
Concertprogramma
Close-up: Vroege Vogels
Kleine Zaal 27 mei 2025 20.15 uur
musici van het Concertgebouworkest:
Julie Moulin fluit
Jae-Won Lee viool
Clément Peigné cello
m.m.v. Maarten den Hengst piano
m.m.v. Patricia Robaina klavecimbel
m.m.v. Alexander Reeuwijk verteller
Dit concert maakt deel uit van de serie Close-up: Orkestleden op het Vriendenpodium.
Lees de biografieën van de musici in het programmaboekje dat gratis aan de zaal wordt verstrekt. De biografieën van de orkestleden vindt u ook op concertgebouworkest.nl.
VROEGE VOGELS
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Allegro ma non troppo: Ontwaken van vrolijke gevoelens bij aankomst op het land
uit ‘Symfonie nr. 6 in F gr.t., op. 68 ‘Pastorale’ (1808; bewerking voor fluit, viool, cello en piano door J.N. Hummel, 1829)
HEINRICH IGNAZ FRANZ VON BIBER (1644-1704)
Sonata representativa in A gr.t., C. 146 (ca. 1669)
voor viool en basso continuo
Allegro — Nachtigal — CuCu — Fresch — Die Henn und Der Hahn — Die Wachtel — Die Katz — Musketier Marsch — Allemande
TRADITIONEEL, BEW. PABLO CASALS (1876-1973)
El cant dels ocells
voor cello solo
MICHEL PIGNOLET DE MONTÉCLAIR (1667-1737)
Les Tourterelles: Tendrement
uit ‘Concert voor fluit en basso continuo nr. 1’ (1724)
LILI BOULANGER (1893-1918)
D’un matin de printemps (1917-18)
versie voor viool, cello en piano
pauze ± 21.00 uur
ISANG YUN (1917-1995)
Das Vögelchen
uit ‘Li-Na im Garten’ (1984-85)
voor viool solo
MAURICE RAVEL (1875-1937)
Oiseaux tristes
uit ‘Miroirs’ (1904-05)
voor piano solo
OLIVIER MESSIAEN (1908-1992)
Le Merle noir (1951)
voor fluit en piano
toegeschreven aan MARIN MARAIS (1656-1726)
Les Regrets (jaartal onbekend)
voor viola da gamba
LUDWIG VAN BEETHOVEN
Allegro: Onweer en storm
Allegretto: Lied van de herder. Vreugde en dankbare gevoelens na de storm
uit ‘Symfonie nr. 6 in F gr.t., op. 68 ‘Pastorale’ (bewerking voor fluit, viool, cello en piano door J.N. Hummel)
einde ± 22.15 uur
musici van het Concertgebouworkest:
Julie Moulin fluit
Jae-Won Lee viool
Clément Peigné cello
m.m.v. Maarten den Hengst piano
m.m.v. Patricia Robaina klavecimbel
m.m.v. Alexander Reeuwijk verteller
Dit concert maakt deel uit van de serie Close-up: Orkestleden op het Vriendenpodium.
Lees de biografieën van de musici in het programmaboekje dat gratis aan de zaal wordt verstrekt. De biografieën van de orkestleden vindt u ook op concertgebouworkest.nl.
