fantasie voor nodig om de wind met de dwarrelende bladeren te horen spelen.
Beethoven: 12 variaties op een Russische dans
In 1796 stroomde het Weense publiek toe op het Kärntnertortheater voor een voorstelling van Paul Wranitzky’s ballet Das Waldmädchen. In een vroege voorloper van de Tarzan-legende werd een verwilderd woudmeisje gevonden door een Poolse prins. Op een Russische melodie danst ze voor hem. Ongetwijfeld heeft ook Ludwig van Beethoven zich vergaapt aan danseres Maria Casentini en op weg naar huis het deuntje van de Russische dans gefloten. Het bracht hem op een idee. Zijn ster was weliswaar rijzende, maar voor zijn inkomen was hij nog altijd afhankelijk van adellijke stadgenoten. Een jaar eerder hadden de schatrijke graaf en gravin Von Browne zich in Wenen gevestigd. De graaf had in het Russische leger gediend en het leek Beethoven een aardig idee om een set variaties over de Russische dans van Wranitzky op te dragen aan de gravin. Het resultaat was misschien niet helemaal waar de componist op gehoopt had: hij kreeg als dank een paard. Toch was dit het begin van een langdurige en vruchtbare relatie. Beethoven zou nog zes composities aan het stel opdragen en noemde de graaf zijn belangrijkste mecenas.
Tsjaikovski: Oktober
Ook Pjotr Tsjaikovski kon wat extra inkomsten goed gebruiken en ging graag in op de uitnodiging van een maandblad om voor een aantrekkelijk honorarium een jaar lang voor elk nummer een kort pianowerk te componeren. De uitgever bedacht zelf voor elke maand een thema. In april 1876 had Tsjaikovski de orkestratie van zijn ballet Het zwanenmeer voltooid en zijn handen vrij om de laatste zeven maandelijkse miniaturen in één keer te componeren. Voor de maand oktober koos de uitgever een strofe van Alexej Tolstoj als motto: ‘Herfst, onze arme tuin valt uit elkaar, de gele bladeren dansen op de wind’. Terwijl buiten het voorjaar zich aankondigde koos Tsjaikovski voor een melancholische sfeer in mineur. Er is niet veel fantasie voor nodig om de wind met de dwarrelende bladeren te horen spelen.
Pjotr Tsjaikovski in 1888
Tsjaikovski: Dumka
Tsjaikovski verlangde naar een thuis. Aan zijn beschermvrouw Nadezjda von Meck had hij geschreven dat hij droomde over een huis in een dorp buiten Moskou. In het dorpje Maidonovo huurde hij in 1885 een prachtig huis met een verwilderde tuin aan de rivier. ‘Wat heerlijk om te weten dat niemand hier langskomt om mij te storen in mijn werk of mijn wandelingen’, schreef hij. In de strenge wintermaand van februari 1886 componeerde hij hier Dumka (‘overpeinzing’) voor zijn Franse uitgever en het is alsof hij moeiteloos de melancholische draad van het verhaal van Oktober weer oppakte. In deze overpeinzing is echter ook ruimte voor uitbundige vrolijkheid, geestige kwinkslagen en dromerige lyriek. Aan het eind van het stuk maakt de componist met ferme klappen een eind aan het gepeins. De uitgever betaalde Tsjaikovski 100 roebel (ter vergelijking: de jaarlijkse toelage van Von Meck bedroeg 6.000 roebel). Toen Von Meck hoorde dat Tsjaikovski een klus voor geld aangenomen had was ze ontstemd, maar de componist legde haar uit dat zijn eigen geld verdienen voor hem betekende dat hij succesvol was als componist.
