Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Dirigent George Benjamin: ‘We hebben minstens een vol jaar samen gelachen’

door Carine Alders
10 nov. 2023 10 november 2023

Na vijftien jaar opera en vocale werken componeerde George Benjamin ter ­nagedachtenis aan zijn in 2018 overleden vriend Oliver Knussen weer een instrumentaal orkestwerk. Het stond meteen vast dat hij zijn Concerto for Orchestra bij het Concertgebouworkest zou komen dirigeren. Op 1 december is het zo ver.

  • George Benjamin

    Foto: Renske Vrolijk

    George Benjamin

    Foto: Renske Vrolijk

  • George Benjamin

    Foto: Renske Vrolijk

    George Benjamin

    Foto: Renske Vrolijk

  • George Benjamin

    Foto: Renske Vrolijk

    George Benjamin

    Foto: Renske Vrolijk

  • George Benjamin

    Foto: Renske Vrolijk

    George Benjamin

    Foto: Renske Vrolijk

We spreken George Benjamin aan de vooravond van zijn optreden in de NTR ZaterdagMatinee met het Ensemble Modern in september. Exact op tijd verschijnt hij in het beeldscherm, daar kunnen de Duitse treinen nog iets van opsteken. ‘Bijna elke reis in mijn huidige Europese tournee is tot nu toe twee of drie uur vertraagd, dus ik wilde niet riskeren dat ik om negen uur ’s avonds pas in Amsterdam aan zou komen en dan nog het interview zou moeten doen.’

Het is een druk jaar dat volledig in het teken van dirigeren staat. En Brexit heeft het reizen er niet makkelijker op gemaakt. ‘Sinds mei ben ik maar twee weken thuis in Londen geweest. Als je als ingezetene van het Verenigd Koninkrijk te lang in de EU bent, moet je een speciaal visum aanvragen. Dat is tijdrovend, kostbaar en het voelt gek. Voor alle Britse musici is het een ramp, ik heb gelezen dat een kwart van hen het reizen maar helemaal heeft opgegeven. Voor programmeurs is het ook heel ingewikkeld geworden om Britse orkesten uit te nodigen. Maar afgezien van het praktische probleem is het ook psychologisch een ramp. Het idee dat we nu – in theorie – zijn afgesneden van de rest van Europa is heel slecht voor het muziek­leven. Mijn hele leven heb ik me als componist en dirigent verbonden gevoeld met het Europese muziekleven. Ik hoop dat de regels minder dogmatisch worden, dat er oplossingen komen. Tegelijkertijd leven we in een wereld met internet, en is reizen relatief makkelijk, dus misschien moet ik niet te pessimistisch zijn. Maar ik geloof dat Brexit een heel ernstige fout was, ik heb het zeker nooit gewild.’

‘Ik kwam vroeg in de avond aan bij Olly’s huis en ben pas om vier uur de volgende ochtend weer vertrokken’

Ondanks alle praktische hindernissen dirigeert Sir George Benjamin dan binnenkort toch het Concert­gebouworkest in een heel persoonlijk programma, met onder andere zijn eigen Concerto for Orchestra. Twintig jaar geleden maakte hij zijn dirigeer­debuut bij het orkest waarvoor hij grote bewondering en genegenheid voelt. Sindsdien is het een traditie dat hij in Amsterdam zijn nieuwe orkestwerken komt uitvoeren. ‘Dat was het vertrekpunt, maar er lopen in het programma meerdere lijntjes. Ten eerste is de uitvoering van Choral een eerbetoon aan mijn grote vriend Oliver Knussen, die in juli 2018 stierf. Ik ontmoette Olly eind jaren 1970 via onze uitgever Donald Mitchell, oprichter van Faber Music. Ik was een jaar of zeventien, hij was ongeveer drieëntwintig. Ik kwam vroeg in de avond aan bij Olly’s huis en ben pas om vier uur de volgende ochtend weer vertrokken. En dat ging tientallen jaren zo door, we waren echt geweldig goede vrienden, met een enorm wederzijds vertrouwen en veel genegenheid.’ Er verschijnt een glimlach op Benjamins gezicht bij de herinnering aan zijn vriend. ‘We hadden als dirigerende ­componisten veel gemeen, maar maar hij had ook een uiterst fascinerende muzikale geest met een verbazingwekkende hoeveelheid kennis… en hij was ook – zijn andere vrienden zullen dat bevestigen – de grappigste persoon ter wereld. We telefoneerden vaak wel anderhalf uur, soms twee keer per dag, en een groot deel van die tijd lachten we samen. Het was moeilijk om een telefoontje van Olly te weerstaan, ook als ik aan een opera werkte en maanden de telefoon verder niet opnam, tot mijn schaamte. Als je alle tijd bij elkaar optelt dat we met elkaar gepraat hebben, dan hebben we minstens een vol jaar samen gelachen.’

