Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Calidore Quartet in een tijdreis van Mozart en Beethoven naar Lash

Calidore Quartet in een tijdreis van Mozart en Beethoven naar Lash

Kleine Zaal
22 maart 2023
20.15 uur

Print dit programma

Calidore String Quartet:
Jeffrey Myers viool
Ryan Meehan viool
Jeremy Berry altviool
Estelle Choi cello

Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkkwartetten op woensdag.

Met dank aan het Fonds Kleine Zaal.

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)

Strijkkwartet in Bes gr.t., KV 458 (1784) ‘Jacht’
Allegro vivace assai
Menuetto: Moderato
Adagio
Allegro assai

Han Lash (1981)

Strijkkwartet nr. 1 (2020)
= 100
♩ = 210
♩ = 54
♩ = 76
Nederlandse première; in opdracht van Segerstrom Center for the Arts’ Chamber Music Series, Shriver Hall Concert Series en Fonds Kleine Zaal

pauze ± 21.10 uur

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Strijkkwartet in F gr.t., op. 135 (1826)
Allegretto
Vivace
Lento assai, cantante e tranquillo
Grave, ma non troppo tratto – Allegro (‘Der schwer gefasste Entschluss. Muss es sein? Es muss sein’)

einde ± 22.10 uur

Kleine Zaal 22 maart 2023 20.15 uur

Calidore String Quartet:
Jeffrey Myers viool
Ryan Meehan viool
Jeremy Berry altviool
Estelle Choi cello

Dit concert maakt deel uit van de serie Strijkkwartetten op woensdag.

Met dank aan het Fonds Kleine Zaal.

Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791)

Strijkkwartet in Bes gr.t., KV 458 (1784) ‘Jacht’
Allegro vivace assai
Menuetto: Moderato
Adagio
Allegro assai

Han Lash (1981)

Strijkkwartet nr. 1 (2020)
= 100
♩ = 210
♩ = 54
♩ = 76
Nederlandse première; in opdracht van Segerstrom Center for the Arts’ Chamber Music Series, Shriver Hall Concert Series en Fonds Kleine Zaal

pauze ± 21.10 uur

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Strijkkwartet in F gr.t., op. 135 (1826)
Allegretto
Vivace
Lento assai, cantante e tranquillo
Grave, ma non troppo tratto – Allegro (‘Der schwer gefasste Entschluss. Muss es sein? Es muss sein’)

einde ± 22.10 uur

Toelichting

Wolfgang Amadeus Mozart 1756-1791

Mozart: ‘Jachtkwartet’

door Sabien Van Dale

Na de publicatie van Joseph Haydns ‘Russische kwartetten’ (1781) erkende Wolfgang Amadeus Mozart de oudere componist openlijk als zijn grote voorbeeld. Het zette hem tevens aan om zelf een reeks van zes strijkkwartetten te schrijven en die op te dragen aan Haydn, ‘van wie ik’, aldus Mozart, ‘heb geleerd hoe ik kwartetten moet schrijven.’

Het Strijkkwartet in Bes groot, KV 458, bijgenaamd ‘Jachtkwartet’, is het vierde. Na de voltooiing van het zesde en laatste kwartet, het zogenoemde ‘Disso­nantenkwartet’, liet hij de volledige bundel bij Artaria publiceren (1785) en hij voegde er een opdracht bij die getuigt van een vriendschappelijke en oprecht nederige waardering voor Haydn. Verder geeft Mozart ook toe dat het schrijven van deze strijkkwartetten – ondanks zijn schijnbaar moeiteloze beheersing van de instrumentatie – hem zwaar viel en ‘die Frucht einer langen und mühsamen Arbeit’ was. Hij had er dan ook meer dan drie jaar over gedaan.

