Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Concertgebouworkest Opening Night

Concertgebouworkest Opening Night

NDSM-werf
08 september 2023
20.15 uur

Print dit programma

Koninklijk Concertgebouworkest 
Gianandrea Noseda dirigent 

Dit openluchtconcert is gratis toegankelijk. Het concert wordt door AVROTROS live uitgezonden op de radio via NPO Klassiek en is de volgende dag om 22.30 uur op televisie te zien via NPO 2. 

Ook interessant:
- Wat maakt Franse muziek zo Frans?
- Hoe zit Ravels Bolero in elkaar?

Opening Night

Johann Strauss jr. (1825-1899) 

Ouverture ‘Die Fledermaus’, op. 362 (1874) 

Grazyna Bacewicz (1909-1969) 

Ouverture (1943) 
eerste uitvoering door het Concertgebouworkest 

Bedřich Smetana (1824-1884) 

De Moldau (Vltava)  
uit ‘Mijn vaderland’ (Má vlast, 1874) 

Xavier van de Poll (1995) 

Madhouse (2021, revisie 2023) 
geschreven in opdracht van het Koninklijk Concertgebouworkest;
wereldpremière
 

Aleksandr Borodin (1833-1887) 

Polovetser dansen uit ‘Prins Igor’ (1887; orkestratie N. Rimski-Korsakov, 1890) 

Maurice Ravel (1875-1937) 

Bolero (1928) 

er is geen pauze 
einde ± 21.30 uur 

Opening Night 2023 wordt mede mogelijk gemaakt door global partners ING, Booking.com en Unilever, de stichting NDSM-werf en het Fonds Jan Raes.

NDSM-werf 08 september 2023 20.15 uur

Koninklijk Concertgebouworkest 
Gianandrea Noseda dirigent 

Dit openluchtconcert is gratis toegankelijk. Het concert wordt door AVROTROS live uitgezonden op de radio via NPO Klassiek en is de volgende dag om 22.30 uur op televisie te zien via NPO 2. 

Ook interessant:
- Wat maakt Franse muziek zo Frans?
- Hoe zit Ravels Bolero in elkaar?

Opening Night

Johann Strauss jr. (1825-1899) 

Ouverture ‘Die Fledermaus’, op. 362 (1874) 

Grazyna Bacewicz (1909-1969) 

Ouverture (1943) 
eerste uitvoering door het Concertgebouworkest 

Bedřich Smetana (1824-1884) 

De Moldau (Vltava)  
uit ‘Mijn vaderland’ (Má vlast, 1874) 

Xavier van de Poll (1995) 

Madhouse (2021, revisie 2023) 
geschreven in opdracht van het Koninklijk Concertgebouworkest;
wereldpremière
 

Aleksandr Borodin (1833-1887) 

Polovetser dansen uit ‘Prins Igor’ (1887; orkestratie N. Rimski-Korsakov, 1890) 

Maurice Ravel (1875-1937) 

Bolero (1928) 

er is geen pauze 
einde ± 21.30 uur 

Opening Night 2023 wordt mede mogelijk gemaakt door global partners ING, Booking.com en Unilever, de stichting NDSM-werf en het Fonds Jan Raes.

Toelichting

Opening Night 2023

door Martijn Voorvelt

De veelzijdige dirigent Gianandrea Noseda leidt Opening Night 2023 van het Concertgebouworkest. Dit openluchtconcert op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord heeft een gevarieerd programma vol dans en rit­me. Naast bekende werken als Ravels Bolero en De Moldau van Smetana klinken enkele verrassingen, waaronder een knotsgekke wereldpremière. 

Strauss: Ouverture ‘Die Fledermaus’ 

Met de onweerstaanbare Ouverture ‘Die Fledermaus’ beginnen we in zwierige Weense sferen. Al 150 jaar is de komische operette van walsenkoning Johann Strauss jr. razend populair. Tenminste, na een valse start, want de eerste uitvoeringen in Wenen konden rekenen op belabberde recensies. De componist moest zich maar houden bij dansmopjes voor feesten en partijen.

Pas na successen in Berlijn en Parijs zagen de Weners in dat hun stadgenoot ook heerlijke kluchtige operettes kon schrijven. Eigenlijk begint Die Fledermaus op zijn hoogtepunt: in de Ouverture razen de beste nummers uit de operette in acht minuten voorbij.  

