Echo's van Amsterdam
door Martijn Voorvelt 15 aug. 2025 15 augustus 2025
Amsterdam heeft in 750 jaar veel meegemaakt op muzikaal gebied. Preludium reist door de tijd langs enkele momenten waarop de stad zich op een muziekhistorisch kruispunt bevond.
War de Amstel uitmondt in het IJ hebben al duizenden jaren mensen geleefd, gevist, gehandeld, gemusiceerd. Nadat de Dam over de Amstel werd aangelegd, en het dorp Amsterdam in 1275 door graaf Floris V vrijgesteld werd van het betalen van tol, groeide het uit tot een wereldhaven die mensen van heinde en verre aantrok, onder wie veel muzikanten.
Handel maakte de stad rijk; vanaf de zestiende eeuw floreerden schilderkunst en wetenschap. Als muziekstad mag Amsterdam op wereldschaal geen grote reputatie hebben, ze heeft zo haar momenten. En steeds weer blijkt dan haar internationale karakter.
War de Amstel uitmondt in het IJ hebben al duizenden jaren mensen geleefd, gevist, gehandeld, gemusiceerd. Nadat de Dam over de Amstel werd aangelegd, en het dorp Amsterdam in 1275 door graaf Floris V vrijgesteld werd van het betalen van tol, groeide het uit tot een wereldhaven die mensen van heinde en verre aantrok, onder wie veel muzikanten.
Handel maakte de stad rijk; vanaf de zestiende eeuw floreerden schilderkunst en wetenschap. Als muziekstad mag Amsterdam op wereldschaal geen grote reputatie hebben, ze heeft zo haar momenten. En steeds weer blijkt dan haar internationale karakter.
12 oktober 1609
Voorbij Kassel is het rechtdoor naar Eisenach, maar de postkoets slaat linksaf, richting Heiligenstadt. Samuel is blij het laatste deel van de reis zo af te kunnen leggen. Zijn benen tintelen, zijn hoofd tolt. Het is nat en kil, maar hij heeft een goede paardendeken. Dichte Duitse wouden omhelzen hem. Tussen dutjes in denkt hij aan Jan Pieterszoon Sweelinck.
Hij waant zich weer in de Koestraat, genietend van de lessen, het klavecimbelspel en de rondrennende kinderen in het grote, comfortabele huis naast de Latijnse School. Hij herinnert zich de eerste keer dat hij de Oude Kerk betrad. De hectiek was desoriënterend. Typisch Hollands: een kerk die bij slecht weer (en dat was vaak!) tevens dienst deed als handelsbeurs en dorpsplein.
Maar bovenal denkt hij aan meester Jan, de Organistenmacher.
Zelf is Samuel – zeker voor iemand van 21 – een heel verdienstelijk organist, maar wat Sweelinck kan, grenst aan het onmenselijke. Zoals zijn vingers over de toetsen dansen terwijl zijn bovenlichaam nauwelijks beweegt! Zoals hij meerdere melodieën moeiteloos een eenheid laat vormen, met die rare vingerzettingen van hem! Geen wonder dat mensen van overal dagelijks komen luisteren naar zijn orgelspel, en hij regelmatig musici uit het buitenland over de vloer krijgt.
Les krijgen van Sweelinck was een privilege. Ze werden zelfs vrienden. Samen aan die Paduana hispania werken was leerzaam én genoeglijk. Samuel neemt zich voor om veel meer te componeren in de toekomst. En om Sweelincks ideeën over polyfonie door te geven aan zijn broers en collega’s thuis. Misschien zal er ooit net zo’n genie opstaan in zijn thuisland…
Het was heerlijk, maar Amsterdam was hem te druk. Iedereen wil een stukje van de taart. Toen ze zelfs buiten de stadsmuren begonnen te bouwen, werd het hem te bar. De rust en weidsheid van Saksen trok. Vanavond is hij weer thuis in Halle.
Componist/organist Samuel Scheidt (1587-1654) werd – na zijn lessen bij Sweelinck – een vermaarde orgelcomponist en stond aan de wieg van de Noord-Duitse orgelschool, die een eeuw later een hoogtepunt zou vinden bij (de in Eisenach geboren) Johann Sebastian Bach.