Serieuze gesprekken

Benjamin wilde de humor en energie van zijn vriend vangen in Concerto for Orchestra. ‘Ik heb het geprobeerd. Een muziekstuk heeft natuurlijk zijn eigen wereld en gaat kanten op die ik niet voorzie of verwacht. De techniek heb ik volledig onder controle, maar de expressie niet. Ik ben er achttien maanden mee bezig geweest. Dan werk ik aan de technische aspecten, de boutjes en moertjes, dat is ingewikkeld genoeg. Hoe het dan tevoorschijn komt qua expressie? Ik geef er de voorkeur aan dat het een verrassing voor me is. Dit soort componeerzaken besprak ik met Olly veel langer en dieper dan met wie ook. Soms namen onze gesprekken ineens een heel serieuze wending over de kleinste dingen en dat raasde dan een half uur met grote intensiteit door. Ik sprak natuurlijk ook met mijn leraar Olivier Messiaen, en met Pierre Boulez heb ik door de jaren heen ook veel gesproken. Maar Olly was de enige met wie ik tijdens het componeren over dit soort dingen sprak. Dat is nu voorbij. Ik mis hem nog steeds heel, heel erg.

We spreken George Benjamin aan de vooravond van zijn optreden in de NTR ZaterdagMatinee met het Ensemble Modern in september. Exact op tijd verschijnt hij in het beeldscherm, daar kunnen de Duitse treinen nog iets van opsteken. ‘Bijna elke reis in mijn huidige Europese tournee is tot nu toe twee of drie uur vertraagd, dus ik wilde niet riskeren dat ik om negen uur ’s avonds pas in Amsterdam aan zou komen en dan nog het interview zou moeten doen.’

Het is een druk jaar dat volledig in het teken van dirigeren staat. En Brexit heeft het reizen er niet makkelijker op gemaakt. ‘Sinds mei ben ik maar twee weken thuis in Londen geweest. Als je als ingezetene van het Verenigd Koninkrijk te lang in de EU bent, moet je een speciaal visum aanvragen. Dat is tijdrovend, kostbaar en het voelt gek. Voor alle Britse musici is het een ramp, ik heb gelezen dat een kwart van hen het reizen maar helemaal heeft opgegeven. Voor programmeurs is het ook heel ingewikkeld geworden om Britse orkesten uit te nodigen. Maar afgezien van het praktische probleem is het ook psychologisch een ramp. Het idee dat we nu – in theorie – zijn afgesneden van de rest van Europa is heel slecht voor het muziek­leven. Mijn hele leven heb ik me als componist en dirigent verbonden gevoeld met het Europese muziekleven. Ik hoop dat de regels minder dogmatisch worden, dat er oplossingen komen. Tegelijkertijd leven we in een wereld met internet, en is reizen relatief makkelijk, dus misschien moet ik niet te pessimistisch zijn. Maar ik geloof dat Brexit een heel ernstige fout was, ik heb het zeker nooit gewild.’