Bacewicz: Ouverture 

De Poolse Grażyna Bacewicz had een imposante dubbelcarrière. Ze studeerde in 1932 aan het conservatorium van Warschau af als componiste en violiste, waarna ze in Parijs doorstudeerde bij twee befaamde docenten: Nadia Boulanger (compositie) en Carl Flesch (viool). Als componist was ze uiterst productief. Tijdens de Tweede Wereldoorlog organiseerde ze in het geheim concerten; toen ze met haar familie in een vluchtelingenkamp terechtkwam bleef ze doorcomponeren.

In die omstandigheden ontstond de energieke Ouverture, een baken van optimisme en levenslust. De veeleisende strijkerspartijen verraden haar ervaring als violiste. Na een auto-ongeluk in 1954 zou ze zich geheel wijden aan het componeren. In 1962 stond nog een werk van Bacewicz bij het Concertgebouworkest op de lessenaar, maar na haar dood raakte ze buiten haar geboorteland in de vergetelheid. De hoogste tijd voor een herwaardering! 

Smetana: De Moldau 

Twee zilveren beekjes kronkelen door de bergen, en komen bij elkaar. Andere beekjes voegen zich bij de stroom, die geleidelijk uitgroeit tot een en machtige, brede rivier. Een rivier die jachttaferelen, boerenfeesten, wouden, kastelen en steden met elkaar verbindt, en zo symbool staat voor het hele land. De rivier is de Moldau, het land is Bohemen, grofweg het westelijke deel van wat nu Tsjechië heet. Bedřich Smetana wist dat allemaal zó trefzeker in muziek weer te geven, dat hij meteen tot nationale held werd uitgeroepen.

De Moldau werd een wereldwijde hit

De Moldau maakt deel uit van Mijn vaderland, een cyclus van zes symfonische gedichten die het Boheemse land bezingen. Maar ook mensen bij wie geen Boheems bloed door de aderen vloeit gaan voor de bijl: De Moldau werd een wereldwijde hit, en is tot op de dag van vandaag met afstand het beroemdste werk van Smetana.

Van de Poll: Madhouse 

Hoeveel Nederlandse componisten kunnen zeggen dat ze in China hebben gestudeerd? Xavier van de Poll in elk geval wel – hij studeert aan het Shanghai Conservatory of Music. Als jonge violist was hij ooit lid van het JeugdOrkest Nederland, waar de geboren Tilburger een liefde voor orkestmuziek ontwikkelde. Tijdens de vooropleiding van het Conservatorium van Amsterdam kreeg hij compositieles van onder anderen Joël Bons; ondertussen studeerde hij musicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna studeerde hij compositie bij Kees van den Bergh en Anthony Fiumara aan de Fontys Hogeschool in Tilburg, gevolgd door een masterstudie compositie en orkestdirectie aan het Royal College of Music in Londen.

En nu dus Shanghai. Ondertussen schreef hij al enkele geslaagde orkestwerken. De dollemansrit Madhouse uit 2021 klinkt vanavond voor het eerst. Van de Poll beschouwt het als een soort machine waarin heel divers muzikaal materiaal gecombineerd wordt, zoals het middeleeuwse Dies irae, het Cantina-deuntje uit John Williams’ Star Wars en Dave Brubecks Take Five. Het hoofdmotiefje en de motorische drive blijven de muziekmachine voortstuwen, tot ze overtoeren draait en total loss raakt, opnieuw opstart en vervolgens opnieuw onvermijdelijk toewerkt naar een escalatie. 

Borodin: Polovetser dansen 

Het nationalisme tierde welig in de negentiende-eeuwse muziek. In Rusland waren het de vijf componisten van Het Machtige Hoopje die een nationale stijl wilden ontwikkelen. De westers georiënteerde Pjotr Tsjaikovski vond hen een stelletje amateurs, en strikt genomen had hij daar ook gelijk in: ze verdienden allemaal hun geld met andere zaken. Zo was Aleksandr Borodin naast componist ook chemicus, en een fel voorvechter van vrouwenrechten. Zijn drukke werkzaamheden beletten hem zijn opera Prins Igor te voltooien.

Het bekendste onderdeel, de opzwepende Polovetser dansen, werd na zijn dood georkestreerd door collega Nikolaj Rimski-Korsakov. Het Russische ‘Polovtsy’ verwijst naar twee volkeren, de Kiptsjaken en de Koemanen, die in de elfde eeuw een machtig verbond aangingen. Met een onmiskenbaar oosterse klank verplaatst Borodin de luisteraar naar de steppen van Midden-Azië. 