Beethoven: 32 variaties op een eigen thema
Waar Beethoven in zijn jonge jaren vooral variaties componeerde om zijn kunnen als pianist te etaleren en mecenassen aan zich te binden, componeerde hij na het beroemde ‘Heiligenstädter Testament’ – een nooit verzonden brief aan zijn broers over zijn toenemende doofheid – variaties om vooral zijn genialiteit als componist te benadrukken. Voor het eerst maakte hij gebruik van schetsboeken en kende hij variatiesets opusnummers toe, als een goedkeuringsstempel voor het serieuzere werk. De 32 variaties in c klein gaan uit van een kort thema van acht maten waarin een dalende baslijn verwerkt is, een typisch kenmerk van de chaconne uit de Barok. In de laatste variatie klimt de rechterhand tot de hoge c, een teken dat Beethoven de modernste piano’s met een uitgebreid klavier tot zijn beschikking had.
Ravel: Valses nobles et sentimentales
‘Het heerlijke en steeds weer nieuwe genoegen van een zinloze bezigheid’, schreef Maurice Ravel als motto boven zijn verzameling walsen naar voorbeeld van Franz Schubert. Niet iedereen bij de première had echter de muziek als een genoegen ervaren. Bij wijze van experiment had Ravels vereniging voor hedendaagse muziek een concert georganiseerd waarbij geheim gehouden werd wie de componisten waren van de nieuwe werken op het programma. Zo zou het publiek onbevooroordeeld kunnen luisteren. Voor Ravel pakte het niet goed uit. Een kleine meerderheid had hem herkend als componist, anderen hoorden Hongaarse invloeden van Zoltán Kodály of Theodor Szántó. Een aantal Ravel-fans had er echter de draak mee gestoken en vroeg zich af welke idioot dit geschreven kon hebben. Een jaar later orkestreerde Ravel de walsen voor een ballet waarbij hij zelf het libretto schreef op basis van een boek over de symboliek van bloemen. Tijdens een bal danst een jonge vrouw met twee bewonderaars. Nadat bijna alle gasten vertrokken zijn en zij in gedachten de walsen nog eens de revue heeft laten passeren, biedt ze de ene bewonderaar een tak acacia’s aan als teken van platonische liefde, de andere een klaproos met de boodschap haar te vergeten. Hij wil zich vervolgens wanhopig van het leven beroven en krijgt uiteindelijk een roos, het symbool van de ware liefde.
Tsjaikovski: Suite uit ‘De notenkraker’
In maart 1892 had Tsjaikovski toegezegd een concert met eigen werk te dirigeren in Sint-Petersburg. Terwijl hij druk bezig was met het componeren en orkestreren van de muziek voor het ballet De notenkraker stelde hij voor hieruit een suite samen te stellen voor het concert. Nog voordat het ballet eind 1892 in première zou gaan was de suite al warm ontvangen in Sint-Petersburg, Moskou en Chicago. In Amsterdam volgde het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Kes op 16 april 1893. Intussen maakte Sergej Tanejev van de muziek een piano-uittreksel voor de repetities van het ballet. ‘Onspeelbaar’, oordeelde Tsjaikovski en vereenvoudigde het werk van zijn leerling. Bijna een eeuw later arrangeerde pianist, componist en dirigent Mikhail Pletnev (1957) zeven delen uit de suite voor piano solo. Niet alleen vangt hij magistraal de orkestklank van Tsjaikovski’s muziek, in de Russische dans ‘Trepak’ voegt hij bovendien een virtuoze extra dimensie toe in de rechterhand. Voor Simon Trpčeski is de harmonische eenvoud van Tsjaikovski magisch. ‘Maar dat wil niet zeggen dat de muziek eenvoudig is om te spelen’, lacht hij.
Nieuwe Steinway-vleugel
Simon Trpčeski wijdt tijdens zijn recital op 28 september de nieuwe Steinway-vleugel van Het Concertgebouw in. Eens in de zoveel tijd is een instrument uit het vleugelpark van Het Concertgebouw aan vervanging toe. De nieuwe 2,74 meter lange Steinway & Sons D-vleugel mocht deze zomer in het gebouw acclimatiseren. Vervolgens is hij vele dagen lang vakkundig ingespeeld in de klimaatkamer onder het podium van de Grote Zaal. Tijdens het openingsconcert van de serie Grote Pianisten speelt Trpčeski nummer 416 definitief uit zijn slaap.