12 oktober 1609
Voorbij Kassel is het rechtdoor naar Eisenach, maar de postkoets slaat linksaf, richting Heiligenstadt. Samuel is blij het laatste deel van de reis zo af te kunnen leggen. Zijn benen tintelen, zijn hoofd tolt. Het is nat en kil, maar hij heeft een goede paardendeken. Dichte Duitse wouden omhelzen hem. Tussen dutjes in denkt hij aan Jan Pieterszoon Sweelinck.
Hij waant zich weer in de Koestraat, genietend van de lessen, het klavecimbelspel en de rondrennende kinderen in het grote, comfortabele huis naast de Latijnse School. Hij herinnert zich de eerste keer dat hij de Oude Kerk betrad. De hectiek was desoriënterend. Typisch Hollands: een kerk die bij slecht weer (en dat was vaak!) tevens dienst deed als handelsbeurs en dorpsplein.
Maar bovenal denkt hij aan meester Jan, de Organistenmacher.
Zelf is Samuel – zeker voor iemand van 21 – een heel verdienstelijk organist, maar wat Sweelinck kan, grenst aan het onmenselijke. Zoals zijn vingers over de toetsen dansen terwijl zijn bovenlichaam nauwelijks beweegt! Zoals hij meerdere melodieën moeiteloos een eenheid laat vormen, met die rare vingerzettingen van hem! Geen wonder dat mensen van overal dagelijks komen luisteren naar zijn orgelspel, en hij regelmatig musici uit het buitenland over de vloer krijgt.
Les krijgen van Sweelinck was een privilege. Ze werden zelfs vrienden. Samen aan die Paduana hispania werken was leerzaam én genoeglijk. Samuel neemt zich voor om veel meer te componeren in de toekomst. En om Sweelincks ideeën over polyfonie door te geven aan zijn broers en collega’s thuis. Misschien zal er ooit net zo’n genie opstaan in zijn thuisland…
Het was heerlijk, maar Amsterdam was hem te druk. Iedereen wil een stukje van de taart. Toen ze zelfs buiten de stadsmuren begonnen te bouwen, werd het hem te bar. De rust en weidsheid van Saksen trok. Vanavond is hij weer thuis in Halle.
Componist/organist Samuel Scheidt (1587-1654) werd – na zijn lessen bij Sweelinck – een vermaarde orgelcomponist en stond aan de wieg van de Noord-Duitse orgelschool, die een eeuw later een hoogtepunt zou vinden bij (de in Eisenach geboren) Johann Sebastian Bach.
22 april 1712
‘De uitgeversoorlog? Die was noodzakelijk. Pieter en ik vonden dat Estienne Roger misbruik maakte van zijn monopolie. De muziek van die Italianen werd zó populair – niet alleen hier, maar in heel Europa – dat die vervloekte Hugenoot ervoor kon vragen wat hij wou. Ja, zijn uitgaven zijn van topkwaliteit, maar met dat efficiënte drukproces van hem had hij zijn boeken voor de helft van de prijs kunnen verkopen. Corelli’s opus 5 was het toppunt. Pure oplichterij. Goed dat Pieter daar in is gesprongen. Onze gravures zijn toch net zo goed? Dezelfde muziek voor véél minder!
Het werkte: we verkochten als een tierelier, en Roger verlaagde zijn prijzen. Maar toen Pieter in februari vorig jaar overleed, zat ik met de inboedel. Wat moet ik met al die bladmuziek? Het is niet mijn expertise.
Goed, ik kreeg een idee. Ik liet een advertentie in de krant zetten om te doen alsof ik de hele bliksemse boel wilde veilen. En ja hoor: Roger hapte onmiddellijk! ‘Beste Amelia, mag ik je een aanbod doen?’ De gluiperd.
Ha! Alles heeft hij opgekocht! Inclusief de koperplaten. Iedereen blij: ik kreeg er een goede prijs voor, hij beheerst de markt weer. Meteen haalde hij die nieuwe stercomponist binnen, Vivaldi. En Albinoni nam ook al contact met hem op. Natuurlijk: ze zijn teleurgesteld door de pulp die de Italiaanse drukkers leveren. En gisteren – zijn vrouw, die arme Marie-Susanne, heeft het nét niet meer mee mogen maken – heeft Roger een bijzonder contract getekend met Corelli – de ouwe Romein wil zelf 150 Roger-exemplaren van zijn opus 6 verkopen. Pas als hij ze heeft ontvangen mag Roger er zelf mee de boer op.
