Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

Geen grens tussen jazz en Bach bij pianist Mehldau

door Lonneke Tausch
29 okt. 2019 29 oktober 2019

Het ‘verjazzen’ van Bach is niets nieuws. Brad Mehldau, deze maand solo in de Grote Zaal, is een klasse apart: hij verBacht zijn jazz.

Is het jazz of is het Bach? Op zijn cd After Bach wisselt Brad Mehldau voortdurend tussen de registers. De Amerikaanse jazzpianist laat zijn eigen muziek naadloos Das wohltemperirte Clavier in en uit schuiven.

Delen uit Johann Sebastian Bachs monumentale klaviercyclus, gespeeld in een vrij neutrale, doorzichtige en historisch geïnformeerde stijl, wisselt hij af met eigen stukken als ­After Bach: Ostinato en, poëtischer, After Bach: Dream. Als extra blijk van eer laat Mehldau her en der Bachs naamthema opduiken: de tonen b-a-c-h (‘h’ is de Duitse aanduiding voor de bes).

Hoe vaker ik After Bach beluister, hoe meer ik in de ban raak van de combinatie Bach-Mehldau. Mehldaus moderne improvisaties lijken soms zelfs meer overeenkomsten dan verschillen te vertonen met Bachs begin achttiende eeuw genoteerde noten.

Is het jazz of is het Bach? Op zijn cd After Bach wisselt Brad Mehldau voortdurend tussen de registers. De Amerikaanse jazzpianist laat zijn eigen muziek naadloos Das wohltemperirte Clavier in en uit schuiven.

Delen uit Johann Sebastian Bachs monumentale klaviercyclus, gespeeld in een vrij neutrale, doorzichtige en historisch geïnformeerde stijl, wisselt hij af met eigen stukken als ­After Bach: Ostinato en, poëtischer, After Bach: Dream. Als extra blijk van eer laat Mehldau her en der Bachs naamthema opduiken: de tonen b-a-c-h (‘h’ is de Duitse aanduiding voor de bes).

Hoe vaker ik After Bach beluister, hoe meer ik in de ban raak van de combinatie Bach-Mehldau. Mehldaus moderne improvisaties lijken soms zelfs meer overeenkomsten dan verschillen te vertonen met Bachs begin achttiende eeuw genoteerde noten.

  • Brad Mehldau

    foto: Michael Wilson | bewerking: Preludium

    Brad Mehldau

    foto: Michael Wilson | bewerking: Preludium

  • Johann Sebastian Bach

    Johann Ernst Rentsch, 1715 (authenticiteit onbewezen)

    Johann Sebastian Bach

    Johann Ernst Rentsch, 1715 (authenticiteit onbewezen)

  • Brad Mehldau

    foto: Michael Wilson | bewerking: Preludium

    Brad Mehldau

    foto: Michael Wilson | bewerking: Preludium

  • Johann Sebastian Bach

    Johann Ernst Rentsch, 1715 (authenticiteit onbewezen)

    Johann Sebastian Bach

    Johann Ernst Rentsch, 1715 (authenticiteit onbewezen)

Bachs blue notes

Het openingswerk van de cd, Before Bach: Benediction, opent met een dalende kwint, het interval dat zo bepalend is in onder meer Bachs contrapuntstaalkaart Die Kunst der Fuge. Na de eerste zes Bach-achtige noten zet Mehldau Bachs basis volledig naar zijn hand, al blijft het stuk net zo’n perpetuum mobile als Bachs preludes vaak zijn.

Track 3, After Bach: Rondo, begint hetzelfde als track 2, Bachs Derde prelude in Cis groot uit het eerste boek van Das wohltemperirte Clavier. Of zijn er nou nét een paar nootjes weg? Iets hinkt er, wat gebeurt hier? Waar stopt Bach, waar begint Mehldau? Doet het ertoe? Het barokke origineel en de nieuwe versie worden door eenzelfde walking bass voortgestuwd.

Te midden van Bachs contrapunt wórdt Mehldaus jazz Bach. En als ik zeker weet dat een bepaalde wending toch heus te veel blue notes bevat om van Bach te kunnen zijn, vertelt het cd-hoesje dat nou juist díe noten níet van Mehldau waren. 