Mozarts bondige taal, de gekwelde chromatiek en het verregaand dissonante karakter van deze werken konden bij het conservatieve Weense publiek aanvankelijk niet op veel waardering rekenen. Van de zes ‘Haydn-kwartetten’ is de the­matiek en de structurele opzet van het Strijkkwartet in Bes groot uiteindelijk nog het eenvoudigst. De bijnaam ‘Jachtkwartet’ is ingegeven door de sonore imitatie van een jachthoorn­signaal bij de aanvang van het eerste deel. In dit uitvoerige en levendige Allegro ontbreken de chromatische wendingen die de eerste drie kwartetten kenmerken.

In de volgende delen wordt af en toe meer diepgang merkbaar. Mozarts aanpak is over het algemeen zeer direct. Pas vanaf het Menuetto duiken hier en daar chromatische elementen op, eerst als kleine details, daarna als belangrijke motieven. Het Adagio daarentegen is een weelderige verpozing, badend in rijke melodische versieringen. De luchtige finale, die aan een komische operascène doet denken, was oorspronkelijk als prestissimo ontworpen maar kreeg al gauw zijn definitieve vorm in een meer stabiele tweekwartsmaat. Het fijn gepolijste omhulsel verbergt echter, zoals wel vaker bij Mozart, een dieper liggende introversie.

Na de publicatie van Joseph Haydns ‘Russische kwartetten’ (1781) erkende Wolfgang Amadeus Mozart de oudere componist openlijk als zijn grote voorbeeld. Het zette hem tevens aan om zelf een reeks van zes strijkkwartetten te schrijven en die op te dragen aan Haydn, ‘van wie ik’, aldus Mozart, ‘heb geleerd hoe ik kwartetten moet schrijven.’

Het Strijkkwartet in Bes groot, KV 458, bijgenaamd ‘Jachtkwartet’, is het vierde. Na de voltooiing van het zesde en laatste kwartet, het zogenoemde ‘Disso­nantenkwartet’, liet hij de volledige bundel bij Artaria publiceren (1785) en hij voegde er een opdracht bij die getuigt van een vriendschappelijke en oprecht nederige waardering voor Haydn. Verder geeft Mozart ook toe dat het schrijven van deze strijkkwartetten – ondanks zijn schijnbaar moeiteloze beheersing van de instrumentatie – hem zwaar viel en ‘die Frucht einer langen und mühsamen Arbeit’ was. Hij had er dan ook meer dan drie jaar over gedaan.

Mozarts bondige taal, de gekwelde chromatiek en het verregaand dissonante karakter van deze werken konden bij het conservatieve Weense publiek aanvankelijk niet op veel waardering rekenen. Van de zes ‘Haydn-kwartetten’ is de the­matiek en de structurele opzet van het Strijkkwartet in Bes groot uiteindelijk nog het eenvoudigst. De bijnaam ‘Jachtkwartet’ is ingegeven door de sonore imitatie van een jachthoorn­signaal bij de aanvang van het eerste deel. In dit uitvoerige en levendige Allegro ontbreken de chromatische wendingen die de eerste drie kwartetten kenmerken.

In de volgende delen wordt af en toe meer diepgang merkbaar. Mozarts aanpak is over het algemeen zeer direct. Pas vanaf het Menuetto duiken hier en daar chromatische elementen op, eerst als kleine details, daarna als belangrijke motieven. Het Adagio daarentegen is een weelderige verpozing, badend in rijke melodische versieringen. De luchtige finale, die aan een komische operascène doet denken, was oorspronkelijk als prestissimo ontworpen maar kreeg al gauw zijn definitieve vorm in een meer stabiele tweekwartsmaat. Het fijn gepolijste omhulsel verbergt echter, zoals wel vaker bij Mozart, een dieper liggende introversie.

door Sabien Van Dale

Han Lash 1981

Lash: Eerste strijkkwartet

door Lonneke Tausch

  • Han Lash

    Han Lash

  • Han Lash

    Han Lash

Niet eerder heeft er muziek van Han Lash geklonken in Het Concertgebouw. Mede-­opdrachtgever voor het Eerste strijkkwartet, opgedragen aan het Calidore String Quartet, is het Fonds Kleine Zaal, een Fonds op Naam dat valt onder Het Concertgebouw Fonds. Alhoewel dit strijkkwartet wordt uitgegeven als nummer 1 is het na Four Still (2005, voor het Arditti Quartet), Total Internal Reflection (2013) en Pulse-space (2014) toch al hun vierde werk voor deze bezetting. De muziek van Lash is in thuisland Amerika uitgevoerd op de bekende podia als Carnegie Hall en het Lincoln Center in New York, de Walt Disney Concert Hall in Los Angeles, het Chicago Art Institute, het Tanglewood Music Center en het Aspen Music Festival.