‘Ik kwam vroeg in de avond aan bij Olly’s huis en ben pas om vier uur de volgende ochtend weer vertrokken’

Ondanks alle praktische hindernissen dirigeert Sir George Benjamin dan binnenkort toch het Concert­gebouworkest in een heel persoonlijk programma, met onder andere zijn eigen Concerto for Orchestra. Twintig jaar geleden maakte hij zijn dirigeer­debuut bij het orkest waarvoor hij grote bewondering en genegenheid voelt. Sindsdien is het een traditie dat hij in Amsterdam zijn nieuwe orkestwerken komt uitvoeren. ‘Dat was het vertrekpunt, maar er lopen in het programma meerdere lijntjes. Ten eerste is de uitvoering van Choral een eerbetoon aan mijn grote vriend Oliver Knussen, die in juli 2018 stierf. Ik ontmoette Olly eind jaren 1970 via onze uitgever Donald Mitchell, oprichter van Faber Music. Ik was een jaar of zeventien, hij was ongeveer drieëntwintig. Ik kwam vroeg in de avond aan bij Olly’s huis en ben pas om vier uur de volgende ochtend weer vertrokken. En dat ging tientallen jaren zo door, we waren echt geweldig goede vrienden, met een enorm wederzijds vertrouwen en veel genegenheid.’ Er verschijnt een glimlach op Benjamins gezicht bij de herinnering aan zijn vriend. ‘We hadden als dirigerende ­componisten veel gemeen, maar maar hij had ook een uiterst fascinerende muzikale geest met een verbazingwekkende hoeveelheid kennis… en hij was ook – zijn andere vrienden zullen dat bevestigen – de grappigste persoon ter wereld. We telefoneerden vaak wel anderhalf uur, soms twee keer per dag, en een groot deel van die tijd lachten we samen. Het was moeilijk om een telefoontje van Olly te weerstaan, ook als ik aan een opera werkte en maanden de telefoon verder niet opnam, tot mijn schaamte. Als je alle tijd bij elkaar optelt dat we met elkaar gepraat hebben, dan hebben we minstens een vol jaar samen gelachen.’

Serieuze gesprekken

Benjamin wilde de humor en energie van zijn vriend vangen in Concerto for Orchestra. ‘Ik heb het geprobeerd. Een muziekstuk heeft natuurlijk zijn eigen wereld en gaat kanten op die ik niet voorzie of verwacht. De techniek heb ik volledig onder controle, maar de expressie niet. Ik ben er achttien maanden mee bezig geweest. Dan werk ik aan de technische aspecten, de boutjes en moertjes, dat is ingewikkeld genoeg. Hoe het dan tevoorschijn komt qua expressie? Ik geef er de voorkeur aan dat het een verrassing voor me is. Dit soort componeerzaken besprak ik met Olly veel langer en dieper dan met wie ook. Soms namen onze gesprekken ineens een heel serieuze wending over de kleinste dingen en dat raasde dan een half uur met grote intensiteit door. Ik sprak natuurlijk ook met mijn leraar Olivier Messiaen, en met Pierre Boulez heb ik door de jaren heen ook veel gesproken. Maar Olly was de enige met wie ik tijdens het componeren over dit soort dingen sprak. Dat is nu voorbij. Ik mis hem nog steeds heel, heel erg.

  • George Benjamin

    Asa Westerlund

    George Benjamin

    Asa Westerlund

  • George Benjamin

    Foto: Milagro Elstak

    George Benjamin

    Foto: Milagro Elstak

  • George Benjamin

    Asa Westerlund

    George Benjamin

    Asa Westerlund

  • George Benjamin

    Foto: Milagro Elstak

    George Benjamin

    Foto: Milagro Elstak

Er zit een heel belangrijke tubapartij in dit werk, soms heel dramatisch, maar ook met een zekere humor. Mensen herkennen hem daarin. Ik weet niet of ik dat met opzet heb gedaan, maar Olly was nogal een omvangrijk persoon, en toch ongelooflijk licht in zijn gedachten. Misschien zit er wel wat in.’