Wonky piano stuff

Half juni gaf Brad Mehldau een masterclass in Blue Note, de eigen jazzclub van het Conservatorium van Amsterdam. Zou hij daar iets prijsgeven over het Bachgehalte in zijn improvisaties en composities? In de club tjokvol studenten weidde hij uit over allerlei ‘wonky piano stuff’, maar wie zoals ik ­gefocust was op de Bachconnectie kreeg pas na een paar uur een tipje van de sluier opgelicht.

‘Voice leading absolutely rules, also in jazz’

Brad Mehldau

Veelzeggend was de niet weinig dwingend gestelde vraag ‘do you guys study counterpoint?’. Mehl­dau betitelde de stemvoering in de koralen van Bach als niets minder dan de heilige graal: ‘Voice leading absolutely rules, also in jazz!’ Om vervolgens te stellen dat harmonie een melodie ‘ingetelegrafeerd’ is, op de pianokruk plaats te nemen en een schier oneindige bachiaanse melodie te improviseren – zonder pedaal, met één hand, nog net niet met één vinger: de lineaire essentie van de barokke meerstemmigheid naar de oppervlakte gehaald met niets meer dan een parelende reeks noten van gelijke lengte.

Wat Mehldau hier uit zijn vingers liet stromen zou in Das wohltemperirte Clavier niet misstaan. Nu begreep ik zijn stelling over de naar binnen getelegrafeerde harmonie: Mehldaus geïmproviseerde melodie suggereerde de onderliggen­­de harmonie. Met zijn uitgebeende Bach-improvisatie had Mehldau getoond hoe het wezen van een muziekstuk besloten ligt in het minimum ervan: ‘Strip it down!’ 

Improvisatie

Mehldaus After Bach is een eerbetoon aan een kwaliteit van Bach die niet zo vaak wordt uitgelicht: de componist was namelijk ook een begenadigd improvisator. We kennen Bachs toontaal van zijn vele partituren, weten hoe zijn harmonieën ontstaan uit het samenspel van melodieën, we begrijpen zijn ingenieuze compositiestructuren, kunnen ze tot op zekere hoogte nabouwen.

Maar we moeten niet vergeten dat improviseren op het orgel of het klavecimbel een belangrijk deel uitmaakte van Bachs dagelijks werk als (kerk-)musicus. In zijn eigen tijd was het met name zijn virtuoze improvisatiekunst die Bach roem bezorgde; zijn bladmuziek lag na zijn dood lange tijd onuitgevoerd op de plank. Mehldaus Bachhommage werd afgelopen voorjaar bekroond met een Edison.

Uit de jurymotivatie: ‘After Bach is een prachtige ode waarbij Mehldau zijn eigen hedendaagse composities en speltechnieken, die direct en indirect afgeleid zijn van Bach, afwisselt met composities van Bach zelf. De manier waarop Bach polyfonie en harmonie behandelde is indirect van grote invloed geweest op de bebop en de daaropvolgende jazzstijlen. Op After Bach wisselt ­Mehldau op ongekend niveau klassieke Bach-composities af met eigen inventieve antwoorden, wat uitmondt in één groot harmonisch avontuur.’

Bach gaat naar de stad

Met zijn Bachjazz staat Mehldau in een lange traditie. Misschien wel het allereerste grote jazzsucces waaraan het contrapunt van de grootmeester van de Barok ten grondslag lag, was Bach Goes to Town van Alec Templeton. Deze klassiek opgeleide Engelse pianist/componist verliet in 1935 zijn vaderland om met de Jack Hylton Jazz Band te gaan toeren in de Verenigde Staten. 

Bach Goes to Town, Alec Templeton

Hij nam Gershwin op met het Cincinnati Symphony Orchestra, maakte jazzy arrangementen van klassieke meesterwerken en schreef eigen werk. Zijn pianocompositie Bach Goes to Town bouwde hij op uit een prelude en een fuga – zoals Bach dat twee eeuwen eerder ook had gedaan in Das wohltemperirte Clavier.