Ravel: Bolero 

Maurice Ravel had veel succes met zijn kleurrijke orkestratie van Schilderijen van een tentoonstelling van Modest Moesorgski (een van de componisten van Het Machtige Hoopje), en wilde ook een orkestversie maken van Isaac Albéniz’ pianosuite Ibéria. Maar tot zijn ergernis waren de rechten daartoe al verkocht. Daarom schreef hij zelf maar een Spaans getint orkestwerk. Ravel noemde het Bolero naar een Spaanse dans en deed het af als ‘een experimentje’. Maar het veroverde de wereld.

Ravel had het liefst een fabrieks­terrein met een rokende schoorsteen als decor gezien

Het werk is één lang crescendo. Een snaredrum geeft, aanvankelijk fluisterzacht, het ritme aan; een exotisch klinkend thema wordt geïntroduceerd door de fluit en overgenomen door telkens andere instrumenten. Geleidelijk verdicht de orkestratie zich tot een orgie van klankkleuren. Danseres Ida Rubinstein maakte er een choreografie bij waarin een mysterieuze vrouw een hele kroeg meesleept in een betoverende dans. Het ouderwetse tafereel deed volgens Ravel geen recht aan het bijna mechanische karakter van zijn muziek; liever had hij een fabrieks­terrein met een rokende schoorsteen als decor gezien. De Amsterdamse NSDM-werf doet het vast ook goed. 

De veelzijdige dirigent Gianandrea Noseda leidt Opening Night 2023 van het Concertgebouworkest. Dit openluchtconcert op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord heeft een gevarieerd programma vol dans en rit­me. Naast bekende werken als Ravels Bolero en De Moldau van Smetana klinken enkele verrassingen, waaronder een knotsgekke wereldpremière. 

Strauss: Ouverture ‘Die Fledermaus’ 

Met de onweerstaanbare Ouverture ‘Die Fledermaus’ beginnen we in zwierige Weense sferen. Al 150 jaar is de komische operette van walsenkoning Johann Strauss jr. razend populair. Tenminste, na een valse start, want de eerste uitvoeringen in Wenen konden rekenen op belabberde recensies. De componist moest zich maar houden bij dansmopjes voor feesten en partijen.

Pas na successen in Berlijn en Parijs zagen de Weners in dat hun stadgenoot ook heerlijke kluchtige operettes kon schrijven. Eigenlijk begint Die Fledermaus op zijn hoogtepunt: in de Ouverture razen de beste nummers uit de operette in acht minuten voorbij.  

Bacewicz: Ouverture 

De Poolse Grażyna Bacewicz had een imposante dubbelcarrière. Ze studeerde in 1932 aan het conservatorium van Warschau af als componiste en violiste, waarna ze in Parijs doorstudeerde bij twee befaamde docenten: Nadia Boulanger (compositie) en Carl Flesch (viool). Als componist was ze uiterst productief. Tijdens de Tweede Wereldoorlog organiseerde ze in het geheim concerten; toen ze met haar familie in een vluchtelingenkamp terechtkwam bleef ze doorcomponeren.

In die omstandigheden ontstond de energieke Ouverture, een baken van optimisme en levenslust. De veeleisende strijkerspartijen verraden haar ervaring als violiste. Na een auto-ongeluk in 1954 zou ze zich geheel wijden aan het componeren. In 1962 stond nog een werk van Bacewicz bij het Concertgebouworkest op de lessenaar, maar na haar dood raakte ze buiten haar geboorteland in de vergetelheid. De hoogste tijd voor een herwaardering! 

Smetana: De Moldau 

Twee zilveren beekjes kronkelen door de bergen, en komen bij elkaar. Andere beekjes voegen zich bij de stroom, die geleidelijk uitgroeit tot een en machtige, brede rivier. Een rivier die jachttaferelen, boerenfeesten, wouden, kastelen en steden met elkaar verbindt, en zo symbool staat voor het hele land. De rivier is de Moldau, het land is Bohemen, grofweg het westelijke deel van wat nu Tsjechië heet. Bedřich Smetana wist dat allemaal zó trefzeker in muziek weer te geven, dat hij meteen tot nationale held werd uitgeroepen.

De Moldau werd een wereldwijde hit

De Moldau maakt deel uit van Mijn vaderland, een cyclus van zes symfonische gedichten die het Boheemse land bezingen. Maar ook mensen bij wie geen Boheems bloed door de aderen vloeit gaan voor de bijl: De Moldau werd een wereldwijde hit, en is tot op de dag van vandaag met afstand het beroemdste werk van Smetana.