Zonder woorden

Voor het eerst in twintig jaar componeerde Benjamin een groot werk puur voor orkest, zonder zang of solist. Was het een bevrijding om niet vast te zitten aan een verhaal? ‘Nou, woorden zijn heel nuttig. En de structuur die mijn opera-­partner Martin Crimp mij geeft is heel stimulerend voor mijn fantasie. Picture a Day Like This, onze opera die deze zomer in Aix-en-Provence in première ging, duurt meer dan een uur en dat werk had ik in slechts achttien maanden af. Met woorden erbij schrijf ik dus vier of vijf keer zo snel. En in zekere zin mis ik woorden ook als ik muziek zonder zangstem schrijf; ze hebben een componist veel te bieden: structuur, een raamwerk, sfeer, spanning, emotie, drama… Maar voor een dramatisch effect moet je die stemmen wel kunnen horen. En ik vind het niks als een vervormde stem moet opboksen tegen een gigantisch orkest. Opera vraagt vaak een zekere bescheidenheid uit de orkestbak. Wanneer er geen zanger op de voorgrond staat, kun je veel voller en virtuozer voor orkest schrijven.’

‘Concerten zouden veel meer over verrassing en ontdekking moeten gaan’

Ook zijn vriendschap met Unsuk Chin, van wie hij Spira zal dirigeren, gaat terug tot ver in de vorige eeuw. ‘Onze kennismaking is een beetje een vreemd verhaal. Ik zat eind jaren 1980 in een jury bij IRCAM in Parijs [een onderzoeksinstituut voor avant-garde en elektroakoestische muziek en geluid, red.], met zeer gewaardeerde collega’s. Honderden partituren waren ingezonden, alles volkomen anoniem, en ik heb ze allemaal doorgenomen. Eén partituur stak er met kop en schouders bovenuit. Mijn collega’s in de jury waren het niet helemaal met mij eens. De componist kreeg slechts een klein prijsje. Ik was teleurgesteld, dus ik programmeerde en dirigeerde het werk in Londen rond 1991. Het was de wereldpremière van Chins Akrostichon-Wortspiel, de eerste integrale uitvoering. Ik kende Unsuk niet, ik had geen idee wie ze was. Maar ze kwam naar de uitvoering – die goed ging – en binnen een week had ze een contract bij Boosey & Hawkes.’ Benjamin lacht trots als hij zegt dat het vermoedelijk een belangrijke dag in haar leven was. ‘Sindsdien is ze een van mijn meest dierbare collega’s en een heel goede vriendin.’

Magnifiek ensemble

Eigenlijk zou zijn eigen werk Concerto for Mahler Chamber Orchestra moeten heten, maar lachend concludeert Benjamin dat dat een beetje vreemde titel zou zijn. Het werk is wel voor dat orkest geschreven en aan hen opgedragen. Hoe is het dan om het werk nu met het Concertgebouworkest uit te voeren?

‘Het is altijd een thrill voor mij om naar het Concertgebouworkest te komen. Natuurlijk houd ik van de manier waarop ze spelen en hun virtuositeit, maar er is iets in hun geluid… de transparantie, de elasticiteit, de kleur, de ongelooflijke verscheidenheid in nuances. Ze kunnen heel krachtig klinken, maar er is ook die enorme subtiliteit in hun spel. Het is een magnifiek ensemble.’

Benjamin vindt het een groot privilege om als dirigent zijn eigen werk in een context te kunnen plaatsen. ‘Als ik niet dirigeer heb ik zelden invloed op het programma, maar ik probeer te voorkomen dat mijn werk in een standaardprogramma terecht komt van ‘nieuw werk, beroemd-concert-­met-beroemde-solist, symfonie’. Hoewel ik natuurlijk altijd dankbaar ben als mijn werk gespeeld wordt, heeft zo’n programma-opzet niet mijn voorkeur. Concerten zouden veel meer over verrassing en ontdekking moeten gaan dan over bevestigen van vooraf vastgestelde en voorgeschreven dingen.’ Zelf koos hij verder voor de combinatie met twee werken voor blazers: Knussens Choral en Stravinsky’s Symphonies d’instruments à vent. ‘Ligeti’s Lontano is een van de meest gespeelde orkestwerken van de twintigste eeuw, maar het wordt altijd aan het begin van een concert geprogrammeerd. Het is zo’n perfect en droomachtig werk, ik hoop dat het een heel mooie en verstilde manier zal zijn om het concert te eindigen.’