Eerdere Bachjazzers waren niet zo ontregelend als Brad Mehldau

Templeton had zich er gemakkelijk vanaf kunnen maken door simpelweg één van Bachs 48 prelude-en-fuga-combinaties te verjazzen. Maar nee: hij besloot met eigen noten te laten horen dat er swing zit in de polyfone structuren van de Barok. Met Bach Goes to Town bracht Templeton de aloude fuga de swinging thirties in. Sinds klarinettist Benny Goodman in 1938 met zijn orkest een bewerking ervan op de plaat zette, kwam het stuk terecht op de repertoirelijst van vele bigbands.

Bachjazzers

Alec Templeton nam zijn ingenieuze crossover ook zelf op en ook zijn inleidende woorden bij zijn pianospel zijn vastgelegd: ‘I firmly believe, that if Bach had been alive today he would have enjoyed the rhythms of some of our modern music.’ Het injecteren van Bach met tegendraadse ritmes is dan ook een effectieve en vaak beoefende manier om zijn barokke werken jazzfähig te maken.

Luister bijvoorbeeld naar de Play Bach-platen van het Jacques Loussier Trio (er werden er in de jaren 1960-70 miljoenen van verkocht), of naar de Bachtoespelingen van Bobby McFerrin of Nina Simone (haar pianotussenspel in Love Me or Leave Me!).

Ook gypsyjazzlegendes Stéphane Grappelli (gitaar) en Django Reinhardt (viool) flirtten met Bach, net als de jazzpianisten Lennie Tristano, Oscar Peterson, Bill Evans, Eugen Cicero en Louis van Dijk en – meer recent – contrabassist Avishai Cohen. Om nog maar niet te spreken over de berg aan Bach-close-harmony met aan de top de arrangementen van The Swingle Singers. In scat-stijl, vol nonsenslettergrepen: ba-da-ba-da-Bach!

Maar de jazzheid van de Barok manifesteert zich ook op een dieper niveau dan dat van syncopen en brushes. Eerdere Bachjazzers waren niet zo ontregelend als Brad Mehldau: hij improviseert zijn jazz naar Bach toe, en zet zo zowel de Bach- als de jazzliefhebber op het verkeerde been. 

wo 20 november | Grote Zaal
Brad Mehldau
Bekijk dit concert op de website van Het Concertgebouw

Bachs blue notes

Het openingswerk van de cd, Before Bach: Benediction, opent met een dalende kwint, het interval dat zo bepalend is in onder meer Bachs contrapuntstaalkaart Die Kunst der Fuge. Na de eerste zes Bach-achtige noten zet Mehldau Bachs basis volledig naar zijn hand, al blijft het stuk net zo’n perpetuum mobile als Bachs preludes vaak zijn.

Track 3, After Bach: Rondo, begint hetzelfde als track 2, Bachs Derde prelude in Cis groot uit het eerste boek van Das wohltemperirte Clavier. Of zijn er nou nét een paar nootjes weg? Iets hinkt er, wat gebeurt hier? Waar stopt Bach, waar begint Mehldau? Doet het ertoe? Het barokke origineel en de nieuwe versie worden door eenzelfde walking bass voortgestuwd.

Te midden van Bachs contrapunt wórdt Mehldaus jazz Bach. En als ik zeker weet dat een bepaalde wending toch heus te veel blue notes bevat om van Bach te kunnen zijn, vertelt het cd-hoesje dat nou juist díe noten níet van Mehldau waren. 

Wonky piano stuff

Half juni gaf Brad Mehldau een masterclass in Blue Note, de eigen jazzclub van het Conservatorium van Amsterdam. Zou hij daar iets prijsgeven over het Bachgehalte in zijn improvisaties en composities? In de club tjokvol studenten weidde hij uit over allerlei ‘wonky piano stuff’, maar wie zoals ik ­gefocust was op de Bachconnectie kreeg pas na een paar uur een tipje van de sluier opgelicht.

‘Voice leading absolutely rules, also in jazz’

Brad Mehldau

Veelzeggend was de niet weinig dwingend gestelde vraag ‘do you guys study counterpoint?’. Mehl­dau betitelde de stemvoering in de koralen van Bach als niets minder dan de heilige graal: ‘Voice leading absolutely rules, also in jazz!’ Om vervolgens te stellen dat harmonie een melodie ‘ingetelegrafeerd’ is, op de pianokruk plaats te nemen en een schier oneindige bachiaanse melodie te improviseren – zonder pedaal, met één hand, nog net niet met één vinger: de lineaire essentie van de barokke meerstemmigheid naar de oppervlakte gehaald met niets meer dan een parelende reeks noten van gelijke lengte.

