Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Countertenor Arturo den Hartog: ‘Het is mijn missie om klassieke muziek terug te brengen naar Suriname’

door Inge Jongerman
10 nov. 2023 10 november 2023

Arturo den Hartog had van jongs af aan een grote liefde voor klassieke muziek. Later kwamen daar ook volksliederen bij, van zijn moederland Suriname en van elders. In zijn debuut­recital combineert hij beide liefdes.

  • Arturo den Hartog

    foto: Milagro Elstak

    Arturo den Hartog

    foto: Milagro Elstak

  • Arturo den Hartog

    foto: Milagro Elstak

    Arturo den Hartog

    foto: Milagro Elstak

De 24-jarige zanger heeft nog maar net zijn zangdiploma op zak. Zijn eindexamen aan het Haagse conservatorium wist hij tussen diverse concerten en recitals door af te leggen. Zijn muzikale carrière verloopt in een sneltreinvaart: prijzen en optredens rijgen zich aaneen.

Van zoveel succes had Arturo den Hartog niet durven dromen, toen hij als zevenjarig jongetje voor het eerst solo zong in de Heilige Familiekerk in Paramaribo. ‘Ik was altijd al aan het zingen. Toen Pater Esteban Kross mij op een feest had gehoord, bood hij mij aan om me zangles te geven en later mocht ik ook optreden in zijn kerk.’ Het was in die periode dat in Paramaribo de Kathedrale Koorschool werd opgericht en Arturo als een van de eerste leerlingen werd aangenomen.

‘Alles in mij schreeuwde: Dit is wat ik wil doen!’

‘Ik begon het zingen steeds serieuzer te nemen en trad op waar ik maar kon, vaak in de kerk maar ook op begrafenissen en huwelijken.’ Zijn ouders stimuleerden hem om via Skype les te nemen van een zangdocent in Nederland, waarna Arturo werd toegelaten op het conservatorium en op zijn achttiende naar Nederland vertrok. ‘Het was in het begin best even wennen, in Suriname doe je altijd alles samen en nu zat ik ineens in mijn eentje op een kamertje in Den Haag. Een van de eerste dingen die ik deed was een kaartje kopen voor Eliogabalo van Cavalli bij De Nationale Opera. Ik had nooit eerder live een opera gehoord en begreep er niets van, maar alles in mij schreeuwde: Dit is wat ik wil doen!’

Naar de oorsprong

Arturo is dol op verhalen en naast opera zijn liedrecitals volgens hem de ultieme manier om iets te vertellen. ‘Ik ben altijd op zoek naar de oorsprong, naar verhalen van mensen uit de cultuur zelf, die spreken mij het meeste aan.’ Voor zijn debuutrecital in Het Concertgebouw kiest Arturo voor repertoire uit Amerika, Europa en Suriname. Hij opent met een aantal liederen uit Aaron Coplands tweedelige bundel Old American Songs. ‘Copland was voortdurend op zoek naar de wortels van volksdansen en volksmuziek uit zijn vaderland en heeft dat geniaal verweven in zijn muziek.’

De Europese cultuur, en de invloeden van Shakespeare daarop, hoopt Arturo te vangen in de vijfdelige cyclus Let Us Garlands Bring van de Engelse componist Gerald Finzi. ‘Ik ben op zoek geweest naar liederen die, net als in de volksmuziek, dat pure gevoel meedragen; het gevoel dat je laat dansen, in gebed brengt, dan weer laat huilen of je de neiging geeft om keihard mee te zingen. Al deze emoties vind ik terug in deze liederen, net zoals in de Surinaamse volksliederen.’

De 24-jarige zanger heeft nog maar net zijn zangdiploma op zak. Zijn eindexamen aan het Haagse conservatorium wist hij tussen diverse concerten en recitals door af te leggen. Zijn muzikale carrière verloopt in een sneltreinvaart: prijzen en optredens rijgen zich aaneen.

Van zoveel succes had Arturo den Hartog niet durven dromen, toen hij als zevenjarig jongetje voor het eerst solo zong in de Heilige Familiekerk in Paramaribo. ‘Ik was altijd al aan het zingen. Toen Pater Esteban Kross mij op een feest had gehoord, bood hij mij aan om me zangles te geven en later mocht ik ook optreden in zijn kerk.’ Het was in die periode dat in Paramaribo de Kathedrale Koorschool werd opgericht en Arturo als een van de eerste leerlingen werd aangenomen.

