Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertgebouworkest Essentials: Tsjaikovski's Symfonie nr. 6

Concertgebouworkest Essentials: Tsjaikovski's Symfonie nr. 6

Grote Zaal
16 oktober 2025
21.00 uur

Print dit programma

Koninklijk Concertgebouworkest
Maxim Emelyanychev dirigent
Thomas Vanderveken TOM Talk

Dit programma maakt deel uit van Entrée-Essentials.

Na afloop organiseert jongerenvereniging Entrée het gratis toegankelijke Entrée Café in de Spiegelzaal, met live muziek of dj op de achtergrond.

PJOTR TSJAIKOVSKI (1840-1893)

Symfonie nr. 6 in b kl.t. op. 74, ‘Pathétique’ (1893) 
Adagio, Allegro non troppo  
Allegro con grazia  
Allegro molto vivace  
Finale: Adagio lamentoso, Andante  

er is geen pauze
einde ± 22.10 uur

 

Grote Zaal 16 oktober 2025 21.00 uur

Koninklijk Concertgebouworkest
Maxim Emelyanychev dirigent
Thomas Vanderveken TOM Talk

Dit programma maakt deel uit van Entrée-Essentials.

Na afloop organiseert jongerenvereniging Entrée het gratis toegankelijke Entrée Café in de Spiegelzaal, met live muziek of dj op de achtergrond.

PJOTR TSJAIKOVSKI (1840-1893)

Symfonie nr. 6 in b kl.t. op. 74, ‘Pathétique’ (1893) 
Adagio, Allegro non troppo  
Allegro con grazia  
Allegro molto vivace  
Finale: Adagio lamentoso, Andante  

er is geen pauze
einde ± 22.10 uur

 

Toelichting

Pjotr Tsjaikovski (1840-1893)

‘Pathétique’

door Frits de Haen

In 1893 schreef Pjotr Tsjaikovski aan zijn neef: ‘Onderweg kreeg ik een idee voor een andere symfonie, een programmatische symfonie ditmaal; maar het programma zal een raadsel blijven – laat de mensen er maar zelf naar gissen – en de symfonie zal gewoon “programmatische symfonie” genoemd worden. Het programma is zo intens persoonlijk dat ik veelvuldig diep weende toen ik onderweg het werk in mijn geest concipieerde.’

Eenmaal thuis begon Tsjaikovski de schetsen uit te werken: in minder dan vier dagen voltooide hij het eerste deel. Zoals hij zelf al constateerde: ‘Uit vormtechnisch oogpunt bevat deze symfonie een hoop nieuwigheden en de finale zal geen lawaaierig allegro zijn, maar eerder een heel langzaam adagio.’ Hoewel hij vanaf februari 1893 aan de symfonie werkte, stamde het eerste idee voor dit programmatische werk al uit 1892. Volgens hem zou ‘het leven de ultieme essentie’ zijn van het plan voor de symfonie. Het eerste deel had als onderwerp ‘impulsieve hartstocht, vertrouwen, dorst naar activiteit’, terwijl het tweede zich concentreerde op ‘liefde’. Het derde was getiteld ‘teleurstellingen’ en het vierde ging over de ‘dood’ en zou eindigen door weg te sterven.

Gezien Tsjaikovski’s eigen uitlatingen ligt het voor de hand te veronderstellen dat deze titels tot op zekere hoogte ­autobiografisch zijn. Toch zag Tsjai­kovski er na de matig geslaagde première op 28 oktober 1893 van af te volstaan met de aanduiding ‘programmatisch’. Zijn broer Modest verhaalt: ‘Ik vond “De tragische” wel een toepasselijke titel, maar deze beviel hem evenmin. Ik verliet de kamer en liet Pjotr alleen met zijn probleem. Plotseling kwam de term “Pathétique” bij me op en dus ging ik weer naar binnen en liet die vallen. Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat mijn broer uitriep: ‘Bravo, Modest, prachtig! Pathétique!’ Ter plekke schreef hij die titel boven de partituur die de symfonie sindsdien altijd heeft gedragen.’