Pjotr Tsjaikovski in 1888
Tsjaikovski: Dumka
Tsjaikovski verlangde naar een thuis. Aan zijn beschermvrouw Nadezjda von Meck had hij geschreven dat hij droomde over een huis in een dorp buiten Moskou. In het dorpje Maidonovo huurde hij in 1885 een prachtig huis met een verwilderde tuin aan de rivier. ‘Wat heerlijk om te weten dat niemand hier langskomt om mij te storen in mijn werk of mijn wandelingen’, schreef hij. In de strenge wintermaand van februari 1886 componeerde hij hier Dumka (‘overpeinzing’) voor zijn Franse uitgever en het is alsof hij moeiteloos de melancholische draad van het verhaal van Oktober weer oppakte. In deze overpeinzing is echter ook ruimte voor uitbundige vrolijkheid, geestige kwinkslagen en dromerige lyriek. Aan het eind van het stuk maakt de componist met ferme klappen een eind aan het gepeins. De uitgever betaalde Tsjaikovski 100 roebel (ter vergelijking: de jaarlijkse toelage van Von Meck bedroeg 6.000 roebel). Toen Von Meck hoorde dat Tsjaikovski een klus voor geld aangenomen had was ze ontstemd, maar de componist legde haar uit dat zijn eigen geld verdienen voor hem betekende dat hij succesvol was als componist.
Beethoven: 32 variaties op een eigen thema
Waar Beethoven in zijn jonge jaren vooral variaties componeerde om zijn kunnen als pianist te etaleren en mecenassen aan zich te binden, componeerde hij na het beroemde ‘Heiligenstädter Testament’ – een nooit verzonden brief aan zijn broers over zijn toenemende doofheid – variaties om vooral zijn genialiteit als componist te benadrukken. Voor het eerst maakte hij gebruik van schetsboeken en kende hij variatiesets opusnummers toe, als een goedkeuringsstempel voor het serieuzere werk. De 32 variaties in c klein gaan uit van een kort thema van acht maten waarin een dalende baslijn verwerkt is, een typisch kenmerk van de chaconne uit de Barok. In de laatste variatie klimt de rechterhand tot de hoge c, een teken dat Beethoven de modernste piano’s met een uitgebreid klavier tot zijn beschikking had.
Ravel: Valses nobles et sentimentales
‘Het heerlijke en steeds weer nieuwe genoegen van een zinloze bezigheid’, schreef Maurice Ravel als motto boven zijn verzameling walsen naar voorbeeld van Franz Schubert. Niet iedereen bij de première had echter de muziek als een genoegen ervaren. Bij wijze van experiment had Ravels vereniging voor hedendaagse muziek een concert georganiseerd waarbij geheim gehouden werd wie de componisten waren van de nieuwe werken op het programma. Zo zou het publiek onbevooroordeeld kunnen luisteren. Voor Ravel pakte het niet goed uit. Een kleine meerderheid had hem herkend als componist, anderen hoorden Hongaarse invloeden van Zoltán Kodály of Theodor Szántó. Een aantal Ravel-fans had er echter de draak mee gestoken en vroeg zich af welke idioot dit geschreven kon hebben. Een jaar later orkestreerde Ravel de walsen voor een ballet waarbij hij zelf het libretto schreef op basis van een boek over de symboliek van bloemen. Tijdens een bal danst een jonge vrouw met twee bewonderaars. Nadat bijna alle gasten vertrokken zijn en zij in gedachten de walsen nog eens de revue heeft laten passeren, biedt ze de ene bewonderaar een tak acacia’s aan als teken van platonische liefde, de andere een klaproos met de boodschap haar te vergeten. Hij wil zich vervolgens wanhopig van het leven beroven en krijgt uiteindelijk een roos, het symbool van de ware liefde.