Onze landkaarten lopen goed hoor! Nee, ik heb geen spijt – een wespennest is het, die muziekbusiness.’
Zoals zoveel Hugenoten vluchtte Estienne Roger in 1685 vanuit Frankrijk naar Amsterdam, een walhalla voor boekdrukkers. Hij leerde het vak, en veroverde als innovator en gewiekst zakenman de muziekmarkt. De roem van de Italiaanse barokcomponisten is voor een groot deel aan hem te danken.
Concurrent Pieter Mortier ontketende een prijzenoorlog; na zijn dood zette zijn weduwe Amelia ’s-Gravezande de zaak voort.
22 april 1712
‘De uitgeversoorlog? Die was noodzakelijk. Pieter en ik vonden dat Estienne Roger misbruik maakte van zijn monopolie. De muziek van die Italianen werd zó populair – niet alleen hier, maar in heel Europa – dat die vervloekte Hugenoot ervoor kon vragen wat hij wou. Ja, zijn uitgaven zijn van topkwaliteit, maar met dat efficiënte drukproces van hem had hij zijn boeken voor de helft van de prijs kunnen verkopen. Corelli’s opus 5 was het toppunt. Pure oplichterij. Goed dat Pieter daar in is gesprongen. Onze gravures zijn toch net zo goed? Dezelfde muziek voor véél minder!
Het werkte: we verkochten als een tierelier, en Roger verlaagde zijn prijzen. Maar toen Pieter in februari vorig jaar overleed, zat ik met de inboedel. Wat moet ik met al die bladmuziek? Het is niet mijn expertise.
Goed, ik kreeg een idee. Ik liet een advertentie in de krant zetten om te doen alsof ik de hele bliksemse boel wilde veilen. En ja hoor: Roger hapte onmiddellijk! ‘Beste Amelia, mag ik je een aanbod doen?’ De gluiperd.
Ha! Alles heeft hij opgekocht! Inclusief de koperplaten. Iedereen blij: ik kreeg er een goede prijs voor, hij beheerst de markt weer. Meteen haalde hij die nieuwe stercomponist binnen, Vivaldi. En Albinoni nam ook al contact met hem op. Natuurlijk: ze zijn teleurgesteld door de pulp die de Italiaanse drukkers leveren. En gisteren – zijn vrouw, die arme Marie-Susanne, heeft het nét niet meer mee mogen maken – heeft Roger een bijzonder contract getekend met Corelli – de ouwe Romein wil zelf 150 Roger-exemplaren van zijn opus 6 verkopen. Pas als hij ze heeft ontvangen mag Roger er zelf mee de boer op.
Onze landkaarten lopen goed hoor! Nee, ik heb geen spijt – een wespennest is het, die muziekbusiness.’
Zoals zoveel Hugenoten vluchtte Estienne Roger in 1685 vanuit Frankrijk naar Amsterdam, een walhalla voor boekdrukkers. Hij leerde het vak, en veroverde als innovator en gewiekst zakenman de muziekmarkt. De roem van de Italiaanse barokcomponisten is voor een groot deel aan hem te danken.
Concurrent Pieter Mortier ontketende een prijzenoorlog; na zijn dood zette zijn weduwe Amelia ’s-Gravezande de zaak voort.
11 april 1888
‘Al die rijtuigen tussen de tuinderijen! Een onafzienbare rij; grazende koeien op de achtergrond. Agenten proberen de boel in goede banen te leiden. Met bemodderde schoenen klost de menigte het splinternieuwe gebouw in, overal geroezemoes en het gerinkel van serviesgoed en bestek, etensluchtjes. De musici beginnen te spelen. Helaas niet onder mijn leiding.