De Zesde symfonie kan beschouwd worden als een requiem: negen dagen na haar eerste uitvoering overleed Tsjaikovski, volgens de officiële lezing aan cholera. Maar dat heeft altijd veel vragen opgeroepen. Enkele decennia geleden dook het verhaal op van de hoogbejaarde Alexander Voitov. Die beweerde dat een ereraad Tsjaikovski had ‘veroordeeld’ tot het plegen van zelfmoord. De componist was door een Russische aristocraat beschuldigd een verhouding te hebben met diens neef en zou, om een schandaal te voorkomen, de gifbeker hebben moeten drinken. Niemand weet of Voitovs relaas gebaseerd is op feiten, maar het zou een mogelijke verklaring voor Tsjaikovski’s plotselinge ­overlijden en het waas van geheimzinnigheid rond zijn dood kunnen geven. Zoals Nikolaj Rimski-Korsakov schreef: ‘Wat merkwaardig dat men vrij toegang had tot de rouwdiensten, hoewel cholera de doodsoorzaak was. Ik kan me herinneren dat Verzhbilovitsj het lichaam en hoofd kuste.’ Kort na de begrafenis werd de Zesde symfonie herhaald. Ditmaal reageerde het publiek enthousiast; dit zou het begin markeren van een populariteit die voortduurt tot in onze tijd.

Op 24 september 1896 dirigeerde ­Willem Mengelberg het Concert­gebouworkest in de Nederlandse première van Tsjaikovski’s Zesde. De meest recente uitvoering was op 23 juni 2023 onder leiding van Jaap van Zweden. 

In 1893 schreef Pjotr Tsjaikovski aan zijn neef: ‘Onderweg kreeg ik een idee voor een andere symfonie, een programmatische symfonie ditmaal; maar het programma zal een raadsel blijven – laat de mensen er maar zelf naar gissen – en de symfonie zal gewoon “programmatische symfonie” genoemd worden. Het programma is zo intens persoonlijk dat ik veelvuldig diep weende toen ik onderweg het werk in mijn geest concipieerde.’

Eenmaal thuis begon Tsjaikovski de schetsen uit te werken: in minder dan vier dagen voltooide hij het eerste deel. Zoals hij zelf al constateerde: ‘Uit vormtechnisch oogpunt bevat deze symfonie een hoop nieuwigheden en de finale zal geen lawaaierig allegro zijn, maar eerder een heel langzaam adagio.’ Hoewel hij vanaf februari 1893 aan de symfonie werkte, stamde het eerste idee voor dit programmatische werk al uit 1892. Volgens hem zou ‘het leven de ultieme essentie’ zijn van het plan voor de symfonie. Het eerste deel had als onderwerp ‘impulsieve hartstocht, vertrouwen, dorst naar activiteit’, terwijl het tweede zich concentreerde op ‘liefde’. Het derde was getiteld ‘teleurstellingen’ en het vierde ging over de ‘dood’ en zou eindigen door weg te sterven.

Gezien Tsjaikovski’s eigen uitlatingen ligt het voor de hand te veronderstellen dat deze titels tot op zekere hoogte ­autobiografisch zijn. Toch zag Tsjai­kovski er na de matig geslaagde première op 28 oktober 1893 van af te volstaan met de aanduiding ‘programmatisch’. Zijn broer Modest verhaalt: ‘Ik vond “De tragische” wel een toepasselijke titel, maar deze beviel hem evenmin. Ik verliet de kamer en liet Pjotr alleen met zijn probleem. Plotseling kwam de term “Pathétique” bij me op en dus ging ik weer naar binnen en liet die vallen. Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat mijn broer uitriep: ‘Bravo, Modest, prachtig! Pathétique!’ Ter plekke schreef hij die titel boven de partituur die de symfonie sindsdien altijd heeft gedragen.’

De Zesde symfonie kan beschouwd worden als een requiem: negen dagen na haar eerste uitvoering overleed Tsjaikovski, volgens de officiële lezing aan cholera. Maar dat heeft altijd veel vragen opgeroepen. Enkele decennia geleden dook het verhaal op van de hoogbejaarde Alexander Voitov. Die beweerde dat een ereraad Tsjaikovski had ‘veroordeeld’ tot het plegen van zelfmoord. De componist was door een Russische aristocraat beschuldigd een verhouding te hebben met diens neef en zou, om een schandaal te voorkomen, de gifbeker hebben moeten drinken. Niemand weet of Voitovs relaas gebaseerd is op feiten, maar het zou een mogelijke verklaring voor Tsjaikovski’s plotselinge ­overlijden en het waas van geheimzinnigheid rond zijn dood kunnen geven. Zoals Nikolaj Rimski-Korsakov schreef: ‘Wat merkwaardig dat men vrij toegang had tot de rouwdiensten, hoewel cholera de doodsoorzaak was. Ik kan me herinneren dat Verzhbilovitsj het lichaam en hoofd kuste.’ Kort na de begrafenis werd de Zesde symfonie herhaald. Ditmaal reageerde het publiek enthousiast; dit zou het begin markeren van een populariteit die voortduurt tot in onze tijd.

Op 24 september 1896 dirigeerde ­Willem Mengelberg het Concert­gebouworkest in de Nederlandse première van Tsjaikovski’s Zesde. De meest recente uitvoering was op 23 juni 2023 onder leiding van Jaap van Zweden. 

door Frits de Haen

Pjotr Tsjaikovski (1840-1893)

‘Pathétique’

door Frits de Haen

In 1893 schreef Pjotr Tsjaikovski aan zijn neef: ‘Onderweg kreeg ik een idee voor een andere symfonie, een programmatische symfonie ditmaal; maar het programma zal een raadsel blijven – laat de mensen er maar zelf naar gissen – en de symfonie zal gewoon “programmatische symfonie” genoemd worden. Het programma is zo intens persoonlijk dat ik veelvuldig diep weende toen ik onderweg het werk in mijn geest concipieerde.’

Eenmaal thuis begon Tsjaikovski de schetsen uit te werken: in minder dan vier dagen voltooide hij het eerste deel. Zoals hij zelf al constateerde: ‘Uit vormtechnisch oogpunt bevat deze symfonie een hoop nieuwigheden en de finale zal geen lawaaierig allegro zijn, maar eerder een heel langzaam adagio.’ Hoewel hij vanaf februari 1893 aan de symfonie werkte, stamde het eerste idee voor dit programmatische werk al uit 1892. Volgens hem zou ‘het leven de ultieme essentie’ zijn van het plan voor de symfonie. Het eerste deel had als onderwerp ‘impulsieve hartstocht, vertrouwen, dorst naar activiteit’, terwijl het tweede zich concentreerde op ‘liefde’. Het derde was getiteld ‘teleurstellingen’ en het vierde ging over de ‘dood’ en zou eindigen door weg te sterven.

Gezien Tsjaikovski’s eigen uitlatingen ligt het voor de hand te veronderstellen dat deze titels tot op zekere hoogte ­autobiografisch zijn. Toch zag Tsjai­kovski er na de matig geslaagde première op 28 oktober 1893 van af te volstaan met de aanduiding ‘programmatisch’. Zijn broer Modest verhaalt: ‘Ik vond “De tragische” wel een toepasselijke titel, maar deze beviel hem evenmin. Ik verliet de kamer en liet Pjotr alleen met zijn probleem. Plotseling kwam de term “Pathétique” bij me op en dus ging ik weer naar binnen en liet die vallen. Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat mijn broer uitriep: ‘Bravo, Modest, prachtig! Pathétique!’ Ter plekke schreef hij die titel boven de partituur die de symfonie sindsdien altijd heeft gedragen.’

De Zesde symfonie kan beschouwd worden als een requiem: negen dagen na haar eerste uitvoering overleed Tsjaikovski, volgens de officiële lezing aan cholera. Maar dat heeft altijd veel vragen opgeroepen. Enkele decennia geleden dook het verhaal op van de hoogbejaarde Alexander Voitov. Die beweerde dat een ereraad Tsjaikovski had ‘veroordeeld’ tot het plegen van zelfmoord. De componist was door een Russische aristocraat beschuldigd een verhouding te hebben met diens neef en zou, om een schandaal te voorkomen, de gifbeker hebben moeten drinken. Niemand weet of Voitovs relaas gebaseerd is op feiten, maar het zou een mogelijke verklaring voor Tsjaikovski’s plotselinge ­overlijden en het waas van geheimzinnigheid rond zijn dood kunnen geven. Zoals Nikolaj Rimski-Korsakov schreef: ‘Wat merkwaardig dat men vrij toegang had tot de rouwdiensten, hoewel cholera de doodsoorzaak was. Ik kan me herinneren dat Verzhbilovitsj het lichaam en hoofd kuste.’ Kort na de begrafenis werd de Zesde symfonie herhaald. Ditmaal reageerde het publiek enthousiast; dit zou het begin markeren van een populariteit die voortduurt tot in onze tijd.

Op 24 september 1896 dirigeerde ­Willem Mengelberg het Concert­gebouworkest in de Nederlandse première van Tsjaikovski’s Zesde. De meest recente uitvoering was op 23 juni 2023 onder leiding van Jaap van Zweden. 

In 1893 schreef Pjotr Tsjaikovski aan zijn neef: ‘Onderweg kreeg ik een idee voor een andere symfonie, een programmatische symfonie ditmaal; maar het programma zal een raadsel blijven – laat de mensen er maar zelf naar gissen – en de symfonie zal gewoon “programmatische symfonie” genoemd worden. Het programma is zo intens persoonlijk dat ik veelvuldig diep weende toen ik onderweg het werk in mijn geest concipieerde.’

Eenmaal thuis begon Tsjaikovski de schetsen uit te werken: in minder dan vier dagen voltooide hij het eerste deel. Zoals hij zelf al constateerde: ‘Uit vormtechnisch oogpunt bevat deze symfonie een hoop nieuwigheden en de finale zal geen lawaaierig allegro zijn, maar eerder een heel langzaam adagio.’ Hoewel hij vanaf februari 1893 aan de symfonie werkte, stamde het eerste idee voor dit programmatische werk al uit 1892. Volgens hem zou ‘het leven de ultieme essentie’ zijn van het plan voor de symfonie. Het eerste deel had als onderwerp ‘impulsieve hartstocht, vertrouwen, dorst naar activiteit’, terwijl het tweede zich concentreerde op ‘liefde’. Het derde was getiteld ‘teleurstellingen’ en het vierde ging over de ‘dood’ en zou eindigen door weg te sterven.

Gezien Tsjaikovski’s eigen uitlatingen ligt het voor de hand te veronderstellen dat deze titels tot op zekere hoogte ­autobiografisch zijn. Toch zag Tsjai­kovski er na de matig geslaagde première op 28 oktober 1893 van af te volstaan met de aanduiding ‘programmatisch’. Zijn broer Modest verhaalt: ‘Ik vond “De tragische” wel een toepasselijke titel, maar deze beviel hem evenmin. Ik verliet de kamer en liet Pjotr alleen met zijn probleem. Plotseling kwam de term “Pathétique” bij me op en dus ging ik weer naar binnen en liet die vallen. Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat mijn broer uitriep: ‘Bravo, Modest, prachtig! Pathétique!’ Ter plekke schreef hij die titel boven de partituur die de symfonie sindsdien altijd heeft gedragen.’

De Zesde symfonie kan beschouwd worden als een requiem: negen dagen na haar eerste uitvoering overleed Tsjaikovski, volgens de officiële lezing aan cholera. Maar dat heeft altijd veel vragen opgeroepen. Enkele decennia geleden dook het verhaal op van de hoogbejaarde Alexander Voitov. Die beweerde dat een ereraad Tsjaikovski had ‘veroordeeld’ tot het plegen van zelfmoord. De componist was door een Russische aristocraat beschuldigd een verhouding te hebben met diens neef en zou, om een schandaal te voorkomen, de gifbeker hebben moeten drinken. Niemand weet of Voitovs relaas gebaseerd is op feiten, maar het zou een mogelijke verklaring voor Tsjaikovski’s plotselinge ­overlijden en het waas van geheimzinnigheid rond zijn dood kunnen geven. Zoals Nikolaj Rimski-Korsakov schreef: ‘Wat merkwaardig dat men vrij toegang had tot de rouwdiensten, hoewel cholera de doodsoorzaak was. Ik kan me herinneren dat Verzhbilovitsj het lichaam en hoofd kuste.’ Kort na de begrafenis werd de Zesde symfonie herhaald. Ditmaal reageerde het publiek enthousiast; dit zou het begin markeren van een populariteit die voortduurt tot in onze tijd.

Op 24 september 1896 dirigeerde ­Willem Mengelberg het Concert­gebouworkest in de Nederlandse première van Tsjaikovski’s Zesde. De meest recente uitvoering was op 23 juni 2023 onder leiding van Jaap van Zweden. 

door Frits de Haen

Biografie

Koninklijk Concertgebouworkest, orkest

Al 137 jaar brengt het Koninklijk Concertgebouw­orkest muziek tot leven. Het Amsterdamse orkest wordt wereldwijd geroemd om zijn unieke klank en zijn veelzijdige repertoire en heeft het voorrecht om met de meest vooraanstaande dirigenten en solisten te mogen samenwerken. Klaus Mäkelä, met wie sinds 2020 een hechte band bestaat, wordt in 2027 chef-dirigent. Zijn voorgangers waren Willem Kes, Willem Mengelberg, Eduard van Beinum, Bernard Haitink, Riccardo Chailly (sinds 2004 conductor emeritus), Mariss Jansons en Daniele Gatti. Iván Fischer is honorair gastdirigent.

Jaarlijks geeft het orkest zo’n 130 concerten. Thuis, in Het Concertgebouw, maar ook in de meest prestigieuze concertzalen wereldwijd. Daarmee is het Concert­gebouworkest een ambassadeur voor Nederland. Hare Majesteit Koningin Máxima is beschermvrouwe van het orkest.
Vanaf het begin is veel samengewerkt met componisten. Zo dirigeerden Richard Strauss, Gustav Mahler, Arnold Schönberg en Igor Stravinsky zelf meer dan eens het Concertgebouworkest. Jaarlijks gaan meerdere opdrachtwerken in première.

Het orkest ziet het als zijn verantwoordelijkheid om de kracht van symfonische muziek door te geven. Via de Academie van het Concertgebouworkest en het internationale jeugdorkest Young delen orkestmusici hun kennis, ervaring en liefde voor het vak met volgende generaties. Voor veelbelovende dirigenten zijn er de Ammodo Masterclass en het Bernard Ha­itink Associate Conductorship. Met vernieuwende concertvormen en uitvoeringen buiten de concertzaal inspireert het orkest nieuwe luisteraars.

Het grootste deel van de inkomsten haalt het Concertgebouworkest uit concerten in binnen- en buitenland. Het orkest is dankbaar voor de steun die het ontvangt van zijn publiek, het Ministerie van OCW, de gemeente Amsterdam, global partners ING, Booking.com en The Magnum Ice Cream Company, en vele sponsoren, ­fondsen en donateurs wereldwijd.

Bekijk hier alle musici van het Koninklijk Concertgebouworkest

Maxim Emelyanychev, piano

Maxim Emelyanychev werkt als dirigent, pianist, klavecinist en cornettist. Hij studeerde piano en directie in zijn geboortestad Nizjni Novgorod, vervolgde zijn studie in de directieklas van Gennadi Rozjdestvenski aan het Tsjaikovski Conservatorium in Moskou en maakte zijn dirigeerdebuut op twaalfjarige leeftijd.

Sinds 2013 is Maxim Emelyanychev chef-dirigent van het oudemuziekensemble il Pomo d’Oro; als zodanig tourde hij met mezzo­sopraan Joyce DiDonato en countertenor Jakub Józef Orliński (beide keren werd ook de Grote Zaal aangedaan) en nam hij de complete symfonieën van Mozart op.

Sinds 2019 is hij chef-dirigent van het Scottish Chamber Orchestra, waarmee hij al meermaals op de BBC Proms en het Edinburgh Festival stond. Bovendien is hij met ingang van seizoen 2025/2026 vaste gastdirigent van het Zweeds Radio Symfonie Orkest.

Als gastdirigent staat Maxim Emelyanychev veelvuldig voor het Orchestre National du Capitole de Toulouse en werkte hij ook met het Konzerthausorchester Berlin, de Berliner Philharmoniker, het Royal Liverpool Philharmonic Orchestra, het Mahler Chamber Orchestra, het Orchestre de Paris en orkesten in Tokio, Osaka, Seattle en Toronto. Het Orchestra of the Age of Enlightenment leidde hij in opera’s van Händel op het Glyndebourne Festival (Rinaldo) en in Covent Garden in Londen (Agrippina).

In april 2019 ontving Maxim Emelyanychev een International Opera Award in de categorie Nieuwkomers, en een jaar eerder werd zijn cd met Mo­zartsonates op fortepiano bekroond met een Choc de Classica.

In oktober 2021 maakte Maxim Emelyanychev bij het Concertgebouworkest een succesvol debuut met werken van Roukens, Sweelinck, Haydn en Mendelssohn. Hij kwam terug in 2023 en 2024, de laatste keer met werken van Haydn en Prokofjev.

Later in het seizoen spreekt Preludium uitgebreid met Maxim Emelyanychev; hij heeft in 2025/2026 een Spotlight in Het ­Concertgebouw.

Thomas Vanderveken, presentator

Sinds het Concertgebouworkest in 2014 de concertserie Essentials startte, zijn de eigenwijze TOM Talks (naar de beroemde TED Talks) van de Vlaamse presentator Thomas Van­derveken een vast programmaonderdeel. Thomas Vanderveken studeerde enkele jaren muziektheorie en piano aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel. Hij begon zijn tv-carrière als acteur in de tv-serie Spoed en als presentator bij VTM-jeugdzender JIMtv in 2001.

Sinds 2003 is hij presentator bij de VRT, waar hij bekendheid verwierf met reportages voor Vlaanderen Vakantieland en als spelleider in Vriend of Vijand en Mercator. Zijn eerste liveshow, Ster­acteur Sterartiest, werd een kijkcijferhit. ­

Thomas Vanderveken is daarnaast bekend van de spelprogramma’s Beste vrienden en 1 jaar gratis, de talkshow Alleen Elvis blijft bestaan, de consumentenprogramma’s Voor hetzelfde geld en FactCheckers en het interviewprogramma Onder ons. Ook voorzag hij regelmatig het Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker van televisiecommentaar en versloeg hij de Koningin Elisabethwedstrijd.