Van de Poll: Madhouse 

Hoeveel Nederlandse componisten kunnen zeggen dat ze in China hebben gestudeerd? Xavier van de Poll in elk geval wel – hij studeert aan het Shanghai Conservatory of Music. Als jonge violist was hij ooit lid van het JeugdOrkest Nederland, waar de geboren Tilburger een liefde voor orkestmuziek ontwikkelde. Tijdens de vooropleiding van het Conservatorium van Amsterdam kreeg hij compositieles van onder anderen Joël Bons; ondertussen studeerde hij musicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna studeerde hij compositie bij Kees van den Bergh en Anthony Fiumara aan de Fontys Hogeschool in Tilburg, gevolgd door een masterstudie compositie en orkestdirectie aan het Royal College of Music in Londen.

En nu dus Shanghai. Ondertussen schreef hij al enkele geslaagde orkestwerken. De dollemansrit Madhouse uit 2021 klinkt vanavond voor het eerst. Van de Poll beschouwt het als een soort machine waarin heel divers muzikaal materiaal gecombineerd wordt, zoals het middeleeuwse Dies irae, het Cantina-deuntje uit John Williams’ Star Wars en Dave Brubecks Take Five. Het hoofdmotiefje en de motorische drive blijven de muziekmachine voortstuwen, tot ze overtoeren draait en total loss raakt, opnieuw opstart en vervolgens opnieuw onvermijdelijk toewerkt naar een escalatie. 

Borodin: Polovetser dansen 

Het nationalisme tierde welig in de negentiende-eeuwse muziek. In Rusland waren het de vijf componisten van Het Machtige Hoopje die een nationale stijl wilden ontwikkelen. De westers georiënteerde Pjotr Tsjaikovski vond hen een stelletje amateurs, en strikt genomen had hij daar ook gelijk in: ze verdienden allemaal hun geld met andere zaken. Zo was Aleksandr Borodin naast componist ook chemicus, en een fel voorvechter van vrouwenrechten. Zijn drukke werkzaamheden beletten hem zijn opera Prins Igor te voltooien.

Het bekendste onderdeel, de opzwepende Polovetser dansen, werd na zijn dood georkestreerd door collega Nikolaj Rimski-Korsakov. Het Russische ‘Polovtsy’ verwijst naar twee volkeren, de Kiptsjaken en de Koemanen, die in de elfde eeuw een machtig verbond aangingen. Met een onmiskenbaar oosterse klank verplaatst Borodin de luisteraar naar de steppen van Midden-Azië. 

Ravel: Bolero 

Maurice Ravel had veel succes met zijn kleurrijke orkestratie van Schilderijen van een tentoonstelling van Modest Moesorgski (een van de componisten van Het Machtige Hoopje), en wilde ook een orkestversie maken van Isaac Albéniz’ pianosuite Ibéria. Maar tot zijn ergernis waren de rechten daartoe al verkocht. Daarom schreef hij zelf maar een Spaans getint orkestwerk. Ravel noemde het Bolero naar een Spaanse dans en deed het af als ‘een experimentje’. Maar het veroverde de wereld.

Ravel had het liefst een fabrieks­terrein met een rokende schoorsteen als decor gezien

Het werk is één lang crescendo. Een snaredrum geeft, aanvankelijk fluisterzacht, het ritme aan; een exotisch klinkend thema wordt geïntroduceerd door de fluit en overgenomen door telkens andere instrumenten. Geleidelijk verdicht de orkestratie zich tot een orgie van klankkleuren. Danseres Ida Rubinstein maakte er een choreografie bij waarin een mysterieuze vrouw een hele kroeg meesleept in een betoverende dans. Het ouderwetse tafereel deed volgens Ravel geen recht aan het bijna mechanische karakter van zijn muziek; liever had hij een fabrieks­terrein met een rokende schoorsteen als decor gezien. De Amsterdamse NSDM-werf doet het vast ook goed. 

door Martijn Voorvelt

Opening Night 2023

door Martijn Voorvelt

De veelzijdige dirigent Gianandrea Noseda leidt Opening Night 2023 van het Concertgebouworkest. Dit openluchtconcert op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord heeft een gevarieerd programma vol dans en rit­me. Naast bekende werken als Ravels Bolero en De Moldau van Smetana klinken enkele verrassingen, waaronder een knotsgekke wereldpremière. 