Compositie-opdrachten kwamen van instituten als het Alabama Symphony Orchestra (residency 2013/2014), het Boston Symphony Orchestra, het Saint Paul Chamber Orchestra (een pianoconcert voor Jeremy Denk), het Cabrillo Festival of Contemporary Music en Columbia University (de kameropera Desire). Als alumnus van de Eastman School of Music, het Cleveland Institute of Music, Harvard University én de Yale School of Music gaf Lash van 2013 tot 2021 compositieles aan Yale en is hen sindsdien verbonden aan de Mannes School of Music in New York – dit alles overigens naast een carrière als harpist en als danser.

Met het recente orkestwerk Fore­stallings formuleerde Lash een antwoord op Beethovens Tweede symfonie. Iets vergelijkbaars gebeurt er in het Eerste strijkkwartet, dat connecties heeft met Beethovens middenperiode en het Derde en Vierde strijkkwartet van Bartók. Maar dat wil niet zeggen dat Lash zich altijd aan historische conventies confirmeert. In een interview op ­theviolinchannel.com spreekt de componist over een ‘verlangen om verwachtingen van wat een strijkkwartet kan zijn te breken’. Het sterkst komt dat tot uiting in het langzame deel, het derde, als de cellist gaat zingen. Lash: ‘Putting a song – an incredibly personal, non-classically oriented song no less – in the midst of an otherwise rather symphonic four-movement form is a fairly risky thing to do […]. The song is the emotional heart of the work... a work that searches, a work that reflects, that reaches.’

Niet eerder heeft er muziek van Han Lash geklonken in Het Concertgebouw. Mede-­opdrachtgever voor het Eerste strijkkwartet, opgedragen aan het Calidore String Quartet, is het Fonds Kleine Zaal, een Fonds op Naam dat valt onder Het Concertgebouw Fonds. Alhoewel dit strijkkwartet wordt uitgegeven als nummer 1 is het na Four Still (2005, voor het Arditti Quartet), Total Internal Reflection (2013) en Pulse-space (2014) toch al hun vierde werk voor deze bezetting. De muziek van Lash is in thuisland Amerika uitgevoerd op de bekende podia als Carnegie Hall en het Lincoln Center in New York, de Walt Disney Concert Hall in Los Angeles, het Chicago Art Institute, het Tanglewood Music Center en het Aspen Music Festival.

Compositie-opdrachten kwamen van instituten als het Alabama Symphony Orchestra (residency 2013/2014), het Boston Symphony Orchestra, het Saint Paul Chamber Orchestra (een pianoconcert voor Jeremy Denk), het Cabrillo Festival of Contemporary Music en Columbia University (de kameropera Desire). Als alumnus van de Eastman School of Music, het Cleveland Institute of Music, Harvard University én de Yale School of Music gaf Lash van 2013 tot 2021 compositieles aan Yale en is hen sindsdien verbonden aan de Mannes School of Music in New York – dit alles overigens naast een carrière als harpist en als danser.