Terwijl ik me zo heb ingespannen voor de bouw, voor de kwaliteit van de zaal, voor het ronselen en opleiden van musici. Brahms heeft gelijk: de Nederlanders zijn ‘liebe Leute, aber schlechte Musikanten’. Maar dat is ook waarom ik hier nog ben – de brave Julius Röntgen moet die liebe Leute hier toch muzikaal opvoeden? Schade en schande, vallen en opstaan. Moeilijke jaren toen de Parkzaal werd afgebroken. Het Brahms-concert in Felix Meritis vier jaar geleden was een ramp. ‘Hier kom ik alleen nog maar om te eten en drinken’, zei de componist na afloop. Terecht hoor – het was tenenkrommend. Drie of vier cellisten die allemaal tegelijk de solo begonnen te spelen…
‘We werken eraan’, wilde ik nog inbrengen. Want wat waren we toen al druk bezig de Amsterdamse muziek te professionaliseren. Dat was nodig ook – na jaren van armoede en verval was er op kunstgebied ontzettend veel in te halen. Inmiddels zijn het Rijksmuseum en Theater Carré verrezen. Dat concert van de Meininger Hofkapelle in 1885 opende de Amsterdammers definitief de oren: zo klonken échte musici. Mede dankzij mij is er nu een conservatorium!
En kijk nou eens: eindelijk heeft Amsterdam een Concert-Gebouw dat zich kan zich meten met Leipzig, Wenen, Berlijn. En binnenkort hebben we ook een écht professioneel orkest.
Was Brahms er maar. Maar die komt vast niet meer. En och, het wordt toch tijd voor iets nieuws. Ik zal mijn vriend Edvard Grieg hier eens introduceren, zijn nieuwe Peer Gynt-suite zal vast in de smaak vallen.’
De Duits-Nederlandse componist, pianist en dirigent Julius Röntgen (1855-1932) kwam in 1878 naar Amsterdam en verrichtte er pionierswerk. Hij leidde het Toonkunstkoor, stond regelmatig voor het Concertgebouworkest en bleef zich tot zijn dood inzetten voor de Nederlandse muziek.
11 april 1888
‘Al die rijtuigen tussen de tuinderijen! Een onafzienbare rij; grazende koeien op de achtergrond. Agenten proberen de boel in goede banen te leiden. Met bemodderde schoenen klost de menigte het splinternieuwe gebouw in, overal geroezemoes en het gerinkel van serviesgoed en bestek, etensluchtjes. De musici beginnen te spelen. Helaas niet onder mijn leiding.
Terwijl ik me zo heb ingespannen voor de bouw, voor de kwaliteit van de zaal, voor het ronselen en opleiden van musici. Brahms heeft gelijk: de Nederlanders zijn ‘liebe Leute, aber schlechte Musikanten’. Maar dat is ook waarom ik hier nog ben – de brave Julius Röntgen moet die liebe Leute hier toch muzikaal opvoeden? Schade en schande, vallen en opstaan. Moeilijke jaren toen de Parkzaal werd afgebroken. Het Brahms-concert in Felix Meritis vier jaar geleden was een ramp. ‘Hier kom ik alleen nog maar om te eten en drinken’, zei de componist na afloop. Terecht hoor – het was tenenkrommend. Drie of vier cellisten die allemaal tegelijk de solo begonnen te spelen…
‘We werken eraan’, wilde ik nog inbrengen. Want wat waren we toen al druk bezig de Amsterdamse muziek te professionaliseren. Dat was nodig ook – na jaren van armoede en verval was er op kunstgebied ontzettend veel in te halen. Inmiddels zijn het Rijksmuseum en Theater Carré verrezen. Dat concert van de Meininger Hofkapelle in 1885 opende de Amsterdammers definitief de oren: zo klonken échte musici. Mede dankzij mij is er nu een conservatorium!
En kijk nou eens: eindelijk heeft Amsterdam een Concert-Gebouw dat zich kan zich meten met Leipzig, Wenen, Berlijn. En binnenkort hebben we ook een écht professioneel orkest.
Was Brahms er maar. Maar die komt vast niet meer. En och, het wordt toch tijd voor iets nieuws. Ik zal mijn vriend Edvard Grieg hier eens introduceren, zijn nieuwe Peer Gynt-suite zal vast in de smaak vallen.’