Strauss: Ouverture ‘Die Fledermaus’ 

Met de onweerstaanbare Ouverture ‘Die Fledermaus’ beginnen we in zwierige Weense sferen. Al 150 jaar is de komische operette van walsenkoning Johann Strauss jr. razend populair. Tenminste, na een valse start, want de eerste uitvoeringen in Wenen konden rekenen op belabberde recensies. De componist moest zich maar houden bij dansmopjes voor feesten en partijen.

Pas na successen in Berlijn en Parijs zagen de Weners in dat hun stadgenoot ook heerlijke kluchtige operettes kon schrijven. Eigenlijk begint Die Fledermaus op zijn hoogtepunt: in de Ouverture razen de beste nummers uit de operette in acht minuten voorbij.  

Bacewicz: Ouverture 

De Poolse Grażyna Bacewicz had een imposante dubbelcarrière. Ze studeerde in 1932 aan het conservatorium van Warschau af als componiste en violiste, waarna ze in Parijs doorstudeerde bij twee befaamde docenten: Nadia Boulanger (compositie) en Carl Flesch (viool). Als componist was ze uiterst productief. Tijdens de Tweede Wereldoorlog organiseerde ze in het geheim concerten; toen ze met haar familie in een vluchtelingenkamp terechtkwam bleef ze doorcomponeren.

In die omstandigheden ontstond de energieke Ouverture, een baken van optimisme en levenslust. De veeleisende strijkerspartijen verraden haar ervaring als violiste. Na een auto-ongeluk in 1954 zou ze zich geheel wijden aan het componeren. In 1962 stond nog een werk van Bacewicz bij het Concertgebouworkest op de lessenaar, maar na haar dood raakte ze buiten haar geboorteland in de vergetelheid. De hoogste tijd voor een herwaardering! 

Smetana: De Moldau 

Twee zilveren beekjes kronkelen door de bergen, en komen bij elkaar. Andere beekjes voegen zich bij de stroom, die geleidelijk uitgroeit tot een en machtige, brede rivier. Een rivier die jachttaferelen, boerenfeesten, wouden, kastelen en steden met elkaar verbindt, en zo symbool staat voor het hele land. De rivier is de Moldau, het land is Bohemen, grofweg het westelijke deel van wat nu Tsjechië heet. Bedřich Smetana wist dat allemaal zó trefzeker in muziek weer te geven, dat hij meteen tot nationale held werd uitgeroepen.

De Moldau werd een wereldwijde hit

De Moldau maakt deel uit van Mijn vaderland, een cyclus van zes symfonische gedichten die het Boheemse land bezingen. Maar ook mensen bij wie geen Boheems bloed door de aderen vloeit gaan voor de bijl: De Moldau werd een wereldwijde hit, en is tot op de dag van vandaag met afstand het beroemdste werk van Smetana.

Van de Poll: Madhouse 

Hoeveel Nederlandse componisten kunnen zeggen dat ze in China hebben gestudeerd? Xavier van de Poll in elk geval wel – hij studeert aan het Shanghai Conservatory of Music. Als jonge violist was hij ooit lid van het JeugdOrkest Nederland, waar de geboren Tilburger een liefde voor orkestmuziek ontwikkelde. Tijdens de vooropleiding van het Conservatorium van Amsterdam kreeg hij compositieles van onder anderen Joël Bons; ondertussen studeerde hij musicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna studeerde hij compositie bij Kees van den Bergh en Anthony Fiumara aan de Fontys Hogeschool in Tilburg, gevolgd door een masterstudie compositie en orkestdirectie aan het Royal College of Music in Londen.

En nu dus Shanghai. Ondertussen schreef hij al enkele geslaagde orkestwerken. De dollemansrit Madhouse uit 2021 klinkt vanavond voor het eerst. Van de Poll beschouwt het als een soort machine waarin heel divers muzikaal materiaal gecombineerd wordt, zoals het middeleeuwse Dies irae, het Cantina-deuntje uit John Williams’ Star Wars en Dave Brubecks Take Five. Het hoofdmotiefje en de motorische drive blijven de muziekmachine voortstuwen, tot ze overtoeren draait en total loss raakt, opnieuw opstart en vervolgens opnieuw onvermijdelijk toewerkt naar een escalatie. 