Met het recente orkestwerk Fore­stallings formuleerde Lash een antwoord op Beethovens Tweede symfonie. Iets vergelijkbaars gebeurt er in het Eerste strijkkwartet, dat connecties heeft met Beethovens middenperiode en het Derde en Vierde strijkkwartet van Bartók. Maar dat wil niet zeggen dat Lash zich altijd aan historische conventies confirmeert. In een interview op ­theviolinchannel.com spreekt de componist over een ‘verlangen om verwachtingen van wat een strijkkwartet kan zijn te breken’. Het sterkst komt dat tot uiting in het langzame deel, het derde, als de cellist gaat zingen. Lash: ‘Putting a song – an incredibly personal, non-classically oriented song no less – in the midst of an otherwise rather symphonic four-movement form is a fairly risky thing to do […]. The song is the emotional heart of the work... a work that searches, a work that reflects, that reaches.’

door Lonneke Tausch

Ludwig van Beethoven 1770-1827

Beethoven: Strijkkwartet in F groot

door Anneloes Brand

De vijf strijkkwartetten plus de Grosse Fuge die Beethoven in de laatste jaren voor zijn dood schreef, zijn grote, epische en meesterlijke werken waar de musici en luisteraars van die tijd eigenlijk nog niet aan toe waren. Beethovens laatste Strijkkwartet in F groot, op. 135 wijkt in zekere zin van deze trend af: met zijn relatief korte duur en conventionele vier delen grijpt het terug op Beethovens vroege kwartetten. De muzikale taal is echter wel die van een wijze oude meester.

Beethoven schreef het grootste deel van dit zestiende strijkkwartet in een twee maanden durende vlaag van activiteit te midden van gezondheidsproblemen en kort nadat zijn dierbare neef Karl had geprobeerd zelfmoord te plegen, maar er is geen zweem van zelfmedelijden of angst in dit goedmoedige werk. Het eerste deel, Allegretto, bevat korte motieven, onverwachte stops en luchtige fugatische passages.

Het tweede is een vlot, ritmisch ongrijpbaar scherzo, met een zot middengedeelte. Het langzame deel, dat de werktitel ‘Süsser Ruhegesang oder Friedengesang’ droeg, is een korte, ontroerende set variaties op een hymne-achtig thema. Het laatste deel betitelde Beethoven raadselachtig ‘Der schwer gefasste Entschluss’ (‘De moeilijke beslissing’). Bij het Grave-­deel schreef hij de vraag: ‘Muss es sein?’ en bij het Allegro antwoordde hij ferm: ‘Es muss sein!’. Sommige historici gaven als verklaring voor dit raadsel dat Beethoven problemen had met het componeren van dit deel, anderen noemden bijvoorbeeld de onvermijdelijkheid van de dood. De componist maakte zowel de publicatie als de premiere van het kwartet niet meer mee.

De vijf strijkkwartetten plus de Grosse Fuge die Beethoven in de laatste jaren voor zijn dood schreef, zijn grote, epische en meesterlijke werken waar de musici en luisteraars van die tijd eigenlijk nog niet aan toe waren. Beethovens laatste Strijkkwartet in F groot, op. 135 wijkt in zekere zin van deze trend af: met zijn relatief korte duur en conventionele vier delen grijpt het terug op Beethovens vroege kwartetten. De muzikale taal is echter wel die van een wijze oude meester.

Beethoven schreef het grootste deel van dit zestiende strijkkwartet in een twee maanden durende vlaag van activiteit te midden van gezondheidsproblemen en kort nadat zijn dierbare neef Karl had geprobeerd zelfmoord te plegen, maar er is geen zweem van zelfmedelijden of angst in dit goedmoedige werk. Het eerste deel, Allegretto, bevat korte motieven, onverwachte stops en luchtige fugatische passages.