De Duits-Nederlandse componist, pianist en dirigent Julius Röntgen (1855-1932) kwam in 1878 naar Amsterdam en verrichtte er pionierswerk. Hij leidde het Toonkunstkoor, stond regelmatig voor het Concertgebouworkest en bleef zich tot zijn dood inzetten voor de Nederlandse muziek.
4 september 1997
Zes bier en twee cola graag, en doe maar twee porties bitterballen. Nee, drie. ‘Hoe was het Nieuw Ensemble, gisteren?’ Yannis Kyriakides klinkt Engels, maar komt uit Cyprus. De Amerikaanse Ketty Nez is er, Joyce Beetuan Koh uit Singapore, de extraverte Canadees Scott Wilson en de Poolse Daria Kwiatkovska – hebben ze nou iets met elkaar? – en de Schotse Joanna Baillie: allemaal briljante jonge componisten, sommigen zitten aan tafel bij Louis en luisteren vol warm ontzag naar hem. Iemand vraagt hoe het met hem gaat. ‘Het gaat weer beter met me’, zegt de Komponistenmacher. ‘En met mijn muziek dus ook. Dat hangt toch samen, hé.’ Het terras van De IJsbreker stroomt vol. We zijn benieuwd naar het stuk van Rüdiger, de Zuid-Afrikaan. De Gaudeamus Muziekweek is elk jaar even het centrum van de wereld. En wij zijn de kroonprinsen en -prinsessen. De Koude Oorlog is verleden tijd, er heerst vrede en voorspoed, de Amstel versplintert de zomerzon, de wereld is mooi, en ze ligt aan onze voeten.
(vrij naar eigen herinneringen)
Sinds circa 1975 bevond Amsterdam zich in de internationale voorhoede van de hedendaagse muziek, met het zaaltje achter café De IJsbreker aan de Weesperzijde als epicentrum. Louis Andriessen (1939-2021) trok als docent jonge componisten uit de hele wereld aan. De bloeiperiode doofde in het nieuwe millennium uit.
4 september 1997
Zes bier en twee cola graag, en doe maar twee porties bitterballen. Nee, drie. ‘Hoe was het Nieuw Ensemble, gisteren?’ Yannis Kyriakides klinkt Engels, maar komt uit Cyprus. De Amerikaanse Ketty Nez is er, Joyce Beetuan Koh uit Singapore, de extraverte Canadees Scott Wilson en de Poolse Daria Kwiatkovska – hebben ze nou iets met elkaar? – en de Schotse Joanna Baillie: allemaal briljante jonge componisten, sommigen zitten aan tafel bij Louis en luisteren vol warm ontzag naar hem. Iemand vraagt hoe het met hem gaat. ‘Het gaat weer beter met me’, zegt de Komponistenmacher. ‘En met mijn muziek dus ook. Dat hangt toch samen, hé.’ Het terras van De IJsbreker stroomt vol. We zijn benieuwd naar het stuk van Rüdiger, de Zuid-Afrikaan. De Gaudeamus Muziekweek is elk jaar even het centrum van de wereld. En wij zijn de kroonprinsen en -prinsessen. De Koude Oorlog is verleden tijd, er heerst vrede en voorspoed, de Amstel versplintert de zomerzon, de wereld is mooi, en ze ligt aan onze voeten.
(vrij naar eigen herinneringen)
Sinds circa 1975 bevond Amsterdam zich in de internationale voorhoede van de hedendaagse muziek, met het zaaltje achter café De IJsbreker aan de Weesperzijde als epicentrum. Louis Andriessen (1939-2021) trok als docent jonge componisten uit de hele wereld aan. De bloeiperiode doofde in het nieuwe millennium uit.