Borodin: Polovetser dansen 

Het nationalisme tierde welig in de negentiende-eeuwse muziek. In Rusland waren het de vijf componisten van Het Machtige Hoopje die een nationale stijl wilden ontwikkelen. De westers georiënteerde Pjotr Tsjaikovski vond hen een stelletje amateurs, en strikt genomen had hij daar ook gelijk in: ze verdienden allemaal hun geld met andere zaken. Zo was Aleksandr Borodin naast componist ook chemicus, en een fel voorvechter van vrouwenrechten. Zijn drukke werkzaamheden beletten hem zijn opera Prins Igor te voltooien.

Het bekendste onderdeel, de opzwepende Polovetser dansen, werd na zijn dood georkestreerd door collega Nikolaj Rimski-Korsakov. Het Russische ‘Polovtsy’ verwijst naar twee volkeren, de Kiptsjaken en de Koemanen, die in de elfde eeuw een machtig verbond aangingen. Met een onmiskenbaar oosterse klank verplaatst Borodin de luisteraar naar de steppen van Midden-Azië. 

Ravel: Bolero 

Maurice Ravel had veel succes met zijn kleurrijke orkestratie van Schilderijen van een tentoonstelling van Modest Moesorgski (een van de componisten van Het Machtige Hoopje), en wilde ook een orkestversie maken van Isaac Albéniz’ pianosuite Ibéria. Maar tot zijn ergernis waren de rechten daartoe al verkocht. Daarom schreef hij zelf maar een Spaans getint orkestwerk. Ravel noemde het Bolero naar een Spaanse dans en deed het af als ‘een experimentje’. Maar het veroverde de wereld.

Ravel had het liefst een fabrieks­terrein met een rokende schoorsteen als decor gezien

Het werk is één lang crescendo. Een snaredrum geeft, aanvankelijk fluisterzacht, het ritme aan; een exotisch klinkend thema wordt geïntroduceerd door de fluit en overgenomen door telkens andere instrumenten. Geleidelijk verdicht de orkestratie zich tot een orgie van klankkleuren. Danseres Ida Rubinstein maakte er een choreografie bij waarin een mysterieuze vrouw een hele kroeg meesleept in een betoverende dans. Het ouderwetse tafereel deed volgens Ravel geen recht aan het bijna mechanische karakter van zijn muziek; liever had hij een fabrieks­terrein met een rokende schoorsteen als decor gezien. De Amsterdamse NSDM-werf doet het vast ook goed. 

De veelzijdige dirigent Gianandrea Noseda leidt Opening Night 2023 van het Concertgebouworkest. Dit openluchtconcert op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord heeft een gevarieerd programma vol dans en rit­me. Naast bekende werken als Ravels Bolero en De Moldau van Smetana klinken enkele verrassingen, waaronder een knotsgekke wereldpremière. 

Strauss: Ouverture ‘Die Fledermaus’ 

Met de onweerstaanbare Ouverture ‘Die Fledermaus’ beginnen we in zwierige Weense sferen. Al 150 jaar is de komische operette van walsenkoning Johann Strauss jr. razend populair. Tenminste, na een valse start, want de eerste uitvoeringen in Wenen konden rekenen op belabberde recensies. De componist moest zich maar houden bij dansmopjes voor feesten en partijen.

Pas na successen in Berlijn en Parijs zagen de Weners in dat hun stadgenoot ook heerlijke kluchtige operettes kon schrijven. Eigenlijk begint Die Fledermaus op zijn hoogtepunt: in de Ouverture razen de beste nummers uit de operette in acht minuten voorbij.  

Bacewicz: Ouverture 

De Poolse Grażyna Bacewicz had een imposante dubbelcarrière. Ze studeerde in 1932 aan het conservatorium van Warschau af als componiste en violiste, waarna ze in Parijs doorstudeerde bij twee befaamde docenten: Nadia Boulanger (compositie) en Carl Flesch (viool). Als componist was ze uiterst productief. Tijdens de Tweede Wereldoorlog organiseerde ze in het geheim concerten; toen ze met haar familie in een vluchtelingenkamp terechtkwam bleef ze doorcomponeren.

In die omstandigheden ontstond de energieke Ouverture, een baken van optimisme en levenslust. De veeleisende strijkerspartijen verraden haar ervaring als violiste. Na een auto-ongeluk in 1954 zou ze zich geheel wijden aan het componeren. In 1962 stond nog een werk van Bacewicz bij het Concertgebouworkest op de lessenaar, maar na haar dood raakte ze buiten haar geboorteland in de vergetelheid. De hoogste tijd voor een herwaardering! 