VROEGE VOGELS
Ludwig van Beethoven (1770-1827)
Allegro ma non troppo: Ontwaken van vrolijke gevoelens bij aankomst op het land
uit ‘Symfonie nr. 6 in F gr.t., op. 68 ‘Pastorale’ (1808; bewerking voor fluit, viool, cello en piano door J.N. Hummel, 1829)
HEINRICH IGNAZ FRANZ VON BIBER (1644-1704)
Sonata representativa in A gr.t., C. 146 (ca. 1669)
voor viool en basso continuo
Allegro — Nachtigal — CuCu — Fresch — Die Henn und Der Hahn — Die Wachtel — Die Katz — Musketier Marsch — Allemande
TRADITIONEEL, BEW. PABLO CASALS (1876-1973)
El cant dels ocells
voor cello solo
MICHEL PIGNOLET DE MONTÉCLAIR (1667-1737)
Les Tourterelles: Tendrement
uit ‘Concert voor fluit en basso continuo nr. 1’ (1724)
LILI BOULANGER (1893-1918)
D’un matin de printemps (1917-18)
versie voor viool, cello en piano
pauze ± 21.00 uur
ISANG YUN (1917-1995)
Das Vögelchen
uit ‘Li-Na im Garten’ (1984-85)
voor viool solo
MAURICE RAVEL (1875-1937)
Oiseaux tristes
uit ‘Miroirs’ (1904-05)
voor piano solo
OLIVIER MESSIAEN (1908-1992)
Le Merle noir (1951)
voor fluit en piano
toegeschreven aan MARIN MARAIS (1656-1726)
Les Regrets (jaartal onbekend)
voor viola da gamba
LUDWIG VAN BEETHOVEN
Allegro: Onweer en storm
Allegretto: Lied van de herder. Vreugde en dankbare gevoelens na de storm
uit ‘Symfonie nr. 6 in F gr.t., op. 68 ‘Pastorale’ (bewerking voor fluit, viool, cello en piano door J.N. Hummel)
einde ± 22.15 uur
Toelichting
Toelichting
Hebben vogels mensen geleerd muziek te maken, zoals eeuwenoude mythes over de hele wereld suggereren? In elk geval hebben ze de mensen al zo lang als we weten van inspiratie voorzien. In muziek worden vogels aanbeden en bezongen. Hun klanken worden geïmiteerd, van koerende duiven tot kakelende kippen. Het meest tot de verbeelding spreekt het welluidende gezang van vogels als merel, roodborst en nachtegaal. Dat wil nog wel eens (ver)leiden tot bijzonder mooie en virtuoze solo’s.
Vroege vogels: Beethoven
De meeste vogels zingen in de lente. Dan moeten er immers partners worden gelokt en territoria worden bewaakt. Sommige vogels laten voor het ochtendgloren al aan soortgenoten weten dat ze er nog zijn. Andere soorten worden wat later wakker. Zo stapelt zich geleidelijk een kakofonie van vogelzang op: het ochtendkoor. Wie dat op z’n hoogtepunt wil horen, moet vroeg naar buiten.
Geen wonder dat we vogels vooral associëren met de lente en de ochtend. Vogelzang kondigt het licht aan, een nieuwe dag, maar ook nieuw leven. Daarom worden we er zo blij van.
Ludwig van Beethoven hield van wandelen in de natuur, en werd óók blij van vogelgeluiden. In het idyllische tweede deel van zijn Zesde symfonie ‘Pastorale’ laat hij nachtegaal, kwartel en koekoek imiteren. Omdat Johann Nepomuk Hummel de symfonie enkele jaren na Beethovens dood arrangeerde voor pianotrio en fluit, kunnen musici van het Concertgebouworkest er vanavond in de Kleine Zaal delen uit spelen. Na het eerste deel, waarin we aankomen op het platteland, blijven de musici daar een tijdje ronddwalen om samen met het publiek vogels te zoeken in muziek van Beethovens voorgangers én opvolgers.
Vogels van vroeger
In de Barok zijn veel voorbeelden te vinden van korte karakterstukken waarin dieren worden geïmiteerd. Een aviair hoogtepunt is de Sonata representativa van componist en vioolvirtuoos Heinrich Ignaz Franz von Biber. Wat hij uit de vioolkast haalt is ongelofelijk: de zoete trillers van de nachtegaal (inclusief de typerende zachte, crescendo openingsnoten), de koekoekende koekoek, het ‘kwik-me-dit’ van de kwartel, het gekakel van een kip afgewisseld met een kukelende haan… Maar ook (gewoon, omdat het kan) een kwakende kikker, een miauwende kat en een galopperende musketier. Om dat allemaal te imiteren moet violiste Jae-Won Lee soms speeltechnieken toepassen die eeuwen later nog steeds modern overkomen.