Het tweede is een vlot, ritmisch ongrijpbaar scherzo, met een zot middengedeelte. Het langzame deel, dat de werktitel ‘Süsser Ruhegesang oder Friedengesang’ droeg, is een korte, ontroerende set variaties op een hymne-achtig thema. Het laatste deel betitelde Beethoven raadselachtig ‘Der schwer gefasste Entschluss’ (‘De moeilijke beslissing’). Bij het Grave-­deel schreef hij de vraag: ‘Muss es sein?’ en bij het Allegro antwoordde hij ferm: ‘Es muss sein!’. Sommige historici gaven als verklaring voor dit raadsel dat Beethoven problemen had met het componeren van dit deel, anderen noemden bijvoorbeeld de onvermijdelijkheid van de dood. De componist maakte zowel de publicatie als de premiere van het kwartet niet meer mee.

door Anneloes Brand

Wolfgang Amadeus Mozart 1756-1791

Mozart: ‘Jachtkwartet’

door Sabien Van Dale

Na de publicatie van Joseph Haydns ‘Russische kwartetten’ (1781) erkende Wolfgang Amadeus Mozart de oudere componist openlijk als zijn grote voorbeeld. Het zette hem tevens aan om zelf een reeks van zes strijkkwartetten te schrijven en die op te dragen aan Haydn, ‘van wie ik’, aldus Mozart, ‘heb geleerd hoe ik kwartetten moet schrijven.’

Het Strijkkwartet in Bes groot, KV 458, bijgenaamd ‘Jachtkwartet’, is het vierde. Na de voltooiing van het zesde en laatste kwartet, het zogenoemde ‘Disso­nantenkwartet’, liet hij de volledige bundel bij Artaria publiceren (1785) en hij voegde er een opdracht bij die getuigt van een vriendschappelijke en oprecht nederige waardering voor Haydn. Verder geeft Mozart ook toe dat het schrijven van deze strijkkwartetten – ondanks zijn schijnbaar moeiteloze beheersing van de instrumentatie – hem zwaar viel en ‘die Frucht einer langen und mühsamen Arbeit’ was. Hij had er dan ook meer dan drie jaar over gedaan.

Mozarts bondige taal, de gekwelde chromatiek en het verregaand dissonante karakter van deze werken konden bij het conservatieve Weense publiek aanvankelijk niet op veel waardering rekenen. Van de zes ‘Haydn-kwartetten’ is de the­matiek en de structurele opzet van het Strijkkwartet in Bes groot uiteindelijk nog het eenvoudigst. De bijnaam ‘Jachtkwartet’ is ingegeven door de sonore imitatie van een jachthoorn­signaal bij de aanvang van het eerste deel. In dit uitvoerige en levendige Allegro ontbreken de chromatische wendingen die de eerste drie kwartetten kenmerken.

In de volgende delen wordt af en toe meer diepgang merkbaar. Mozarts aanpak is over het algemeen zeer direct. Pas vanaf het Menuetto duiken hier en daar chromatische elementen op, eerst als kleine details, daarna als belangrijke motieven. Het Adagio daarentegen is een weelderige verpozing, badend in rijke melodische versieringen. De luchtige finale, die aan een komische operascène doet denken, was oorspronkelijk als prestissimo ontworpen maar kreeg al gauw zijn definitieve vorm in een meer stabiele tweekwartsmaat. Het fijn gepolijste omhulsel verbergt echter, zoals wel vaker bij Mozart, een dieper liggende introversie.

Na de publicatie van Joseph Haydns ‘Russische kwartetten’ (1781) erkende Wolfgang Amadeus Mozart de oudere componist openlijk als zijn grote voorbeeld. Het zette hem tevens aan om zelf een reeks van zes strijkkwartetten te schrijven en die op te dragen aan Haydn, ‘van wie ik’, aldus Mozart, ‘heb geleerd hoe ik kwartetten moet schrijven.’

Het Strijkkwartet in Bes groot, KV 458, bijgenaamd ‘Jachtkwartet’, is het vierde. Na de voltooiing van het zesde en laatste kwartet, het zogenoemde ‘Disso­nantenkwartet’, liet hij de volledige bundel bij Artaria publiceren (1785) en hij voegde er een opdracht bij die getuigt van een vriendschappelijke en oprecht nederige waardering voor Haydn. Verder geeft Mozart ook toe dat het schrijven van deze strijkkwartetten – ondanks zijn schijnbaar moeiteloze beheersing van de instrumentatie – hem zwaar viel en ‘die Frucht einer langen und mühsamen Arbeit’ was. Hij had er dan ook meer dan drie jaar over gedaan.