George Benjamin en het Concertgebouworkest
Bijna veertig jaar geleden, in 1986, speelde het Concert­gebouworkest voor het eerst noten van George Benjamin. Hans Vonk leidde het werk met de toepasselijke titel At First Light: de dageraad van een bloeiende samenwerking, die pas echt op gang kwam nadat David Robertson in 2001 ­Palimpsest op de lessenaar had gezet.

Sinds 2003 stond Benjamin ­zeven keer zelf voor het Concert­gebouworkest. Meestal combineert hij eigen werk met muziek van componisten aan wie hij zich verwant voelt. Zo opende zijn Sudden Time in 2003 een programma met werken van Ligeti, De Raaff en zijn voormalige leraar Messiaen. In 2006 gingen Escher, Ravel en Rihm vergezeld van zijn Palimpsest, in 2007 leidde hij een programma met alleen Franse componisten en in 2014 combineerde hij Ringed by the Flat Horizon (zijn doorbraakwerk uit 1980) met Grime, Ligeti en Ravel.

In 2015 en 2019 dirigeerde hij onder meer Dream of the Song voor orkest en bariton, dat hij schreef in opdracht van het Concertgebouw­orkest. Ondertussen had hij de muziek­wereld veroverd met zijn opera’s Into the little Hill, Written on Skin en Lessons in Love and Violence.
Begin dit jaar stapte Benjamin als vijftigste laureaat van de Ernst von Siemens Musikpreis in de voetsporen van onder anderen Benjamin Britten, Leonard Bernstein, Pierre Boulez en Mariss Jansons.

 

Er zit een heel belangrijke tubapartij in dit werk, soms heel dramatisch, maar ook met een zekere humor. Mensen herkennen hem daarin. Ik weet niet of ik dat met opzet heb gedaan, maar Olly was nogal een omvangrijk persoon, en toch ongelooflijk licht in zijn gedachten. Misschien zit er wel wat in.’

Zonder woorden

Voor het eerst in twintig jaar componeerde Benjamin een groot werk puur voor orkest, zonder zang of solist. Was het een bevrijding om niet vast te zitten aan een verhaal? ‘Nou, woorden zijn heel nuttig. En de structuur die mijn opera-­partner Martin Crimp mij geeft is heel stimulerend voor mijn fantasie. Picture a Day Like This, onze opera die deze zomer in Aix-en-Provence in première ging, duurt meer dan een uur en dat werk had ik in slechts achttien maanden af. Met woorden erbij schrijf ik dus vier of vijf keer zo snel. En in zekere zin mis ik woorden ook als ik muziek zonder zangstem schrijf; ze hebben een componist veel te bieden: structuur, een raamwerk, sfeer, spanning, emotie, drama… Maar voor een dramatisch effect moet je die stemmen wel kunnen horen. En ik vind het niks als een vervormde stem moet opboksen tegen een gigantisch orkest. Opera vraagt vaak een zekere bescheidenheid uit de orkestbak. Wanneer er geen zanger op de voorgrond staat, kun je veel voller en virtuozer voor orkest schrijven.’

‘Concerten zouden veel meer over verrassing en ontdekking moeten gaan’

Ook zijn vriendschap met Unsuk Chin, van wie hij Spira zal dirigeren, gaat terug tot ver in de vorige eeuw. ‘Onze kennismaking is een beetje een vreemd verhaal. Ik zat eind jaren 1980 in een jury bij IRCAM in Parijs [een onderzoeksinstituut voor avant-garde en elektroakoestische muziek en geluid, red.], met zeer gewaardeerde collega’s. Honderden partituren waren ingezonden, alles volkomen anoniem, en ik heb ze allemaal doorgenomen. Eén partituur stak er met kop en schouders bovenuit. Mijn collega’s in de jury waren het niet helemaal met mij eens. De componist kreeg slechts een klein prijsje. Ik was teleurgesteld, dus ik programmeerde en dirigeerde het werk in Londen rond 1991. Het was de wereldpremière van Chins Akrostichon-Wortspiel, de eerste integrale uitvoering. Ik kende Unsuk niet, ik had geen idee wie ze was. Maar ze kwam naar de uitvoering – die goed ging – en binnen een week had ze een contract bij Boosey & Hawkes.’ Benjamin lacht trots als hij zegt dat het vermoedelijk een belangrijke dag in haar leven was. ‘Sindsdien is ze een van mijn meest dierbare collega’s en een heel goede vriendin.’