‘Alles in mij schreeuwde: Dit is wat ik wil doen!’

‘Ik begon het zingen steeds serieuzer te nemen en trad op waar ik maar kon, vaak in de kerk maar ook op begrafenissen en huwelijken.’ Zijn ouders stimuleerden hem om via Skype les te nemen van een zangdocent in Nederland, waarna Arturo werd toegelaten op het conservatorium en op zijn achttiende naar Nederland vertrok. ‘Het was in het begin best even wennen, in Suriname doe je altijd alles samen en nu zat ik ineens in mijn eentje op een kamertje in Den Haag. Een van de eerste dingen die ik deed was een kaartje kopen voor Eliogabalo van Cavalli bij De Nationale Opera. Ik had nooit eerder live een opera gehoord en begreep er niets van, maar alles in mij schreeuwde: Dit is wat ik wil doen!’

Naar de oorsprong

Arturo is dol op verhalen en naast opera zijn liedrecitals volgens hem de ultieme manier om iets te vertellen. ‘Ik ben altijd op zoek naar de oorsprong, naar verhalen van mensen uit de cultuur zelf, die spreken mij het meeste aan.’ Voor zijn debuutrecital in Het Concertgebouw kiest Arturo voor repertoire uit Amerika, Europa en Suriname. Hij opent met een aantal liederen uit Aaron Coplands tweedelige bundel Old American Songs. ‘Copland was voortdurend op zoek naar de wortels van volksdansen en volksmuziek uit zijn vaderland en heeft dat geniaal verweven in zijn muziek.’

De Europese cultuur, en de invloeden van Shakespeare daarop, hoopt Arturo te vangen in de vijfdelige cyclus Let Us Garlands Bring van de Engelse componist Gerald Finzi. ‘Ik ben op zoek geweest naar liederen die, net als in de volksmuziek, dat pure gevoel meedragen; het gevoel dat je laat dansen, in gebed brengt, dan weer laat huilen of je de neiging geeft om keihard mee te zingen. Al deze emoties vind ik terug in deze liederen, net zoals in de Surinaamse volksliederen.’

  • Arturo den Hartog

    foto: Foppe Schut

    Arturo den Hartog

    foto: Foppe Schut

  • Arturo den Hartog

    foto: Foppe Schut

    Arturo den Hartog

    foto: Foppe Schut

Een duik in de geschiedenis

Arturo vond het nog een hele uitdaging een selectie te maken uit de enorme hoeveelheid volksliederen die de Surinaamse cultuur telt. ‘Veel liederen zijn op gehoor doorgegeven, waardoor er lang niet altijd noten op papier staan. Ook was het soms nog een karwei om achter de precieze tekst, uitspraak en betekenis van specifieke woorden te komen. Daarover kunnen de meningen nogal verschillen. Ik heb veel onderzoek gedaan en met allerlei mensen gesproken, een tijdrovend maar vooral een verrijkend proces.’

De gekozen volksliederen, gearrangeerd door Max Knigge, variëren van nummers als Blaka rosoe (‘Zwarte roos’), bekend geworden door de Surinaamse zanger Lieve Hugo (1934-1975), tot aan Lobi fu wi kondre (‘Liefde voor ons land’), ook wel aangemerkt als het tweede nationaal volkslied van Suriname. Het populaire slaapliedje Mama na sribi krosi (‘Een moeder is als beddegoed’) van de Surinaamse componist René Waal (1915-1993) wilde Arturo ook graag laten horen. ‘Dat wordt vaak door moeders voor hun jonge kinderen gezongen.’

Een aantal liederen gaat terug naar het slavernijverleden, waaronder Lolo mi boto (‘Vaar mijn bootje’) en Kownu oloisi lasi (‘De koning verloor z’n horloge’). ‘Deze muziek hoor je overal in Paramaribo en op school leerden wij deze liedjes zingen. Het is bijna niet te bevatten dat deze muziek in dezelfde tijd werd gezongen als de opera’s van Händel. Twee compleet andere werelden die ik graag samen wil laten horen.’