Mozarts bondige taal, de gekwelde chromatiek en het verregaand dissonante karakter van deze werken konden bij het conservatieve Weense publiek aanvankelijk niet op veel waardering rekenen. Van de zes ‘Haydn-kwartetten’ is de the­matiek en de structurele opzet van het Strijkkwartet in Bes groot uiteindelijk nog het eenvoudigst. De bijnaam ‘Jachtkwartet’ is ingegeven door de sonore imitatie van een jachthoorn­signaal bij de aanvang van het eerste deel. In dit uitvoerige en levendige Allegro ontbreken de chromatische wendingen die de eerste drie kwartetten kenmerken.

In de volgende delen wordt af en toe meer diepgang merkbaar. Mozarts aanpak is over het algemeen zeer direct. Pas vanaf het Menuetto duiken hier en daar chromatische elementen op, eerst als kleine details, daarna als belangrijke motieven. Het Adagio daarentegen is een weelderige verpozing, badend in rijke melodische versieringen. De luchtige finale, die aan een komische operascène doet denken, was oorspronkelijk als prestissimo ontworpen maar kreeg al gauw zijn definitieve vorm in een meer stabiele tweekwartsmaat. Het fijn gepolijste omhulsel verbergt echter, zoals wel vaker bij Mozart, een dieper liggende introversie.

door Sabien Van Dale

Han Lash 1981

Lash: Eerste strijkkwartet

door Lonneke Tausch

  • Han Lash

    Han Lash

  • Han Lash

    Han Lash

Niet eerder heeft er muziek van Han Lash geklonken in Het Concertgebouw. Mede-­opdrachtgever voor het Eerste strijkkwartet, opgedragen aan het Calidore String Quartet, is het Fonds Kleine Zaal, een Fonds op Naam dat valt onder Het Concertgebouw Fonds. Alhoewel dit strijkkwartet wordt uitgegeven als nummer 1 is het na Four Still (2005, voor het Arditti Quartet), Total Internal Reflection (2013) en Pulse-space (2014) toch al hun vierde werk voor deze bezetting. De muziek van Lash is in thuisland Amerika uitgevoerd op de bekende podia als Carnegie Hall en het Lincoln Center in New York, de Walt Disney Concert Hall in Los Angeles, het Chicago Art Institute, het Tanglewood Music Center en het Aspen Music Festival.

Compositie-opdrachten kwamen van instituten als het Alabama Symphony Orchestra (residency 2013/2014), het Boston Symphony Orchestra, het Saint Paul Chamber Orchestra (een pianoconcert voor Jeremy Denk), het Cabrillo Festival of Contemporary Music en Columbia University (de kameropera Desire). Als alumnus van de Eastman School of Music, het Cleveland Institute of Music, Harvard University én de Yale School of Music gaf Lash van 2013 tot 2021 compositieles aan Yale en is hen sindsdien verbonden aan de Mannes School of Music in New York – dit alles overigens naast een carrière als harpist en als danser.

Met het recente orkestwerk Fore­stallings formuleerde Lash een antwoord op Beethovens Tweede symfonie. Iets vergelijkbaars gebeurt er in het Eerste strijkkwartet, dat connecties heeft met Beethovens middenperiode en het Derde en Vierde strijkkwartet van Bartók. Maar dat wil niet zeggen dat Lash zich altijd aan historische conventies confirmeert. In een interview op ­theviolinchannel.com spreekt de componist over een ‘verlangen om verwachtingen van wat een strijkkwartet kan zijn te breken’. Het sterkst komt dat tot uiting in het langzame deel, het derde, als de cellist gaat zingen. Lash: ‘Putting a song – an incredibly personal, non-classically oriented song no less – in the midst of an otherwise rather symphonic four-movement form is a fairly risky thing to do […]. The song is the emotional heart of the work... a work that searches, a work that reflects, that reaches.’