Als het gaat om het imiteren van vogels in composities is Olivier Messiaen de onbetwiste koning
Vogels staan van oudsher voor vrijheid. Het Catalaanse kerstliedje El cant des ocells (‘Het zingen van de vogels’) werd in handen van de legendarische cellist Pablo Casals een symbool voor het verzet tegen dictatoriale regimes. Vanaf de jaren 1930 begon hij ieder concert met deze melodie. In de tekst van het oorspronkelijke liedje reageren talloze vogels op de geboorte van het kindje Jezus in Bethlehem.
Hebben vogels mensen geleerd muziek te maken, zoals eeuwenoude mythes over de hele wereld suggereren? In elk geval hebben ze de mensen al zo lang als we weten van inspiratie voorzien. In muziek worden vogels aanbeden en bezongen. Hun klanken worden geïmiteerd, van koerende duiven tot kakelende kippen. Het meest tot de verbeelding spreekt het welluidende gezang van vogels als merel, roodborst en nachtegaal. Dat wil nog wel eens (ver)leiden tot bijzonder mooie en virtuoze solo’s.
Vroege vogels: Beethoven
De meeste vogels zingen in de lente. Dan moeten er immers partners worden gelokt en territoria worden bewaakt. Sommige vogels laten voor het ochtendgloren al aan soortgenoten weten dat ze er nog zijn. Andere soorten worden wat later wakker. Zo stapelt zich geleidelijk een kakofonie van vogelzang op: het ochtendkoor. Wie dat op z’n hoogtepunt wil horen, moet vroeg naar buiten.
Geen wonder dat we vogels vooral associëren met de lente en de ochtend. Vogelzang kondigt het licht aan, een nieuwe dag, maar ook nieuw leven. Daarom worden we er zo blij van.
Ludwig van Beethoven hield van wandelen in de natuur, en werd óók blij van vogelgeluiden. In het idyllische tweede deel van zijn Zesde symfonie ‘Pastorale’ laat hij nachtegaal, kwartel en koekoek imiteren. Omdat Johann Nepomuk Hummel de symfonie enkele jaren na Beethovens dood arrangeerde voor pianotrio en fluit, kunnen musici van het Concertgebouworkest er vanavond in de Kleine Zaal delen uit spelen. Na het eerste deel, waarin we aankomen op het platteland, blijven de musici daar een tijdje ronddwalen om samen met het publiek vogels te zoeken in muziek van Beethovens voorgangers én opvolgers.
Vogels van vroeger
In de Barok zijn veel voorbeelden te vinden van korte karakterstukken waarin dieren worden geïmiteerd. Een aviair hoogtepunt is de Sonata representativa van componist en vioolvirtuoos Heinrich Ignaz Franz von Biber. Wat hij uit de vioolkast haalt is ongelofelijk: de zoete trillers van de nachtegaal (inclusief de typerende zachte, crescendo openingsnoten), de koekoekende koekoek, het ‘kwik-me-dit’ van de kwartel, het gekakel van een kip afgewisseld met een kukelende haan… Maar ook (gewoon, omdat het kan) een kwakende kikker, een miauwende kat en een galopperende musketier. Om dat allemaal te imiteren moet violiste Jae-Won Lee soms speeltechnieken toepassen die eeuwen later nog steeds modern overkomen.
Als het gaat om het imiteren van vogels in composities is Olivier Messiaen de onbetwiste koning
Vogels staan van oudsher voor vrijheid. Het Catalaanse kerstliedje El cant des ocells (‘Het zingen van de vogels’) werd in handen van de legendarische cellist Pablo Casals een symbool voor het verzet tegen dictatoriale regimes. Vanaf de jaren 1930 begon hij ieder concert met deze melodie. In de tekst van het oorspronkelijke liedje reageren talloze vogels op de geboorte van het kindje Jezus in Bethlehem.
Olivier Messiaen noteert vogelgeluiden
Over vogelsymboliek gesproken: tortelduiven staan natuurlijk voor liefdesgeluk. Barokcomponist Michel Pignolet de Montéclair bezingt in een gedragen fluitmelodie de dolgelukkig koerende zomertortels.