Magnifiek ensemble

Eigenlijk zou zijn eigen werk Concerto for Mahler Chamber Orchestra moeten heten, maar lachend concludeert Benjamin dat dat een beetje vreemde titel zou zijn. Het werk is wel voor dat orkest geschreven en aan hen opgedragen. Hoe is het dan om het werk nu met het Concertgebouworkest uit te voeren?

‘Het is altijd een thrill voor mij om naar het Concertgebouworkest te komen. Natuurlijk houd ik van de manier waarop ze spelen en hun virtuositeit, maar er is iets in hun geluid… de transparantie, de elasticiteit, de kleur, de ongelooflijke verscheidenheid in nuances. Ze kunnen heel krachtig klinken, maar er is ook die enorme subtiliteit in hun spel. Het is een magnifiek ensemble.’

Benjamin vindt het een groot privilege om als dirigent zijn eigen werk in een context te kunnen plaatsen. ‘Als ik niet dirigeer heb ik zelden invloed op het programma, maar ik probeer te voorkomen dat mijn werk in een standaardprogramma terecht komt van ‘nieuw werk, beroemd-concert-­met-beroemde-solist, symfonie’. Hoewel ik natuurlijk altijd dankbaar ben als mijn werk gespeeld wordt, heeft zo’n programma-opzet niet mijn voorkeur. Concerten zouden veel meer over verrassing en ontdekking moeten gaan dan over bevestigen van vooraf vastgestelde en voorgeschreven dingen.’ Zelf koos hij verder voor de combinatie met twee werken voor blazers: Knussens Choral en Stravinsky’s Symphonies d’instruments à vent. ‘Ligeti’s Lontano is een van de meest gespeelde orkestwerken van de twintigste eeuw, maar het wordt altijd aan het begin van een concert geprogrammeerd. Het is zo’n perfect en droomachtig werk, ik hoop dat het een heel mooie en verstilde manier zal zijn om het concert te eindigen.’

George Benjamin en het Concertgebouworkest
Bijna veertig jaar geleden, in 1986, speelde het Concert­gebouworkest voor het eerst noten van George Benjamin. Hans Vonk leidde het werk met de toepasselijke titel At First Light: de dageraad van een bloeiende samenwerking, die pas echt op gang kwam nadat David Robertson in 2001 ­Palimpsest op de lessenaar had gezet.

Sinds 2003 stond Benjamin ­zeven keer zelf voor het Concert­gebouworkest. Meestal combineert hij eigen werk met muziek van componisten aan wie hij zich verwant voelt. Zo opende zijn Sudden Time in 2003 een programma met werken van Ligeti, De Raaff en zijn voormalige leraar Messiaen. In 2006 gingen Escher, Ravel en Rihm vergezeld van zijn Palimpsest, in 2007 leidde hij een programma met alleen Franse componisten en in 2014 combineerde hij Ringed by the Flat Horizon (zijn doorbraakwerk uit 1980) met Grime, Ligeti en Ravel.

In 2015 en 2019 dirigeerde hij onder meer Dream of the Song voor orkest en bariton, dat hij schreef in opdracht van het Concertgebouw­orkest. Ondertussen had hij de muziek­wereld veroverd met zijn opera’s Into the little Hill, Written on Skin en Lessons in Love and Violence.
Begin dit jaar stapte Benjamin als vijftigste laureaat van de Ernst von Siemens Musikpreis in de voetsporen van onder anderen Benjamin Britten, Leonard Bernstein, Pierre Boulez en Mariss Jansons.

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.