Niet eerder heeft er muziek van Han Lash geklonken in Het Concertgebouw. Mede-­opdrachtgever voor het Eerste strijkkwartet, opgedragen aan het Calidore String Quartet, is het Fonds Kleine Zaal, een Fonds op Naam dat valt onder Het Concertgebouw Fonds. Alhoewel dit strijkkwartet wordt uitgegeven als nummer 1 is het na Four Still (2005, voor het Arditti Quartet), Total Internal Reflection (2013) en Pulse-space (2014) toch al hun vierde werk voor deze bezetting. De muziek van Lash is in thuisland Amerika uitgevoerd op de bekende podia als Carnegie Hall en het Lincoln Center in New York, de Walt Disney Concert Hall in Los Angeles, het Chicago Art Institute, het Tanglewood Music Center en het Aspen Music Festival.

Compositie-opdrachten kwamen van instituten als het Alabama Symphony Orchestra (residency 2013/2014), het Boston Symphony Orchestra, het Saint Paul Chamber Orchestra (een pianoconcert voor Jeremy Denk), het Cabrillo Festival of Contemporary Music en Columbia University (de kameropera Desire). Als alumnus van de Eastman School of Music, het Cleveland Institute of Music, Harvard University én de Yale School of Music gaf Lash van 2013 tot 2021 compositieles aan Yale en is hen sindsdien verbonden aan de Mannes School of Music in New York – dit alles overigens naast een carrière als harpist en als danser.

Met het recente orkestwerk Fore­stallings formuleerde Lash een antwoord op Beethovens Tweede symfonie. Iets vergelijkbaars gebeurt er in het Eerste strijkkwartet, dat connecties heeft met Beethovens middenperiode en het Derde en Vierde strijkkwartet van Bartók. Maar dat wil niet zeggen dat Lash zich altijd aan historische conventies confirmeert. In een interview op ­theviolinchannel.com spreekt de componist over een ‘verlangen om verwachtingen van wat een strijkkwartet kan zijn te breken’. Het sterkst komt dat tot uiting in het langzame deel, het derde, als de cellist gaat zingen. Lash: ‘Putting a song – an incredibly personal, non-classically oriented song no less – in the midst of an otherwise rather symphonic four-movement form is a fairly risky thing to do […]. The song is the emotional heart of the work... a work that searches, a work that reflects, that reaches.’

door Lonneke Tausch

Ludwig van Beethoven 1770-1827

Beethoven: Strijkkwartet in F groot

door Anneloes Brand

De vijf strijkkwartetten plus de Grosse Fuge die Beethoven in de laatste jaren voor zijn dood schreef, zijn grote, epische en meesterlijke werken waar de musici en luisteraars van die tijd eigenlijk nog niet aan toe waren. Beethovens laatste Strijkkwartet in F groot, op. 135 wijkt in zekere zin van deze trend af: met zijn relatief korte duur en conventionele vier delen grijpt het terug op Beethovens vroege kwartetten. De muzikale taal is echter wel die van een wijze oude meester.

Beethoven schreef het grootste deel van dit zestiende strijkkwartet in een twee maanden durende vlaag van activiteit te midden van gezondheidsproblemen en kort nadat zijn dierbare neef Karl had geprobeerd zelfmoord te plegen, maar er is geen zweem van zelfmedelijden of angst in dit goedmoedige werk. Het eerste deel, Allegretto, bevat korte motieven, onverwachte stops en luchtige fugatische passages.

Het tweede is een vlot, ritmisch ongrijpbaar scherzo, met een zot middengedeelte. Het langzame deel, dat de werktitel ‘Süsser Ruhegesang oder Friedengesang’ droeg, is een korte, ontroerende set variaties op een hymne-achtig thema. Het laatste deel betitelde Beethoven raadselachtig ‘Der schwer gefasste Entschluss’ (‘De moeilijke beslissing’). Bij het Grave-­deel schreef hij de vraag: ‘Muss es sein?’ en bij het Allegro antwoordde hij ferm: ‘Es muss sein!’. Sommige historici gaven als verklaring voor dit raadsel dat Beethoven problemen had met het componeren van dit deel, anderen noemden bijvoorbeeld de onvermijdelijkheid van de dood. De componist maakte zowel de publicatie als de premiere van het kwartet niet meer mee.