Twintigste-eeuwse vogels
Ook in muziek van de afgelopen eeuw figureert de wonderlijke klankwereld van de vogels. Vooral bij Franse componisten, die zich altijd al graag door de natuur lieten inspireren. In D’un matin de printemps (‘Van een voorjaarsochtend’) van Lili Boulanger horen we de dag ontwaken, mede doordat de springerige viool- en cellomelodieën doen denken aan vogelzang. Na verloop van tijd klinken ook duisterder tonen mee. De zeer getalenteerde componiste, die als eerste vrouw ooit de befaamde Prix de Rome won, was al jaren doodziek en zou al op 24-jarige leeftijd overlijden. Dat een van haar laatste werken zo fris en levendig klinkt, zegt veel over haar veerkrachtige persoonlijkheid.
De Zuid-Koreaanse componist Isang Yun componeerde voor zijn kleindochter een suite van vijf solovioolstukjes, waarvan één over een ‘klein vogeltje’. Wat voor vogeltje is onduidelijk, maar mooi is het wel. Droeviger van aard is Oiseaux tristes van Maurice Ravel, waarvan de melancholieke, rusteloze pianoklanken volgens de componist ‘verdwaalde vogels in de apathie van een somber woud tijdens de heetste uren van een zomerdag’ oproepen.
Als het gaat om het imiteren van vogels in composities is Olivier Messiaen de onbetwiste koning. Voor deze even vrome als innovatieve Fransman waren de vogels een goddelijke stem uit de hemel. Vanaf de jaren 1970 liet hij soms hele volières met tientallen soorten tegelijk horen. Een vroege voorloper daarvan was Le Merle noir, waarin hij merelzang verbindt met Arnold Schönbergs twaalftoonstechniek. Ondanks de strenge ordening klinkt het bijna als een improvisatie.
Stilte, storm en opklaring
We komen even tot rust met een melancholieke treurzang op de cello, toegeschreven aan de beroemde Franse barokcomponist en gambist Marin Marais. Clément Peigné laat horen dat zijn onsterfelijke melodieën voor viola da gamba het ook heel goed doen op de cello. ‘Ik heb mijn eigen arrangement van Les Regrets gemaakt omdat de partituur moeilijk te vinden is. Het origineel is in e klein, en klinkt door zijn open kwinten te helder op een cello. Ik speel het in f klein, dat geeft een meer omfloerste klank, donker en intiem.’
Het is een stilte voor de storm, want teruggekeerd in Beethovens pastorale landschap worden we overvallen door een flinke onweersbui. Gelukkig klaart de boel al gauw weer op. Heel treffend, de titel die Beethoven meegaf aan het slotdeel van zijn Zesde symfonie: ‘Vreugde en dankbare gevoelens na de storm’. In de natuur beginnen vogels bij zo’n opklaring te zingen – alsof de dag opnieuw begint.
Olivier Messiaen noteert vogelgeluiden
Over vogelsymboliek gesproken: tortelduiven staan natuurlijk voor liefdesgeluk. Barokcomponist Michel Pignolet de Montéclair bezingt in een gedragen fluitmelodie de dolgelukkig koerende zomertortels.
Twintigste-eeuwse vogels
Ook in muziek van de afgelopen eeuw figureert de wonderlijke klankwereld van de vogels. Vooral bij Franse componisten, die zich altijd al graag door de natuur lieten inspireren. In D’un matin de printemps (‘Van een voorjaarsochtend’) van Lili Boulanger horen we de dag ontwaken, mede doordat de springerige viool- en cellomelodieën doen denken aan vogelzang. Na verloop van tijd klinken ook duisterder tonen mee. De zeer getalenteerde componiste, die als eerste vrouw ooit de befaamde Prix de Rome won, was al jaren doodziek en zou al op 24-jarige leeftijd overlijden. Dat een van haar laatste werken zo fris en levendig klinkt, zegt veel over haar veerkrachtige persoonlijkheid.
