Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Dirigent Marc Albrecht: ‘Ik wil mezelf niet herhalen’

door Henriëtte Posthuma de Boer
20 mei 2020 20 mei 2020

Nog voor hij tijdens de International Opera Award Ceremony – ruim een jaar geleden – tot Conductor of the Year werd uitgeroepen, had Marc Albrecht al besloten in juni 2020 afscheid te nemen van De Nationale Opera en het Nederlands Philharmonisch Orkest. Zijn plan was ‘die periode te bekronen met een groot artistiek crescendo!’

Na tien jaar lang de veeleisende functie van chef-dirigent gepassioneerd te hebben vervuld, geniet hij, thuis in Berlijn, van een weldadige, zij het vanwege de coronacrisis noodgedwongen rust. ‘Ik was eraan toe’, legt Marc Albrecht eind april uit via Skype. ‘Het was een drukke tijd en ik had dringend behoefte aan rust. Een onverwacht voordeel is dat we nu als gezin opeens tijd voor elkaar hebben gekregen. We hebben twee kinderen, een zoontje van vijf en een dochtertje van zes maanden. Die leren hun vader nu ook wat beter kennen.’

Hoe vult hij zijn dagen nu de werkdruk tijdelijk is weggevallen?

‘Natuurlijk bereid ik stukken voor, er staat alweer veel in de agenda. En nu ik maandenlang zonder de klank van het orkest moet leven, heb ik mijn oude liefde voor het orgel weer opgepakt. Elke dag loop ik de kerk aan de overkant binnen om Bach te studeren – heerlijk!’

 

Na tien jaar lang de veeleisende functie van chef-dirigent gepassioneerd te hebben vervuld, geniet hij, thuis in Berlijn, van een weldadige, zij het vanwege de coronacrisis noodgedwongen rust. ‘Ik was eraan toe’, legt Marc Albrecht eind april uit via Skype. ‘Het was een drukke tijd en ik had dringend behoefte aan rust. Een onverwacht voordeel is dat we nu als gezin opeens tijd voor elkaar hebben gekregen. We hebben twee kinderen, een zoontje van vijf en een dochtertje van zes maanden. Die leren hun vader nu ook wat beter kennen.’

Hoe vult hij zijn dagen nu de werkdruk tijdelijk is weggevallen?

‘Natuurlijk bereid ik stukken voor, er staat alweer veel in de agenda. En nu ik maandenlang zonder de klank van het orkest moet leven, heb ik mijn oude liefde voor het orgel weer opgepakt. Elke dag loop ik de kerk aan de overkant binnen om Bach te studeren – heerlijk!’

 

  • Marc Albrecht

    Foto: Onno van Ameijde

    Marc Albrecht

    Foto: Onno van Ameijde

  • Marc Albrecht

    Foto: Onno van Ameijde

    Marc Albrecht

    Foto: Onno van Ameijde

Albrechts laatste productie bij De ­Nationale Opera was Richard Strauss’ Die Frau ohne Schatten, die eind april in première zou gaan. Deze opera heeft een bijzondere betekenis voor hem: in 2008 leidde zijn succes met het orkest in dit werk tot zijn aanstelling als chef van De Nationale Opera en het Neder­lands Philharmonisch Orkest. Hij koos het dan ook bewust als afsluiting van de tien door hem – en zijn musici – gekoesterde jaren in Amsterdam.

‘Ik was heel benieuwd hoe we het nu zouden doen. Al die jaren later, waarin we elkaar zo veel beter hebben leren kennen, zo hard hebben gewerkt om dit hoge artistieke niveau te bereiken, en vooral samen zoveel Strauss hebben gespeeld! Het zou een groot ­crescendo zijn geweest. Helaas werd de productie gecanceld, tot groot verdriet van ons allemaal.’

Het juiste moment

Het orkest verlaten dat hem zo dierbaar is, is voor Albrecht geen gemakkelijke beslissing geweest. ‘Ik heb zo’n bijzondere band met de musici, we hebben zo intensief en met zoveel vreugde met elkaar gewerkt, elke dag de hoogste artistieke eisen aan elkaar gesteld, dat maakte het afscheid des te moeilijker. Hoe vind je dan het juiste moment?’

‘Wat de doorslag gaf was het besef dat je jezelf na een aantal jaren gaat herhalen. Dat is iets wat ik per se niet wil. We hebben nu alle Mahlers gedaan, bijna alle Bruckners en Strauss, op de Ring na alle opera’s van Wagner, ik had het gevoel dat de cirkel rond was. Zeker als we konden eindigen met Die Frau ohne Schatten.’

Albrechts laatste productie bij De ­Nationale Opera was Richard Strauss’ Die Frau ohne Schatten, die eind april in première zou gaan. Deze opera heeft een bijzondere betekenis voor hem: in 2008 leidde zijn succes met het orkest in dit werk tot zijn aanstelling als chef van De Nationale Opera en het Neder­lands Philharmonisch Orkest. Hij koos het dan ook bewust als afsluiting van de tien door hem – en zijn musici – gekoesterde jaren in Amsterdam.

‘Ik was heel benieuwd hoe we het nu zouden doen. Al die jaren later, waarin we elkaar zo veel beter hebben leren kennen, zo hard hebben gewerkt om dit hoge artistieke niveau te bereiken, en vooral samen zoveel Strauss hebben gespeeld! Het zou een groot ­crescendo zijn geweest. Helaas werd de productie gecanceld, tot groot verdriet van ons allemaal.’

Het juiste moment

Het orkest verlaten dat hem zo dierbaar is, is voor Albrecht geen gemakkelijke beslissing geweest. ‘Ik heb zo’n bijzondere band met de musici, we hebben zo intensief en met zoveel vreugde met elkaar gewerkt, elke dag de hoogste artistieke eisen aan elkaar gesteld, dat maakte het afscheid des te moeilijker. Hoe vind je dan het juiste moment?’