Smetana: De Moldau 

Twee zilveren beekjes kronkelen door de bergen, en komen bij elkaar. Andere beekjes voegen zich bij de stroom, die geleidelijk uitgroeit tot een en machtige, brede rivier. Een rivier die jachttaferelen, boerenfeesten, wouden, kastelen en steden met elkaar verbindt, en zo symbool staat voor het hele land. De rivier is de Moldau, het land is Bohemen, grofweg het westelijke deel van wat nu Tsjechië heet. Bedřich Smetana wist dat allemaal zó trefzeker in muziek weer te geven, dat hij meteen tot nationale held werd uitgeroepen.

De Moldau werd een wereldwijde hit

De Moldau maakt deel uit van Mijn vaderland, een cyclus van zes symfonische gedichten die het Boheemse land bezingen. Maar ook mensen bij wie geen Boheems bloed door de aderen vloeit gaan voor de bijl: De Moldau werd een wereldwijde hit, en is tot op de dag van vandaag met afstand het beroemdste werk van Smetana.

Van de Poll: Madhouse 

Hoeveel Nederlandse componisten kunnen zeggen dat ze in China hebben gestudeerd? Xavier van de Poll in elk geval wel – hij studeert aan het Shanghai Conservatory of Music. Als jonge violist was hij ooit lid van het JeugdOrkest Nederland, waar de geboren Tilburger een liefde voor orkestmuziek ontwikkelde. Tijdens de vooropleiding van het Conservatorium van Amsterdam kreeg hij compositieles van onder anderen Joël Bons; ondertussen studeerde hij musicologie aan de Universiteit van Amsterdam. Daarna studeerde hij compositie bij Kees van den Bergh en Anthony Fiumara aan de Fontys Hogeschool in Tilburg, gevolgd door een masterstudie compositie en orkestdirectie aan het Royal College of Music in Londen.

En nu dus Shanghai. Ondertussen schreef hij al enkele geslaagde orkestwerken. De dollemansrit Madhouse uit 2021 klinkt vanavond voor het eerst. Van de Poll beschouwt het als een soort machine waarin heel divers muzikaal materiaal gecombineerd wordt, zoals het middeleeuwse Dies irae, het Cantina-deuntje uit John Williams’ Star Wars en Dave Brubecks Take Five. Het hoofdmotiefje en de motorische drive blijven de muziekmachine voortstuwen, tot ze overtoeren draait en total loss raakt, opnieuw opstart en vervolgens opnieuw onvermijdelijk toewerkt naar een escalatie. 

Borodin: Polovetser dansen 

Het nationalisme tierde welig in de negentiende-eeuwse muziek. In Rusland waren het de vijf componisten van Het Machtige Hoopje die een nationale stijl wilden ontwikkelen. De westers georiënteerde Pjotr Tsjaikovski vond hen een stelletje amateurs, en strikt genomen had hij daar ook gelijk in: ze verdienden allemaal hun geld met andere zaken. Zo was Aleksandr Borodin naast componist ook chemicus, en een fel voorvechter van vrouwenrechten. Zijn drukke werkzaamheden beletten hem zijn opera Prins Igor te voltooien.

Het bekendste onderdeel, de opzwepende Polovetser dansen, werd na zijn dood georkestreerd door collega Nikolaj Rimski-Korsakov. Het Russische ‘Polovtsy’ verwijst naar twee volkeren, de Kiptsjaken en de Koemanen, die in de elfde eeuw een machtig verbond aangingen. Met een onmiskenbaar oosterse klank verplaatst Borodin de luisteraar naar de steppen van Midden-Azië. 

Ravel: Bolero 

Maurice Ravel had veel succes met zijn kleurrijke orkestratie van Schilderijen van een tentoonstelling van Modest Moesorgski (een van de componisten van Het Machtige Hoopje), en wilde ook een orkestversie maken van Isaac Albéniz’ pianosuite Ibéria. Maar tot zijn ergernis waren de rechten daartoe al verkocht. Daarom schreef hij zelf maar een Spaans getint orkestwerk. Ravel noemde het Bolero naar een Spaanse dans en deed het af als ‘een experimentje’. Maar het veroverde de wereld.