De Zuid-Koreaanse componist Isang Yun componeerde voor zijn kleindochter een suite van vijf solovioolstukjes, waarvan één over een ‘klein vogeltje’. Wat voor vogeltje is onduidelijk, maar mooi is het wel. Droeviger van aard is Oiseaux tristes van Maurice Ravel, waarvan de melancholieke, rusteloze pianoklanken volgens de componist ‘verdwaalde vogels in de apathie van een somber woud tijdens de heetste uren van een zomerdag’ oproepen.
Als het gaat om het imiteren van vogels in composities is Olivier Messiaen de onbetwiste koning. Voor deze even vrome als innovatieve Fransman waren de vogels een goddelijke stem uit de hemel. Vanaf de jaren 1970 liet hij soms hele volières met tientallen soorten tegelijk horen. Een vroege voorloper daarvan was Le Merle noir, waarin hij merelzang verbindt met Arnold Schönbergs twaalftoonstechniek. Ondanks de strenge ordening klinkt het bijna als een improvisatie.
Stilte, storm en opklaring
We komen even tot rust met een melancholieke treurzang op de cello, toegeschreven aan de beroemde Franse barokcomponist en gambist Marin Marais. Clément Peigné laat horen dat zijn onsterfelijke melodieën voor viola da gamba het ook heel goed doen op de cello. ‘Ik heb mijn eigen arrangement van Les Regrets gemaakt omdat de partituur moeilijk te vinden is. Het origineel is in e klein, en klinkt door zijn open kwinten te helder op een cello. Ik speel het in f klein, dat geeft een meer omfloerste klank, donker en intiem.’
Het is een stilte voor de storm, want teruggekeerd in Beethovens pastorale landschap worden we overvallen door een flinke onweersbui. Gelukkig klaart de boel al gauw weer op. Heel treffend, de titel die Beethoven meegaf aan het slotdeel van zijn Zesde symfonie: ‘Vreugde en dankbare gevoelens na de storm’. In de natuur beginnen vogels bij zo’n opklaring te zingen – alsof de dag opnieuw begint.
Toelichting
Hebben vogels mensen geleerd muziek te maken, zoals eeuwenoude mythes over de hele wereld suggereren? In elk geval hebben ze de mensen al zo lang als we weten van inspiratie voorzien. In muziek worden vogels aanbeden en bezongen. Hun klanken worden geïmiteerd, van koerende duiven tot kakelende kippen. Het meest tot de verbeelding spreekt het welluidende gezang van vogels als merel, roodborst en nachtegaal. Dat wil nog wel eens (ver)leiden tot bijzonder mooie en virtuoze solo’s.
Vroege vogels: Beethoven
De meeste vogels zingen in de lente. Dan moeten er immers partners worden gelokt en territoria worden bewaakt. Sommige vogels laten voor het ochtendgloren al aan soortgenoten weten dat ze er nog zijn. Andere soorten worden wat later wakker. Zo stapelt zich geleidelijk een kakofonie van vogelzang op: het ochtendkoor. Wie dat op z’n hoogtepunt wil horen, moet vroeg naar buiten.
Geen wonder dat we vogels vooral associëren met de lente en de ochtend. Vogelzang kondigt het licht aan, een nieuwe dag, maar ook nieuw leven. Daarom worden we er zo blij van.
Ludwig van Beethoven hield van wandelen in de natuur, en werd óók blij van vogelgeluiden. In het idyllische tweede deel van zijn Zesde symfonie ‘Pastorale’ laat hij nachtegaal, kwartel en koekoek imiteren. Omdat Johann Nepomuk Hummel de symfonie enkele jaren na Beethovens dood arrangeerde voor pianotrio en fluit, kunnen musici van het Concertgebouworkest er vanavond in de Kleine Zaal delen uit spelen. Na het eerste deel, waarin we aankomen op het platteland, blijven de musici daar een tijdje ronddwalen om samen met het publiek vogels te zoeken in muziek van Beethovens voorgangers én opvolgers.