Klassiek in Suriname

In 2022 keerde Arturo den Hartog met het ensemble Holland Baroque terug naar Paramaribo om concerten te geven, onder meer met zijn oude Kathe­drale Koorschool in de kathedraal. ‘Dat was een droom die uitkwam. Er klinkt niet veel klassieke muziek in Suri­name, gelukkig zijn er nog wel een paar mensen mee bezig die mooie dingen doen.’

Ooit telde Suriname drie klassieke orkes­ten, maar het vertrek van een groot deel van de bevolking nadat het land onafhankelijk werd van Nederland deed de muzikale infrastructuur teniet. ‘Het is mijn missie om vaker klassieke muziek terug te brengen naar Suriname. Ik weet dat er genoeg interesse is, de mensen stonden te joelen na afloop van ons concert.’ Zijn familie­leden zijn Arturo’s grootste fans. ‘Ik denk dat mijn oma geen enkel optreden heeft gemist in Suriname, zij gaat zelfs naar begrafenissen of huwelijken van onbekenden, daar maken we wel eens grappen over. In Nederland zijn ze er meestal niet bij, maar er is altijd wel iemand die filmt. De Surinaamse gemeenschap is enorm hecht. Ik hoop echt dat straks de zaal gevuld is met een mix van allerlei culturen.’

Een duik in de geschiedenis

Arturo vond het nog een hele uitdaging een selectie te maken uit de enorme hoeveelheid volksliederen die de Surinaamse cultuur telt. ‘Veel liederen zijn op gehoor doorgegeven, waardoor er lang niet altijd noten op papier staan. Ook was het soms nog een karwei om achter de precieze tekst, uitspraak en betekenis van specifieke woorden te komen. Daarover kunnen de meningen nogal verschillen. Ik heb veel onderzoek gedaan en met allerlei mensen gesproken, een tijdrovend maar vooral een verrijkend proces.’

De gekozen volksliederen, gearrangeerd door Max Knigge, variëren van nummers als Blaka rosoe (‘Zwarte roos’), bekend geworden door de Surinaamse zanger Lieve Hugo (1934-1975), tot aan Lobi fu wi kondre (‘Liefde voor ons land’), ook wel aangemerkt als het tweede nationaal volkslied van Suriname. Het populaire slaapliedje Mama na sribi krosi (‘Een moeder is als beddegoed’) van de Surinaamse componist René Waal (1915-1993) wilde Arturo ook graag laten horen. ‘Dat wordt vaak door moeders voor hun jonge kinderen gezongen.’

Een aantal liederen gaat terug naar het slavernijverleden, waaronder Lolo mi boto (‘Vaar mijn bootje’) en Kownu oloisi lasi (‘De koning verloor z’n horloge’). ‘Deze muziek hoor je overal in Paramaribo en op school leerden wij deze liedjes zingen. Het is bijna niet te bevatten dat deze muziek in dezelfde tijd werd gezongen als de opera’s van Händel. Twee compleet andere werelden die ik graag samen wil laten horen.’

Klassiek in Suriname

In 2022 keerde Arturo den Hartog met het ensemble Holland Baroque terug naar Paramaribo om concerten te geven, onder meer met zijn oude Kathe­drale Koorschool in de kathedraal. ‘Dat was een droom die uitkwam. Er klinkt niet veel klassieke muziek in Suri­name, gelukkig zijn er nog wel een paar mensen mee bezig die mooie dingen doen.’

Ooit telde Suriname drie klassieke orkes­ten, maar het vertrek van een groot deel van de bevolking nadat het land onafhankelijk werd van Nederland deed de muzikale infrastructuur teniet. ‘Het is mijn missie om vaker klassieke muziek terug te brengen naar Suriname. Ik weet dat er genoeg interesse is, de mensen stonden te joelen na afloop van ons concert.’ Zijn familie­leden zijn Arturo’s grootste fans. ‘Ik denk dat mijn oma geen enkel optreden heeft gemist in Suriname, zij gaat zelfs naar begrafenissen of huwelijken van onbekenden, daar maken we wel eens grappen over. In Nederland zijn ze er meestal niet bij, maar er is altijd wel iemand die filmt. De Surinaamse gemeenschap is enorm hecht. Ik hoop echt dat straks de zaal gevuld is met een mix van allerlei culturen.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.