Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
column

Eén, twee in de maat!

door Anna de Vey Mestdagh
20 apr. 2019 20 april 2019

Bij iedere nieuwe (gast)dirigent is het spannend hoe de samenwerking met het orkest, zowel muzikaal als persoonlijk, zal uitpakken. Wat heeft een ideale chef in huis? 

Er wordt veel over gespeculeerd: wie wordt de volgende chef-dirigent van het Concertgebouworkest? Een enkeling durft zelfs te opperen dat we het misschien best zonder chef-dirigent af zouden kunnen. Is dat zo? Ik denk het niet.

De meeste (gast)dirigenten komen een week dirigeren en zijn dan weer voor een jaar vertrokken. Iedere keer is het spannend hoe de samenwerking, zowel muzikaal als persoonlijk, zal uitpakken. Het grote voordeel van deze kortdurende samenwerkingen is dat het orkest steeds alert en uiterst flexibel blijft. Het gedurende langere tijd met een en dezelfde dirigent samenwerken biedt weer andere voordelen: het geeft ons de kans om het subtiele spel van geven en nemen tussen dirigent en orkest te verfijnen.

Om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen moet de dirigent een duidelijke visie hebben en tegelijkertijd het orkest de tijd en ruimte gunnen om die visie op eigen wijze te omarmen. Om mooi te kunnen spelen mogen de orkestleden zich niet tot wat dan ook gedwongen voelen of onzeker gemaakt worden, waarbij de ervaring van het ene orkestlid soms lijnrecht tegenover die van een ander orkestlid kan staan. Ga er maar aan staan!

Neem bijvoorbeeld de Koreaanse dirigent Myung-whun Chung, die deze maand op de bok staat met de Zevende symfonie van Beethoven. Mijn hart maakt altijd een sprongetje wanneer hij komt, want persoonlijk ben ik dol op hem. Omdat hij geen ‘één, twee in de maat, anders wordt de juffrouw kwaad’-­dirigent is. Hij laat het orkest zonder gêne zoeken, fouten maken en ongelijk spelen, om uiteindelijk op een bijna telepathisch niveau op één lijn te geraken.

Lang niet iedereen is blij met deze werkwijze. Het vergt natuurlijk veel geduld en groot vertrouwen dat het uiteindelijk allemaal goed komt. Het is dan ook wel eens voorgekomen dat orkestleden hem ­wanhopig vroegen om toch ietsje duidelijker te zijn. Zijn antwoord sprak boekdelen: ‘I can give you more, but then I will get less.’

De verfijning en optimalisering van de wisselwerking tussen dirigent en orkest, die overigens maar al te gauw verstoord kan worden, dat is waar wij met een chef-dirigent aan willen werken. En daarom is het ook zo belangrijk om de juiste man of vrouw te kiezen.

Er wordt veel over gespeculeerd: wie wordt de volgende chef-dirigent van het Concertgebouworkest? Een enkeling durft zelfs te opperen dat we het misschien best zonder chef-dirigent af zouden kunnen. Is dat zo? Ik denk het niet.

De meeste (gast)dirigenten komen een week dirigeren en zijn dan weer voor een jaar vertrokken. Iedere keer is het spannend hoe de samenwerking, zowel muzikaal als persoonlijk, zal uitpakken. Het grote voordeel van deze kortdurende samenwerkingen is dat het orkest steeds alert en uiterst flexibel blijft. Het gedurende langere tijd met een en dezelfde dirigent samenwerken biedt weer andere voordelen: het geeft ons de kans om het subtiele spel van geven en nemen tussen dirigent en orkest te verfijnen.

Om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen moet de dirigent een duidelijke visie hebben en tegelijkertijd het orkest de tijd en ruimte gunnen om die visie op eigen wijze te omarmen. Om mooi te kunnen spelen mogen de orkestleden zich niet tot wat dan ook gedwongen voelen of onzeker gemaakt worden, waarbij de ervaring van het ene orkestlid soms lijnrecht tegenover die van een ander orkestlid kan staan. Ga er maar aan staan!

Neem bijvoorbeeld de Koreaanse dirigent Myung-whun Chung, die deze maand op de bok staat met de Zevende symfonie van Beethoven. Mijn hart maakt altijd een sprongetje wanneer hij komt, want persoonlijk ben ik dol op hem. Omdat hij geen ‘één, twee in de maat, anders wordt de juffrouw kwaad’-­dirigent is. Hij laat het orkest zonder gêne zoeken, fouten maken en ongelijk spelen, om uiteindelijk op een bijna telepathisch niveau op één lijn te geraken.

Lang niet iedereen is blij met deze werkwijze. Het vergt natuurlijk veel geduld en groot vertrouwen dat het uiteindelijk allemaal goed komt. Het is dan ook wel eens voorgekomen dat orkestleden hem ­wanhopig vroegen om toch ietsje duidelijker te zijn. Zijn antwoord sprak boekdelen: ‘I can give you more, but then I will get less.’

De verfijning en optimalisering van de wisselwerking tussen dirigent en orkest, die overigens maar al te gauw verstoord kan worden, dat is waar wij met een chef-dirigent aan willen werken. En daarom is het ook zo belangrijk om de juiste man of vrouw te kiezen.

Anna de Vey Mestdagh is tweede violiste in het  Koninklijk Concert­gebouworkest.

Anna de Vey Mestdagh is tweede violiste in het  Koninklijk Concert­gebouworkest.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.