Vogels van vroeger
In de Barok zijn veel voorbeelden te vinden van korte karakterstukken waarin dieren worden geïmiteerd. Een aviair hoogtepunt is de Sonata representativa van componist en vioolvirtuoos Heinrich Ignaz Franz von Biber. Wat hij uit de vioolkast haalt is ongelofelijk: de zoete trillers van de nachtegaal (inclusief de typerende zachte, crescendo openingsnoten), de koekoekende koekoek, het ‘kwik-me-dit’ van de kwartel, het gekakel van een kip afgewisseld met een kukelende haan… Maar ook (gewoon, omdat het kan) een kwakende kikker, een miauwende kat en een galopperende musketier. Om dat allemaal te imiteren moet violiste Jae-Won Lee soms speeltechnieken toepassen die eeuwen later nog steeds modern overkomen.
Als het gaat om het imiteren van vogels in composities is Olivier Messiaen de onbetwiste koning
Vogels staan van oudsher voor vrijheid. Het Catalaanse kerstliedje El cant des ocells (‘Het zingen van de vogels’) werd in handen van de legendarische cellist Pablo Casals een symbool voor het verzet tegen dictatoriale regimes. Vanaf de jaren 1930 begon hij ieder concert met deze melodie. In de tekst van het oorspronkelijke liedje reageren talloze vogels op de geboorte van het kindje Jezus in Bethlehem.
Hebben vogels mensen geleerd muziek te maken, zoals eeuwenoude mythes over de hele wereld suggereren? In elk geval hebben ze de mensen al zo lang als we weten van inspiratie voorzien. In muziek worden vogels aanbeden en bezongen. Hun klanken worden geïmiteerd, van koerende duiven tot kakelende kippen. Het meest tot de verbeelding spreekt het welluidende gezang van vogels als merel, roodborst en nachtegaal. Dat wil nog wel eens (ver)leiden tot bijzonder mooie en virtuoze solo’s.
Vroege vogels: Beethoven
De meeste vogels zingen in de lente. Dan moeten er immers partners worden gelokt en territoria worden bewaakt. Sommige vogels laten voor het ochtendgloren al aan soortgenoten weten dat ze er nog zijn. Andere soorten worden wat later wakker. Zo stapelt zich geleidelijk een kakofonie van vogelzang op: het ochtendkoor. Wie dat op z’n hoogtepunt wil horen, moet vroeg naar buiten.
Geen wonder dat we vogels vooral associëren met de lente en de ochtend. Vogelzang kondigt het licht aan, een nieuwe dag, maar ook nieuw leven. Daarom worden we er zo blij van.
Ludwig van Beethoven hield van wandelen in de natuur, en werd óók blij van vogelgeluiden. In het idyllische tweede deel van zijn Zesde symfonie ‘Pastorale’ laat hij nachtegaal, kwartel en koekoek imiteren. Omdat Johann Nepomuk Hummel de symfonie enkele jaren na Beethovens dood arrangeerde voor pianotrio en fluit, kunnen musici van het Concertgebouworkest er vanavond in de Kleine Zaal delen uit spelen. Na het eerste deel, waarin we aankomen op het platteland, blijven de musici daar een tijdje ronddwalen om samen met het publiek vogels te zoeken in muziek van Beethovens voorgangers én opvolgers.
Vogels van vroeger
In de Barok zijn veel voorbeelden te vinden van korte karakterstukken waarin dieren worden geïmiteerd. Een aviair hoogtepunt is de Sonata representativa van componist en vioolvirtuoos Heinrich Ignaz Franz von Biber. Wat hij uit de vioolkast haalt is ongelofelijk: de zoete trillers van de nachtegaal (inclusief de typerende zachte, crescendo openingsnoten), de koekoekende koekoek, het ‘kwik-me-dit’ van de kwartel, het gekakel van een kip afgewisseld met een kukelende haan… Maar ook (gewoon, omdat het kan) een kwakende kikker, een miauwende kat en een galopperende musketier. Om dat allemaal te imiteren moet violiste Jae-Won Lee soms speeltechnieken toepassen die eeuwen later nog steeds modern overkomen.