De vijf strijkkwartetten plus de Grosse Fuge die Beethoven in de laatste jaren voor zijn dood schreef, zijn grote, epische en meesterlijke werken waar de musici en luisteraars van die tijd eigenlijk nog niet aan toe waren. Beethovens laatste Strijkkwartet in F groot, op. 135 wijkt in zekere zin van deze trend af: met zijn relatief korte duur en conventionele vier delen grijpt het terug op Beethovens vroege kwartetten. De muzikale taal is echter wel die van een wijze oude meester.

Beethoven schreef het grootste deel van dit zestiende strijkkwartet in een twee maanden durende vlaag van activiteit te midden van gezondheidsproblemen en kort nadat zijn dierbare neef Karl had geprobeerd zelfmoord te plegen, maar er is geen zweem van zelfmedelijden of angst in dit goedmoedige werk. Het eerste deel, Allegretto, bevat korte motieven, onverwachte stops en luchtige fugatische passages.

Het tweede is een vlot, ritmisch ongrijpbaar scherzo, met een zot middengedeelte. Het langzame deel, dat de werktitel ‘Süsser Ruhegesang oder Friedengesang’ droeg, is een korte, ontroerende set variaties op een hymne-achtig thema. Het laatste deel betitelde Beethoven raadselachtig ‘Der schwer gefasste Entschluss’ (‘De moeilijke beslissing’). Bij het Grave-­deel schreef hij de vraag: ‘Muss es sein?’ en bij het Allegro antwoordde hij ferm: ‘Es muss sein!’. Sommige historici gaven als verklaring voor dit raadsel dat Beethoven problemen had met het componeren van dit deel, anderen noemden bijvoorbeeld de onvermijdelijkheid van de dood. De componist maakte zowel de publicatie als de premiere van het kwartet niet meer mee.

door Anneloes Brand

Biografie

Calidore String Quartet, kwartet

Het Calidore String Quartet, in 2010 opgericht aan de Colburn School in Los Angeles, werkt tegenwoordig vanuit New York. De naam van het ensemble is een samentrekking van California en ‘doré’ (Frans voor ‘goud’) en refereert zo aan de ‘golden state’ van herkomst. Na een aantal Amerikaanse concoursen te hebben gewonnen, gooide het kwartet ook hoge ogen op het ARD Concours in München en het Internationaal Kamermuziek Concours in Hamburg.

 In 2017 kreeg het een Lincoln Center Emerging Artist Award en in 2018 een Avery Fisher Career Grant. Het ­Calidore String Quartet was het eerste en enige Noord-Amerikaanse ensemble met een Borletti-Buitoni Trust Fellowship, was BBC Radio 3 New Generation Artist en is momenteel in residence bij de Chamber Music Society of Lincoln Center. In het lopende seizoen debuteert het in Praag, Madrid, Vancouver en Key West en keert het terug naar Carnegie Hall in New York, Wigmore Hall in Londen, Kopenhagen, Florence, Montreal, Houston en Los Angeles.

Samenwerkingen staan in de agenda met violiste Anne-Sophie Mutter en het Emerson Quartet (waarbij het viertal studeerde). Deze maand komt de eerste cd uit van het meest ambi­tieuze project van de musici tot nog toe: ze werken aan de complete strijkkwartetten van Beethoven. Eerder namen ze ook muziek op van Mendelssohn en van hedendaagse componisten als György Kurtág, Jörg Widmann en Caroline Shaw. Het Calidore String Quartet geeft sinds 2021 les aan de University of Delaware School of Music en deed dat eerder aan de universiteiten van Toronto, Michigan en Stony Brook. Het huidige Concert­gebouwdebuut moest worden uitgesteld van maart 2021.