‘Wat de doorslag gaf was het besef dat je jezelf na een aantal jaren gaat herhalen. Dat is iets wat ik per se niet wil. We hebben nu alle Mahlers gedaan, bijna alle Bruckners en Strauss, op de Ring na alle opera’s van Wagner, ik had het gevoel dat de cirkel rond was. Zeker als we konden eindigen met Die Frau ohne Schatten.’

Terugblikkend noemt hij de Mahler-­reeks als de belangrijkste onderneming voor hem en het orkest. ‘Dat heeft ons samen enorm doen groeien. Tussen de Derde symfonie in 2009 en de Zevende, waarmee we in 2019 het project afsloten, liggen tien jaar van gezamenlijk doorleefde ervaringen met Mahler. Het heeft mij diep geraakt die groeiende verbondenheid en dat vertrouwen op het podium te voelen. Onvergetelijk.’

Balans

Op zijn zestiende wist Albrecht al dat hij, net als zijn vader, dirigent wilde worden. In eerste instantie ging zijn belangstelling vooral uit naar symfonische muziek: naast Mahler ook Bruckner en Stravinsky. ‘Maar ik heb wel altijd een fascinatie gehad voor opera, theater, drama, zang en tekst, het leek me fantastisch om dat samen te voegen. Ik ben een gelukkig mens, want ik leun op deze twee sterke disciplines: opera en symfonische muziek. Ik zou niet zonder het een of het ander kunnen leven. En gelukkig kreeg ik het hier voor elkaar ze allebei evenveel aandacht te kunnen geven. Ik heb die balans nodig.’

Zijn afscheid wilde hij vieren in Het Concertgebouw, op 13 en 15 juni, met, bijna symbolisch, de Vier letzte Lieder van Richard Strauss en de ­Negende symfonie van Beethoven. Ten tijde van dit interview is nog onzeker of dat kan doorgaan. ‘Het zou mijn allerlaatste uitvoering zijn met dit geliefde orkest, in deze heerlijke, sfeervolle zaal. Het stemt me intens verdrietig dat ik dan niet waardig afscheid kan nemen van mijn musici en ons trouwe publiek.’

De toekomst

Voor de maestro is er veel om naar uit te kijken. ‘Van juni tot december zal ik om te beginnen een al lang geplande sabbatical opnemen. Als eerste staat dan in januari Capriccio van Richard Strauss in Parijs op mijn programma, spannend, want een nieuw werk voor mij. Voor de drie jaren daarna zit mijn agenda alweer zo vol mooie, uitdagen­­de opera- en concertprojecten, dat de tijd voor mijn gezin zorgvuldig ingepland zal moeten worden. Dat is voor mij altijd een prioriteit.’

Albrecht is zeker van plan zo snel mogelijk terug te komen naar Amsterdam. ‘Ik verheug me nu al op een weerzien met ons publiek en vooral met de musici van het Nederlands Philharmonisch Orkest, met wie ik zoveel mooie muziek heb gemaakt en dan ook weer hoop te maken.’

Terugblikkend noemt hij de Mahler-­reeks als de belangrijkste onderneming voor hem en het orkest. ‘Dat heeft ons samen enorm doen groeien. Tussen de Derde symfonie in 2009 en de Zevende, waarmee we in 2019 het project afsloten, liggen tien jaar van gezamenlijk doorleefde ervaringen met Mahler. Het heeft mij diep geraakt die groeiende verbondenheid en dat vertrouwen op het podium te voelen. Onvergetelijk.’

Balans

Op zijn zestiende wist Albrecht al dat hij, net als zijn vader, dirigent wilde worden. In eerste instantie ging zijn belangstelling vooral uit naar symfonische muziek: naast Mahler ook Bruckner en Stravinsky. ‘Maar ik heb wel altijd een fascinatie gehad voor opera, theater, drama, zang en tekst, het leek me fantastisch om dat samen te voegen. Ik ben een gelukkig mens, want ik leun op deze twee sterke disciplines: opera en symfonische muziek. Ik zou niet zonder het een of het ander kunnen leven. En gelukkig kreeg ik het hier voor elkaar ze allebei evenveel aandacht te kunnen geven. Ik heb die balans nodig.’

Zijn afscheid wilde hij vieren in Het Concertgebouw, op 13 en 15 juni, met, bijna symbolisch, de Vier letzte Lieder van Richard Strauss en de ­Negende symfonie van Beethoven. Ten tijde van dit interview is nog onzeker of dat kan doorgaan. ‘Het zou mijn allerlaatste uitvoering zijn met dit geliefde orkest, in deze heerlijke, sfeervolle zaal. Het stemt me intens verdrietig dat ik dan niet waardig afscheid kan nemen van mijn musici en ons trouwe publiek.’

De toekomst

Voor de maestro is er veel om naar uit te kijken. ‘Van juni tot december zal ik om te beginnen een al lang geplande sabbatical opnemen. Als eerste staat dan in januari Capriccio van Richard Strauss in Parijs op mijn programma, spannend, want een nieuw werk voor mij. Voor de drie jaren daarna zit mijn agenda alweer zo vol mooie, uitdagen­­de opera- en concertprojecten, dat de tijd voor mijn gezin zorgvuldig ingepland zal moeten worden. Dat is voor mij altijd een prioriteit.’

Albrecht is zeker van plan zo snel mogelijk terug te komen naar Amsterdam. ‘Ik verheug me nu al op een weerzien met ons publiek en vooral met de musici van het Nederlands Philharmonisch Orkest, met wie ik zoveel mooie muziek heb gemaakt en dan ook weer hoop te maken.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.