Tsjaikovski: Suite uit ‘De notenkraker’
In maart 1892 had Tsjaikovski toegezegd een concert met eigen werk te dirigeren in Sint-Petersburg. Terwijl hij druk bezig was met het componeren en orkestreren van de muziek voor het ballet De notenkraker stelde hij voor hieruit een suite samen te stellen voor het concert. Nog voordat het ballet eind 1892 in première zou gaan was de suite al warm ontvangen in Sint-Petersburg, Moskou en Chicago. In Amsterdam volgde het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Kes op 16 april 1893. Intussen maakte Sergej Tanejev van de muziek een piano-uittreksel voor de repetities van het ballet. ‘Onspeelbaar’, oordeelde Tsjaikovski en vereenvoudigde het werk van zijn leerling. Bijna een eeuw later arrangeerde pianist, componist en dirigent Mikhail Pletnev (1957) zeven delen uit de suite voor piano solo. Niet alleen vangt hij magistraal de orkestklank van Tsjaikovski’s muziek, in de Russische dans ‘Trepak’ voegt hij bovendien een virtuoze extra dimensie toe in de rechterhand. Voor Simon Trpčeski is de harmonische eenvoud van Tsjaikovski magisch. ‘Maar dat wil niet zeggen dat de muziek eenvoudig is om te spelen’, lacht hij.
Nieuwe Steinway-vleugel
Simon Trpčeski wijdt tijdens zijn recital op 28 september de nieuwe Steinway-vleugel van Het Concertgebouw in. Eens in de zoveel tijd is een instrument uit het vleugelpark van Het Concertgebouw aan vervanging toe. De nieuwe 2,74 meter lange Steinway & Sons D-vleugel mocht deze zomer in het gebouw acclimatiseren. Vervolgens is hij vele dagen lang vakkundig ingespeeld in de klimaatkamer onder het podium van de Grote Zaal. Tijdens het openingsconcert van de serie Grote Pianisten speelt Trpčeski nummer 416 definitief uit zijn slaap.
Biografie
Simon Trpčeski, piano
Simon Trpčeski werd ruim twintig jaar geleden gelanceerd als BBC New Generation Artist en kreeg in 2003 een Young Artist Award van de Royal Philharmonic Society. Sindsdien soleerde hij bij over de honderd orkesten wereldwijd. In 2023/2024 was de pianist in residence bij zowel het Royal Scottish National Orchestra als het Orchestre Philharmonique de Monte-Carlo, en in 2024/2025 bij Banatul Filarmonica.
Hij werkte met talloze gevestigde dirigenten – voor cd-opnames bijvoorbeeld meermaals met Vasily Petrenko en Cristian Măcelaru – maar ook met dirigenten van een nieuwe generatie onder wie Jakub Hrůša, Dalia Stasevska, Elim Chan, Christian Reif en Delyana Lazarova. Solorecitals geeft Simon Trpčeski op de belangrijke podia van de Verenigde Staten, Parijs, Londen, München, Hamburg, Praag, Bilbao, Istanbul, São Paulo en Tokio. Bovendien is hij een enthousiast kamermusicus: zo toerde hij in 2022 met violist Maxim Vengerov. In zijn discografie valt een affiniteit op met de Russische componisten van de negentiende en twintigste eeuw.
Zijn recente solo-album Variations (Mozart, Beethoven, Brahms) werd uitgelicht bij Fono Forum en Gramophone en bekroond met een Choc de Classica en een Amadeus d’Oro. Simon Trpčeski is een fervent pleitbezorger van het muzikale erfgoed van zijn vaderland Macedonië, waarvoor hij in 2009 de Presidential Order of Merit ontving; twee jaar later ontving hij als eerste ooit de eretitel National Artist of Macedonia.
Met zijn langlopende project Makedonissimo stond hij in 2018 in de Kleine Zaal. Het laatste optreden van Simon Trpčeski in Het Concertgebouw was Rachmaninoffs Tweede pianoconcert met het Romanian Chamber Orchestra onder leiding van Gabriel Bebeșelea in de zomerprogrammering van 2024.