Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
historie

Durf je nog?

door Niels le Large
27 aug. 2020 27 augustus 2020

Precies 75 jaar geleden werd Eduard van Beinum chef-­dirigent van het Concertgebouworkest. Vijftig jaar later schreef Niels Le Large, oud-slagwerker van het orkest, voor Preludium over zijn kennismaking met de dirigent.

Ergens in het jaar 1957, het was een zondagmiddag, begaf ik mij naar Het Concertgebouw. Als student aan het hoofdstedelijk conservatorium had ik mij een goedkoop studentenabonnement op de concerten van het Concertgebouworkest weten aan te schaffen en het programma van die matinee vermeldde La mer van Claude Debussy. Een compositie waarvan ik ooit een stukje op de radio had gehoord, wat mij vervolgens naar muziekhandel Alsbach en Doyer in de Kalverstraat had doen snellen om er een partituur(tje) van aan te schaffen.

Razend benieuwd was ik, naar hoe dat duizelingwekkende notenbeeld in de praktijk tot klinken zou worden gebracht. De zaal was stampvol en om die reden had men voor de muziekstudenten achter de contrabassisten een aantal losse stoelen neergezet. Mijn medestudenten keken tegen de ruggen van de bassisten, doch mijn zetel bleek de buitens te en was door ruimtegebrek halfjes op de laatste tree van de lange dirigententrap gesitueerd. In dit vrije zicht nam ik plaats en vouwde het minipartituurtje in de linkerhand op bladzijde 1.

Ergens in het jaar 1957, het was een zondagmiddag, begaf ik mij naar Het Concertgebouw. Als student aan het hoofdstedelijk conservatorium had ik mij een goedkoop studentenabonnement op de concerten van het Concertgebouworkest weten aan te schaffen en het programma van die matinee vermeldde La mer van Claude Debussy. Een compositie waarvan ik ooit een stukje op de radio had gehoord, wat mij vervolgens naar muziekhandel Alsbach en Doyer in de Kalverstraat had doen snellen om er een partituur(tje) van aan te schaffen.

Razend benieuwd was ik, naar hoe dat duizelingwekkende notenbeeld in de praktijk tot klinken zou worden gebracht. De zaal was stampvol en om die reden had men voor de muziekstudenten achter de contrabassisten een aantal losse stoelen neergezet. Mijn medestudenten keken tegen de ruggen van de bassisten, doch mijn zetel bleek de buitens te en was door ruimtegebrek halfjes op de laatste tree van de lange dirigententrap gesitueerd. In dit vrije zicht nam ik plaats en vouwde het minipartituurtje in de linkerhand op bladzijde 1.

  • Eduard van Beinum dirigeert het Concertgebouworkest

    Vermoedelijk begin jaren 1950, bron: het Nationaal Archief

    Eduard van Beinum dirigeert het Concertgebouworkest

    Vermoedelijk begin jaren 1950, bron: het Nationaal Archief

  • Eduard van Beinum dirigeert het Concertgebouworkest

    Vermoedelijk begin jaren 1950, bron: het Nationaal Archief

    Eduard van Beinum dirigeert het Concertgebouworkest

    Vermoedelijk begin jaren 1950, bron: het Nationaal Archief

Vervolgens openden zich de grote podiumdeuren en schreed de dirigent onder luid applaus de trap af. Toen dat enkele seconden had geduurd, klonk achter mij een stem die op pesterige toon riep: ‘Hé joh, ga eens opzij met je dikke reet.’ Als door een adder gebeten keek ik om en daar stond hij: Eduard van Beinum. Grijnzend, want ik vormde in het geheel geen obstakel voor zijn doorgang maar hij wilde gewoon even een muziekstudent-­met-partituur jennen.

De uitvoering van La mer was verpletterend. Van Beinum dirigeerde zonder bâton, swingend vanuit de heup en met kleine bewegingen. Die opzettelijke bewegingsbeperking, zo leerde ik zelf later, maakte de gebaren die er werkelijk toe deden als bakens in een zee van geluid. Het orkest hing aan zijn vingers. In contrast met Van Beinums minieme gestiek overspoelde de muziek als een brekende branding het concertpodium. Een licht-en-schaduwspel met frêle verstilling en verbluffend transparante fortissimo’s.

Muziek die de zaal in haar macht nam, zonder te intimideren. En dat alles zonder merkbaar zwoegen om een innerlijk voorgesteld klankbeeld te bereiken, want dat was er namelijk al voor het begon. Stupéfait was ik en zo was mijn eerst kennismaking met muzikale identiteit. Nadat de laatste ovaties waren verklonken schoof Van Beinum, transpirerend en met wallen onder de ogen, langs mij heen de trap op. ‘Durf je nog?’ grinnikte hij.

Niels Le Large was slagwerker in het Concertgebouworkest van 1967 tot 2002. Gedurende 24 jaar was hij schrijvend redactielid van Preludium. Ook was Le Large een van de oprichters van de Academie van het Concertgebouworkest.

Vervolgens openden zich de grote podiumdeuren en schreed de dirigent onder luid applaus de trap af. Toen dat enkele seconden had geduurd, klonk achter mij een stem die op pesterige toon riep: ‘Hé joh, ga eens opzij met je dikke reet.’ Als door een adder gebeten keek ik om en daar stond hij: Eduard van Beinum. Grijnzend, want ik vormde in het geheel geen obstakel voor zijn doorgang maar hij wilde gewoon even een muziekstudent-­met-partituur jennen.

De uitvoering van La mer was verpletterend. Van Beinum dirigeerde zonder bâton, swingend vanuit de heup en met kleine bewegingen. Die opzettelijke bewegingsbeperking, zo leerde ik zelf later, maakte de gebaren die er werkelijk toe deden als bakens in een zee van geluid. Het orkest hing aan zijn vingers. In contrast met Van Beinums minieme gestiek overspoelde de muziek als een brekende branding het concertpodium. Een licht-en-schaduwspel met frêle verstilling en verbluffend transparante fortissimo’s.

Muziek die de zaal in haar macht nam, zonder te intimideren. En dat alles zonder merkbaar zwoegen om een innerlijk voorgesteld klankbeeld te bereiken, want dat was er namelijk al voor het begon. Stupéfait was ik en zo was mijn eerst kennismaking met muzikale identiteit. Nadat de laatste ovaties waren verklonken schoof Van Beinum, transpirerend en met wallen onder de ogen, langs mij heen de trap op. ‘Durf je nog?’ grinnikte hij.

Niels Le Large was slagwerker in het Concertgebouworkest van 1967 tot 2002. Gedurende 24 jaar was hij schrijvend redactielid van Preludium. Ook was Le Large een van de oprichters van de Academie van het Concertgebouworkest.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.