12 september 2025
Ze heeft haast, haar fatbike snijdt door de stad. Zo ver is Osdorp niet, maar om Djamila en Jim op te halen moet ze via de Van Breestraat en het Hoofddorpplein. Ze racet een stukje langs de Amstel. Haar ouders hebben ooit gedemonstreerd tegen dit operagebouw, hebben ze verteld. Daarbinnen wordt gesleept met huizenhoge decorstukken voor een nieuwe productie. Boeien: vandaag gebeurt het in het Sloterpark. Het beroemde Concertgebouworkest speelt zijn Opening Night. Zo spannend dat we als Jonge Strijkers Nederland mee mogen doen in het voorprogramma! De repetities met componist Selim Doğru waren erg inspi… Oei, rood stoplicht gemist, jammer dan, stukje over de stoep, dwars over het Frederiksplein. Een Roemeense klarinettist speelt een weemoedige melodie. Daar aan de overkant stond ooit het trotse Paleis van Volksvlijt, waar onder meer opera’s werden uitgevoerd, tot het in 1929 afbrandde. Ze flitst langs etalages en portieken, dan onder het Rijks door. Het Concertgebouw doemt op. Bij de artiesteningang staat een groepje jongeren met instrumentkoffers. Ze zijn erg nerveus, ze gaan vast voor het eerst hier optreden. Ai, bijna tegen een oude man opgebotst. Waarom loopt hij ook zo langzaam? Het is de grote componist en jazzklarinettist Theo Loevendie, die de straat oversteekt voor zijn dagelijkse kop koffie in café Welling. Bijna 95 jaar en still going strong. Ze heeft de Van Breestraat bereikt. Even denkt ze: wie was Van Bree eigenlijk? Dan komt Djamila naar buiten. En door! Op naar Nieuw-West.
Sinds 2019 opent het Concertgebouworkest het seizoen met een openluchtconcert, steeds in een ander deel van de stad. Opening Night 2025 vindt plaats in het Sloterpark en begint met een optreden door jong talent uit heel Nederland en musici uit Nieuw-West.
Het Koninklijk Concertgebouworkest
Stéphane Denève dirigent
ISH Dance Collective
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma
di 16 september | Kleine Zaal
Musici van Het Koninklijk Concertgebouworkest
Aurel Dawidiuk dirigent
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma
Beluister ook de playlist bij dit artikel:
12 september 2025
Ze heeft haast, haar fatbike snijdt door de stad. Zo ver is Osdorp niet, maar om Djamila en Jim op te halen moet ze via de Van Breestraat en het Hoofddorpplein. Ze racet een stukje langs de Amstel. Haar ouders hebben ooit gedemonstreerd tegen dit operagebouw, hebben ze verteld. Daarbinnen wordt gesleept met huizenhoge decorstukken voor een nieuwe productie. Boeien: vandaag gebeurt het in het Sloterpark. Het beroemde Concertgebouworkest speelt zijn Opening Night. Zo spannend dat we als Jonge Strijkers Nederland mee mogen doen in het voorprogramma! De repetities met componist Selim Doğru waren erg inspi… Oei, rood stoplicht gemist, jammer dan, stukje over de stoep, dwars over het Frederiksplein. Een Roemeense klarinettist speelt een weemoedige melodie. Daar aan de overkant stond ooit het trotse Paleis van Volksvlijt, waar onder meer opera’s werden uitgevoerd, tot het in 1929 afbrandde. Ze flitst langs etalages en portieken, dan onder het Rijks door. Het Concertgebouw doemt op. Bij de artiesteningang staat een groepje jongeren met instrumentkoffers. Ze zijn erg nerveus, ze gaan vast voor het eerst hier optreden. Ai, bijna tegen een oude man opgebotst. Waarom loopt hij ook zo langzaam? Het is de grote componist en jazzklarinettist Theo Loevendie, die de straat oversteekt voor zijn dagelijkse kop koffie in café Welling. Bijna 95 jaar en still going strong. Ze heeft de Van Breestraat bereikt. Even denkt ze: wie was Van Bree eigenlijk? Dan komt Djamila naar buiten. En door! Op naar Nieuw-West.
Sinds 2019 opent het Concertgebouworkest het seizoen met een openluchtconcert, steeds in een ander deel van de stad. Opening Night 2025 vindt plaats in het Sloterpark en begint met een optreden door jong talent uit heel Nederland en musici uit Nieuw-West.
Het Koninklijk Concertgebouworkest
Stéphane Denève dirigent
ISH Dance Collective
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma
di 16 september | Kleine Zaal
Musici van Het Koninklijk Concertgebouworkest
Aurel Dawidiuk dirigent
Bestel hier kaarten
Bekijk het concertprogramma
Beluister ook de playlist bij dit artikel: