Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

Componisten over de vloer

door Jacqueline Oskamp
17 mei 2025 17 mei 2025

Als beginnend componist krijg je zelden de kans te werken met een orkest. Daarom organiseert het Concertgebouworkest voor het eerst in zijn geschiedenis een workshop voor jonge componisten. Het project past perfect binnen de orkesttraditie.

De reputatie van het Koninklijk Concertgebouworkest is verbonden met grote namen uit het verleden. Weinig mensen realiseren zich dat er in de beginjaren al veel hedendaagse muziek op de lessenaars stond; niet alleen de partituren van Gustav Mahler waren nieuw, ook die van andere eigentijdse componisten als Alphons Diepenbrock, Claude Debussy en Maurice Ravel. Nieuwe muziek was altijd essentieel voor het orkest.

Het is deze traditie waarbij Mark van Dongen, die onlangs met pensioen ging als assistent artistieke zaken, wil aanknopen. Van Dongen: ‘De afgelopen twintig jaar heb ik geprobeerd orkest en componisten dichter bij elkaar te brengen. Voor beginnende componisten zijn er weinig mogelijkheden om ervaring met een orkest op te doen. Ooit organiseerde Het Balletorkest een tweejaarlijks ‘jonge componistenproject’, maar dat bestaat al lang niet meer.’

De reputatie van het Koninklijk Concertgebouworkest is verbonden met grote namen uit het verleden. Weinig mensen realiseren zich dat er in de beginjaren al veel hedendaagse muziek op de lessenaars stond; niet alleen de partituren van Gustav Mahler waren nieuw, ook die van andere eigentijdse componisten als Alphons Diepenbrock, Claude Debussy en Maurice Ravel. Nieuwe muziek was altijd essentieel voor het orkest.

Het is deze traditie waarbij Mark van Dongen, die onlangs met pensioen ging als assistent artistieke zaken, wil aanknopen. Van Dongen: ‘De afgelopen twintig jaar heb ik geprobeerd orkest en componisten dichter bij elkaar te brengen. Voor beginnende componisten zijn er weinig mogelijkheden om ervaring met een orkest op te doen. Ooit organiseerde Het Balletorkest een tweejaarlijks ‘jonge componistenproject’, maar dat bestaat al lang niet meer.’

  • Annija Anna Zarina

    Foto: Krista Vindberga

    Annija Anna Zarina

    Foto: Krista Vindberga

  • Annija Anna Zarina

    Foto: Krista Vindberga

    Annija Anna Zarina

    Foto: Krista Vindberga

Annija Anna Zarina

Nieuwe noten

Vanuit die gedachte zal het Concert­gebouworkest deze maand in een informele setting de partituren van vier componisten doorspelen. De zoektocht naar jong talent met orkestambities leverde een longlist van 49 namen op. Catharina Clement, Thomas van Dun, Primo Ish-Hurwitz en Annija Anna Zarina zijn de ­gelukkigen die deelnemen aan het uitgestippelde ­traject. Zij kregen een ­(betaalde) opdracht om nieuwe noten te schrijven: een paar schetsen of fragmenten, iets wat ze wilden uitproberen of iets wat ze wilden verbeteren in een eerder geschreven ‘mislukt’ stuk. Een commissie bestaande uit orkestleden, componist Detlev Glanert – met wie het orkest vaak samenwerkt – en Mark van Dongen heeft in maart op basis van eerste schetsen al mondelinge feedback gegeven die de deelnemers in hun partituur konden verwerken. 

Deze maand vindt de workshop zelf plaats: elke componist krijgt 45 minuten repetitietijd in aanwezigheid van belangstellenden. Het orkest wordt geleid door Jurjen Hempel en de Australische componist Brett Dean fungeert als mentor. Muziekuitgever ­Donemus heeft bovendien het initiatief genomen de componisten een eigen workshop te bieden om goed speelmateriaal te kunnen leveren. Van Dongen benadrukt dat de bijeenkomst ook een leermoment voor het orkest moet zijn. ‘Omdat er over het algemeen weinig repetitietijd is, wordt soms te snel de conclusie getrokken dat een nieuw stuk dat buiten het bekende idioom valt, ‘slecht geschreven’ is. Er is dan geen tijd om daar dieper op in te gaan, terwijl het niet uitgesloten is dat de componist het wél zo heeft bedoeld.’ 

‘Wat mij intrigeert in dat hele orkestrale palet is het subtiele in plaats van de typisch symfonische effecten’

Bemoedigend en streng

Michael Gieler, al 32 jaar soloaltist in het Concertgebouworkest, beaamt het belang van het project: een brede muzikale oriëntatie, inclusief eigentijdse muziek, vormt de artistieke basis van het orkest. ‘De geschiedenis bewijst dat veel stukken die ooit onspeelbaar werden geacht op den duur klassiekers zijn geworden. Denk maar aan Bach of Beethoven. Voor het orkest is het van levensbelang om in contact te blijven met de hedendaagse muziek, want als je op dat vlak niets doet wordt het een stoffige muziekkamer in plaats van een levend cultureel instituut.’ 

Annija Anna Zarina

Nieuwe noten

Vanuit die gedachte zal het Concert­gebouworkest deze maand in een informele setting de partituren van vier componisten doorspelen. De zoektocht naar jong talent met orkestambities leverde een longlist van 49 namen op. Catharina Clement, Thomas van Dun, Primo Ish-Hurwitz en Annija Anna Zarina zijn de ­gelukkigen die deelnemen aan het uitgestippelde ­traject. Zij kregen een ­(betaalde) opdracht om nieuwe noten te schrijven: een paar schetsen of fragmenten, iets wat ze wilden uitproberen of iets wat ze wilden verbeteren in een eerder geschreven ‘mislukt’ stuk. Een commissie bestaande uit orkestleden, componist Detlev Glanert – met wie het orkest vaak samenwerkt – en Mark van Dongen heeft in maart op basis van eerste schetsen al mondelinge feedback gegeven die de deelnemers in hun partituur konden verwerken. 

Deze maand vindt de workshop zelf plaats: elke componist krijgt 45 minuten repetitietijd in aanwezigheid van belangstellenden. Het orkest wordt geleid door Jurjen Hempel en de Australische componist Brett Dean fungeert als mentor. Muziekuitgever ­Donemus heeft bovendien het initiatief genomen de componisten een eigen workshop te bieden om goed speelmateriaal te kunnen leveren. Van Dongen benadrukt dat de bijeenkomst ook een leermoment voor het orkest moet zijn. ‘Omdat er over het algemeen weinig repetitietijd is, wordt soms te snel de conclusie getrokken dat een nieuw stuk dat buiten het bekende idioom valt, ‘slecht geschreven’ is. Er is dan geen tijd om daar dieper op in te gaan, terwijl het niet uitgesloten is dat de componist het wél zo heeft bedoeld.’ 

‘Wat mij intrigeert in dat hele orkestrale palet is het subtiele in plaats van de typisch symfonische effecten’

Bemoedigend en streng

Michael Gieler, al 32 jaar soloaltist in het Concertgebouworkest, beaamt het belang van het project: een brede muzikale oriëntatie, inclusief eigentijdse muziek, vormt de artistieke basis van het orkest. ‘De geschiedenis bewijst dat veel stukken die ooit onspeelbaar werden geacht op den duur klassiekers zijn geworden. Denk maar aan Bach of Beethoven. Voor het orkest is het van levensbelang om in contact te blijven met de hedendaagse muziek, want als je op dat vlak niets doet wordt het een stoffige muziekkamer in plaats van een levend cultureel instituut.’ 

  • Primo Ish-Hurwitz

    Foto: Merlijn Doomernik

    Primo Ish-Hurwitz

    Foto: Merlijn Doomernik

  • Primo Ish-Hurwitz

    Foto: Merlijn Doomernik

    Primo Ish-Hurwitz

    Foto: Merlijn Doomernik

Primo Ish-Hurwitz

Gieler verheugt zich op de directe dialoog tussen componist en orkest­musicus. ‘De musici kunnen vanuit hun jarenlange ervaring vragen stellen over een speelwijze, notatie of techniek. De harp is bijvoorbeeld een lastig instrument. Onze harpiste Petra van der Heide zal vragen ‘wat is precies je bedoeling, wat wil je horen?’, en dan kan zij uitleggen hoe je dat op haar instrument bereikt. Die dialoog is deels nog onontgonnen terrein en zal van ons vergen tegelijk bemoedigend én streng te zijn.’*

Subtiliteit

Het is precies die expertise die een grote aantrekkingskracht uitoefent op de deelnemende componisten. Zowel Thomas van Dun (1995) als de uit Letland afkomstige Annija Anna Zarina (2000) hebben eerder voor orkest geschreven, maar beiden hebben hoge verwachtingen van het niveau van het Concertgebouworkest. ‘Dit is een van de beste orkesten ter wereld,’ zegt Zarina, ‘dus ik moest wel ‘ja’ zeggen op deze unieke kans.’ Ze legt uit dat het ook precies dat hoge niveau is dat het moeilijk maakte om een goede focus te vinden: ‘Gezien de capaciteiten van deze musici kun je alles schrijven. Het was belangrijk om dicht bij mezelf te blijven. Wat mij intrigeert in dat hele orkestrale palet is het subtiele in plaats van de typisch symfonische effec­ten. Mijn stuk begint met een dun, karig weefsel dat zich geleidelijk, als een golfbeweging, ontwikkelt naar een vollere klank. De moeilijkheidsgraad heeft dus niets te maken met ‘gewone’ virtuositeit zoals snelheid, maar juist met fragiliteit. De musici kunnen zich nergens achter verbergen.’

Primo Ish-Hurwitz

Gieler verheugt zich op de directe dialoog tussen componist en orkest­musicus. ‘De musici kunnen vanuit hun jarenlange ervaring vragen stellen over een speelwijze, notatie of techniek. De harp is bijvoorbeeld een lastig instrument. Onze harpiste Petra van der Heide zal vragen ‘wat is precies je bedoeling, wat wil je horen?’, en dan kan zij uitleggen hoe je dat op haar instrument bereikt. Die dialoog is deels nog onontgonnen terrein en zal van ons vergen tegelijk bemoedigend én streng te zijn.’*

Subtiliteit

Het is precies die expertise die een grote aantrekkingskracht uitoefent op de deelnemende componisten. Zowel Thomas van Dun (1995) als de uit Letland afkomstige Annija Anna Zarina (2000) hebben eerder voor orkest geschreven, maar beiden hebben hoge verwachtingen van het niveau van het Concertgebouworkest. ‘Dit is een van de beste orkesten ter wereld,’ zegt Zarina, ‘dus ik moest wel ‘ja’ zeggen op deze unieke kans.’ Ze legt uit dat het ook precies dat hoge niveau is dat het moeilijk maakte om een goede focus te vinden: ‘Gezien de capaciteiten van deze musici kun je alles schrijven. Het was belangrijk om dicht bij mezelf te blijven. Wat mij intrigeert in dat hele orkestrale palet is het subtiele in plaats van de typisch symfonische effec­ten. Mijn stuk begint met een dun, karig weefsel dat zich geleidelijk, als een golfbeweging, ontwikkelt naar een vollere klank. De moeilijkheidsgraad heeft dus niets te maken met ‘gewone’ virtuositeit zoals snelheid, maar juist met fragiliteit. De musici kunnen zich nergens achter verbergen.’

  • Catarina Clement

    Catarina Clement

  • Catarina Clement

    Catarina Clement

Catharina Clement

Duidelijkheid

Heel anders is de aanpak van Thomas van Dun. ‘Mijn stuk borduurt voort op de werkwijze van componisten als Ravel en Stravinsky, die op basis van een bestaande dans iets nieuws creëerden. Ik doe hetzelfde met de dansmuziek van nu: house en techno. De complexiteit zit in de vele maat- en ritmewisselingen én in het uithoudingsvermogen dat van de musici wordt gevraagd. De melodische elementen spelen deze musici met twee vingers in de neus, maar de ritmes moeten wel als een machine perfect in elkaar grijpen. Het is spannend hoe dat uitpakt. Levert het ook een mooie klank op?’

De uitdaging voor Van Dun is om het concept van house en techno – op herhaling gebaseerde dansmuziek – om te vormen naar muziek die interessant is om naar te luisteren. Daarnaast is hij benieuwd naar de kritiek van de ­orkestleden. ‘Misschien zeggen ze dat sommige dingen niet werken of dat ik het anders moet noteren.’

Catharina Clement

Duidelijkheid

Heel anders is de aanpak van Thomas van Dun. ‘Mijn stuk borduurt voort op de werkwijze van componisten als Ravel en Stravinsky, die op basis van een bestaande dans iets nieuws creëerden. Ik doe hetzelfde met de dansmuziek van nu: house en techno. De complexiteit zit in de vele maat- en ritmewisselingen én in het uithoudingsvermogen dat van de musici wordt gevraagd. De melodische elementen spelen deze musici met twee vingers in de neus, maar de ritmes moeten wel als een machine perfect in elkaar grijpen. Het is spannend hoe dat uitpakt. Levert het ook een mooie klank op?’

De uitdaging voor Van Dun is om het concept van house en techno – op herhaling gebaseerde dansmuziek – om te vormen naar muziek die interessant is om naar te luisteren. Daarnaast is hij benieuwd naar de kritiek van de ­orkestleden. ‘Misschien zeggen ze dat sommige dingen niet werken of dat ik het anders moet noteren.’

  • Thomas van Dun

    Foto: Henri Blommers

    Thomas van Dun

    Foto: Henri Blommers

  • Thomas van Dun

    Foto: Henri Blommers

    Thomas van Dun

    Foto: Henri Blommers

Thomas van Dun

Zarina heeft de eerste mondelinge feedback op haar partituur al binnen. ‘Mijn stuk begint met trillers in de verschillende orkestgroepen. Ik heb nu de opdracht gekregen om in de partituur geen trillers te noteren, maar de noten in exact het juiste ritme uit te schrijven. Op die manier is het duidelijker voor de musici wat ik wil horen en hebben zij meer controle over de timing.’ Van Dongen benadrukt dat het in het leerproces precies om dit soort kwesties gaat. ‘In de reguliere concertpraktijk is er soms maar twintig minuten repetitietijd voor een nieuw werk. Als de componist niet duidelijk heeft opgeschreven wat hij of zij bedoelt, dan gaat dat van die kostbare tijd af.’

‘Het is een mooi format, je komt met meer kennis en ervaring naar buiten’

Zowel Zarina als Van Dun hebben een geheel voltooide compositie ­ingeleverd, beide van circa acht minuten. Van Dun: ‘Dit stuk wilde ik sowieso graag een keer maken en een opdracht van het Concertgebouworkest was zo’n buitenkans dat ik die volledig wilde uitmelken.’ Ook Zarina wist meteen dat ze een volledig stuk wilde schrijven, alleen al omdat de vorm van het stuk bepalend is voor het geheel. ‘Ik ben begonnen met een piano-uittreksel en van daaruit heb ik me gebogen over de instrumentatie.’ 

De componisten verheugen zich op de workshop met het orkest. ‘Het is een mooi format,’ zegt Van Dun, ‘je komt met meer kennis en ervaring naar buiten.’ Zarina verwacht in deze setting ‘meer vrijheid. Het is een veilige omgeving, met maar een handjevol publiek.’ Maar over één ding zijn ze het ook roerend eens: ‘Een echte uitvoering zou geweldig zijn!’

* De harp maakt geen deel uit van de orkestbezetting bij de workshop op 12 juni; dat was nog niet bekend toen dit artikel werd geschreven.

De componistenworkshop wordt mede mogelijk gemaakt dankzij het Fonds Toonaangevende vrouwen in muziek.

Thomas van Dun

Zarina heeft de eerste mondelinge feedback op haar partituur al binnen. ‘Mijn stuk begint met trillers in de verschillende orkestgroepen. Ik heb nu de opdracht gekregen om in de partituur geen trillers te noteren, maar de noten in exact het juiste ritme uit te schrijven. Op die manier is het duidelijker voor de musici wat ik wil horen en hebben zij meer controle over de timing.’ Van Dongen benadrukt dat het in het leerproces precies om dit soort kwesties gaat. ‘In de reguliere concertpraktijk is er soms maar twintig minuten repetitietijd voor een nieuw werk. Als de componist niet duidelijk heeft opgeschreven wat hij of zij bedoelt, dan gaat dat van die kostbare tijd af.’

‘Het is een mooi format, je komt met meer kennis en ervaring naar buiten’

Zowel Zarina als Van Dun hebben een geheel voltooide compositie ­ingeleverd, beide van circa acht minuten. Van Dun: ‘Dit stuk wilde ik sowieso graag een keer maken en een opdracht van het Concertgebouworkest was zo’n buitenkans dat ik die volledig wilde uitmelken.’ Ook Zarina wist meteen dat ze een volledig stuk wilde schrijven, alleen al omdat de vorm van het stuk bepalend is voor het geheel. ‘Ik ben begonnen met een piano-uittreksel en van daaruit heb ik me gebogen over de instrumentatie.’ 

De componisten verheugen zich op de workshop met het orkest. ‘Het is een mooi format,’ zegt Van Dun, ‘je komt met meer kennis en ervaring naar buiten.’ Zarina verwacht in deze setting ‘meer vrijheid. Het is een veilige omgeving, met maar een handjevol publiek.’ Maar over één ding zijn ze het ook roerend eens: ‘Een echte uitvoering zou geweldig zijn!’

* De harp maakt geen deel uit van de orkestbezetting bij de workshop op 12 juni; dat was nog niet bekend toen dit artikel werd geschreven.

De componistenworkshop wordt mede mogelijk gemaakt dankzij het Fonds Toonaangevende vrouwen in muziek.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.