Als het gaat om het imiteren van vogels in composities is Olivier Messiaen de onbetwiste koning
Vogels staan van oudsher voor vrijheid. Het Catalaanse kerstliedje El cant des ocells (‘Het zingen van de vogels’) werd in handen van de legendarische cellist Pablo Casals een symbool voor het verzet tegen dictatoriale regimes. Vanaf de jaren 1930 begon hij ieder concert met deze melodie. In de tekst van het oorspronkelijke liedje reageren talloze vogels op de geboorte van het kindje Jezus in Bethlehem.
Olivier Messiaen noteert vogelgeluiden
Over vogelsymboliek gesproken: tortelduiven staan natuurlijk voor liefdesgeluk. Barokcomponist Michel Pignolet de Montéclair bezingt in een gedragen fluitmelodie de dolgelukkig koerende zomertortels.
Twintigste-eeuwse vogels
Ook in muziek van de afgelopen eeuw figureert de wonderlijke klankwereld van de vogels. Vooral bij Franse componisten, die zich altijd al graag door de natuur lieten inspireren. In D’un matin de printemps (‘Van een voorjaarsochtend’) van Lili Boulanger horen we de dag ontwaken, mede doordat de springerige viool- en cellomelodieën doen denken aan vogelzang. Na verloop van tijd klinken ook duisterder tonen mee. De zeer getalenteerde componiste, die als eerste vrouw ooit de befaamde Prix de Rome won, was al jaren doodziek en zou al op 24-jarige leeftijd overlijden. Dat een van haar laatste werken zo fris en levendig klinkt, zegt veel over haar veerkrachtige persoonlijkheid.
De Zuid-Koreaanse componist Isang Yun componeerde voor zijn kleindochter een suite van vijf solovioolstukjes, waarvan één over een ‘klein vogeltje’. Wat voor vogeltje is onduidelijk, maar mooi is het wel. Droeviger van aard is Oiseaux tristes van Maurice Ravel, waarvan de melancholieke, rusteloze pianoklanken volgens de componist ‘verdwaalde vogels in de apathie van een somber woud tijdens de heetste uren van een zomerdag’ oproepen.
Als het gaat om het imiteren van vogels in composities is Olivier Messiaen de onbetwiste koning. Voor deze even vrome als innovatieve Fransman waren de vogels een goddelijke stem uit de hemel. Vanaf de jaren 1970 liet hij soms hele volières met tientallen soorten tegelijk horen. Een vroege voorloper daarvan was Le Merle noir, waarin hij merelzang verbindt met Arnold Schönbergs twaalftoonstechniek. Ondanks de strenge ordening klinkt het bijna als een improvisatie.
Stilte, storm en opklaring
We komen even tot rust met een melancholieke treurzang op de cello, toegeschreven aan de beroemde Franse barokcomponist en gambist Marin Marais. Clément Peigné laat horen dat zijn onsterfelijke melodieën voor viola da gamba het ook heel goed doen op de cello. ‘Ik heb mijn eigen arrangement van Les Regrets gemaakt omdat de partituur moeilijk te vinden is. Het origineel is in e klein, en klinkt door zijn open kwinten te helder op een cello. Ik speel het in f klein, dat geeft een meer omfloerste klank, donker en intiem.’
Het is een stilte voor de storm, want teruggekeerd in Beethovens pastorale landschap worden we overvallen door een flinke onweersbui. Gelukkig klaart de boel al gauw weer op. Heel treffend, de titel die Beethoven meegaf aan het slotdeel van zijn Zesde symfonie: ‘Vreugde en dankbare gevoelens na de storm’. In de natuur beginnen vogels bij zo’n opklaring te zingen – alsof de dag opnieuw begint.
Olivier Messiaen noteert vogelgeluiden
Over vogelsymboliek gesproken: tortelduiven staan natuurlijk voor liefdesgeluk. Barokcomponist Michel Pignolet de Montéclair bezingt in een gedragen fluitmelodie de dolgelukkig koerende zomertortels.