Ravel had het liefst een fabrieks­terrein met een rokende schoorsteen als decor gezien

Het werk is één lang crescendo. Een snaredrum geeft, aanvankelijk fluisterzacht, het ritme aan; een exotisch klinkend thema wordt geïntroduceerd door de fluit en overgenomen door telkens andere instrumenten. Geleidelijk verdicht de orkestratie zich tot een orgie van klankkleuren. Danseres Ida Rubinstein maakte er een choreografie bij waarin een mysterieuze vrouw een hele kroeg meesleept in een betoverende dans. Het ouderwetse tafereel deed volgens Ravel geen recht aan het bijna mechanische karakter van zijn muziek; liever had hij een fabrieks­terrein met een rokende schoorsteen als decor gezien. De Amsterdamse NSDM-werf doet het vast ook goed. 

door Martijn Voorvelt

Biografie

Koninklijk Concertgebouworkest, orkest

Het Koninklijk Concertgebouworkest wordt gerekend tot de absolute wereldtop. Sinds de oprichting in 1888 werkt het met de meest vooraanstaande dirigenten en solisten. Componisten als Richard Strauss, Gustav Mahler en Igor Stravinsky dirigeerden meer dan eens het Concertgebouworkest. Nog steeds werkt het orkest veelvuldig samen met hedendaagse componisten.

Bij de geroemde klank van het Concertgebouworkest speelt de bijzondere akoestiek van Het Concertgebouw een belangrijke rol. Bepalend is ook de invloed van de orkestmusici en de tot nu toe zeven chef-dirigenten: Willem Kes, Willem Mengelberg, Eduard van Beinum, Bernard Haitink, Riccardo Chailly, Mariss Jansons en Daniele Gatti.

Sinds het seizoen 2022/2023 is Klaus Mäkelä artistiek partner van het Concertgebouworkest, in 2027 wordt hij chef-dirigent. 

Bij het honderdjarig jubileum kreeg het orkest het predicaat Koninklijk. Hare Majesteit Koningin Máxima is beschermvrouwe. Met zo’n 80 concerten in Het Concertgebouw en 40 op andere belangrijke podia bereikt het orkest jaarlijks 250.000 concertbezoekers wereldwijd. Dat bereik wordt verveelvoudigd door video’s, concertstreams, radio- en tv-uitzendingen en cd’s en dvd’s op onder meer het label RCO Live. De Academie van het Concertgebouworkest leidt jaarlijks talentvolle jonge musici op voor het orkestvak. In Concertgebouworkest Young komen verborgen talenten van 14 tot en met 17 jaar uit heel Europa samen.  

Het Concertgebouworkest wordt mede gefinancierd door het ministerie van OCW, de gemeente Amsterdam, sponsoren, fondsen en vele donateurs wereldwijd. Het grootste deel van de eigen inkomsten wordt gegenereerd door concertopbrengsten in binnen- en buitenland. 

Bekijk hier alle musici van het Koninklijk Concertgebouworkest

Gianandrea Noseda, dirigent

Gianandrea Noseda is chef-dirigent van het National Symphony Orchestra in Washington D.C. sinds 2017, en artistiek leider van het Opernhaus Zürich sinds 2021. Daarnaast is hij eerste gastdirigent van het London Symphony Orchestra en het Israëlisch Filharmonisch Orkest. Voorheen stond de Italiaan aan het hoofd van het BBC Philharmonic Orchestra (2002-2011) en het Teatro Regio Torino (2007-2018) en was hij eerste gastdirigent bij het Mariinski Theater, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Orchestra Sinfonica Nazionale della RAI.

Gianandrea Noseda leidde opera’s bij onder meer het Teatro alla Scala in Milaan en de Royal Opera in Londen. Zijn hechte band met de Metropolitan Opera in New York gaat terug tot 2002; een veelgeprezen interpretatie van Borodins Prins Igor verscheen op dvd bij Deutsche Grammophon. Orkesten als de Berliner Philharmoniker, The Cleveland Orchestra, de New York Philharmonic, het NHK Symphony Orchestra, het Orchestra dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia en de Wiener Symphoniker engageerden de Milanese dirigent.

In 2015 benoemde Musical America hem tot Conductor of the Year. Dezelfde titel werd hem het jaar daarop toegekend bij de International Opera Awards. Gianandrea Noseda debuteerde op overtuigende wijze bij het Concertgebouworkest in oktober 2018 met Brittens War Requiem. Hij kwam terug in januari 2021 met werken van Kodály, Liszt en Dvořák en in oktober 2022 met Dallapiccola, Respighi, Stravinsky en Deutsch.