Twintigste-eeuwse vogels
Ook in muziek van de afgelopen eeuw figureert de wonderlijke klankwereld van de vogels. Vooral bij Franse componisten, die zich altijd al graag door de natuur lieten inspireren. In D’un matin de printemps (‘Van een voorjaarsochtend’) van Lili Boulanger horen we de dag ontwaken, mede doordat de springerige viool- en cellomelodieën doen denken aan vogelzang. Na verloop van tijd klinken ook duisterder tonen mee. De zeer getalenteerde componiste, die als eerste vrouw ooit de befaamde Prix de Rome won, was al jaren doodziek en zou al op 24-jarige leeftijd overlijden. Dat een van haar laatste werken zo fris en levendig klinkt, zegt veel over haar veerkrachtige persoonlijkheid.
De Zuid-Koreaanse componist Isang Yun componeerde voor zijn kleindochter een suite van vijf solovioolstukjes, waarvan één over een ‘klein vogeltje’. Wat voor vogeltje is onduidelijk, maar mooi is het wel. Droeviger van aard is Oiseaux tristes van Maurice Ravel, waarvan de melancholieke, rusteloze pianoklanken volgens de componist ‘verdwaalde vogels in de apathie van een somber woud tijdens de heetste uren van een zomerdag’ oproepen.
Als het gaat om het imiteren van vogels in composities is Olivier Messiaen de onbetwiste koning. Voor deze even vrome als innovatieve Fransman waren de vogels een goddelijke stem uit de hemel. Vanaf de jaren 1970 liet hij soms hele volières met tientallen soorten tegelijk horen. Een vroege voorloper daarvan was Le Merle noir, waarin hij merelzang verbindt met Arnold Schönbergs twaalftoonstechniek. Ondanks de strenge ordening klinkt het bijna als een improvisatie.
Stilte, storm en opklaring
We komen even tot rust met een melancholieke treurzang op de cello, toegeschreven aan de beroemde Franse barokcomponist en gambist Marin Marais. Clément Peigné laat horen dat zijn onsterfelijke melodieën voor viola da gamba het ook heel goed doen op de cello. ‘Ik heb mijn eigen arrangement van Les Regrets gemaakt omdat de partituur moeilijk te vinden is. Het origineel is in e klein, en klinkt door zijn open kwinten te helder op een cello. Ik speel het in f klein, dat geeft een meer omfloerste klank, donker en intiem.’
Het is een stilte voor de storm, want teruggekeerd in Beethovens pastorale landschap worden we overvallen door een flinke onweersbui. Gelukkig klaart de boel al gauw weer op. Heel treffend, de titel die Beethoven meegaf aan het slotdeel van zijn Zesde symfonie: ‘Vreugde en dankbare gevoelens na de storm’. In de natuur beginnen vogels bij zo’n opklaring te zingen – alsof de dag opnieuw begint.
Biografie
Alexander Reeuwijk, verteller
Alexander Reeuwijk schrijft boeken en artikelen over natuurhistorie en reizen, met een voorkeur voor Azië, maar ook over wetenschapsgeschiedenis, cultuur en oude boeken in het algemeen. In zijn boeken combineert hij persoonlijke observaties met verhalen van reizigers uit het recente en verre verleden.
In 2011 verscheen Darwin, Wallace en de anderen en zijn boek Reizen tussen de lijnen; dwars door Indonesië met Alfred Russel Wallace stond op de shortlist van de Jan Wolkers Prijs voor het beste natuurboek van 2014. In 2015 verscheen Achter de sluier het land; Reizen door Iran, in 2023 Oog in Oog met de goden, over Zuid-Indiase bronzen godenbeelden en hun makers.
Voor de Universiteit Leiden stelde Alexander Reeuwijk het internationaal bekroonde boek Voyage of Discovery samen, over de collecties van de Asian Library. Alexander Reeuwijk is daarnaast een veelgevraagd interviewer en moderator en de vaste recensent van het radioprogramma Vroege Vogels. In 2021 trad hij toe tot de redactie van vogeltijdschrift De scharrelaar.