Wat Mehldau hier uit zijn vingers liet stromen zou in Das wohltemperirte Clavier niet misstaan. Nu begreep ik zijn stelling over de naar binnen getelegrafeerde harmonie: Mehldaus geïmproviseerde melodie suggereerde de onderliggen­­de harmonie. Met zijn uitgebeende Bach-improvisatie had Mehldau getoond hoe het wezen van een muziekstuk besloten ligt in het minimum ervan: ‘Strip it down!’ 

Improvisatie

Mehldaus After Bach is een eerbetoon aan een kwaliteit van Bach die niet zo vaak wordt uitgelicht: de componist was namelijk ook een begenadigd improvisator. We kennen Bachs toontaal van zijn vele partituren, weten hoe zijn harmonieën ontstaan uit het samenspel van melodieën, we begrijpen zijn ingenieuze compositiestructuren, kunnen ze tot op zekere hoogte nabouwen.

Maar we moeten niet vergeten dat improviseren op het orgel of het klavecimbel een belangrijk deel uitmaakte van Bachs dagelijks werk als (kerk-)musicus. In zijn eigen tijd was het met name zijn virtuoze improvisatiekunst die Bach roem bezorgde; zijn bladmuziek lag na zijn dood lange tijd onuitgevoerd op de plank. Mehldaus Bachhommage werd afgelopen voorjaar bekroond met een Edison.

Uit de jurymotivatie: ‘After Bach is een prachtige ode waarbij Mehldau zijn eigen hedendaagse composities en speltechnieken, die direct en indirect afgeleid zijn van Bach, afwisselt met composities van Bach zelf. De manier waarop Bach polyfonie en harmonie behandelde is indirect van grote invloed geweest op de bebop en de daaropvolgende jazzstijlen. Op After Bach wisselt ­Mehldau op ongekend niveau klassieke Bach-composities af met eigen inventieve antwoorden, wat uitmondt in één groot harmonisch avontuur.’

Bach gaat naar de stad

Met zijn Bachjazz staat Mehldau in een lange traditie. Misschien wel het allereerste grote jazzsucces waaraan het contrapunt van de grootmeester van de Barok ten grondslag lag, was Bach Goes to Town van Alec Templeton. Deze klassiek opgeleide Engelse pianist/componist verliet in 1935 zijn vaderland om met de Jack Hylton Jazz Band te gaan toeren in de Verenigde Staten. 

Bach Goes to Town, Alec Templeton

Hij nam Gershwin op met het Cincinnati Symphony Orchestra, maakte jazzy arrangementen van klassieke meesterwerken en schreef eigen werk. Zijn pianocompositie Bach Goes to Town bouwde hij op uit een prelude en een fuga – zoals Bach dat twee eeuwen eerder ook had gedaan in Das wohltemperirte Clavier.

Eerdere Bachjazzers waren niet zo ontregelend als Brad Mehldau

Templeton had zich er gemakkelijk vanaf kunnen maken door simpelweg één van Bachs 48 prelude-en-fuga-combinaties te verjazzen. Maar nee: hij besloot met eigen noten te laten horen dat er swing zit in de polyfone structuren van de Barok. Met Bach Goes to Town bracht Templeton de aloude fuga de swinging thirties in. Sinds klarinettist Benny Goodman in 1938 met zijn orkest een bewerking ervan op de plaat zette, kwam het stuk terecht op de repertoirelijst van vele bigbands.

Bachjazzers

Alec Templeton nam zijn ingenieuze crossover ook zelf op en ook zijn inleidende woorden bij zijn pianospel zijn vastgelegd: ‘I firmly believe, that if Bach had been alive today he would have enjoyed the rhythms of some of our modern music.’ Het injecteren van Bach met tegendraadse ritmes is dan ook een effectieve en vaak beoefende manier om zijn barokke werken jazzfähig te maken.

Luister bijvoorbeeld naar de Play Bach-platen van het Jacques Loussier Trio (er werden er in de jaren 1960-70 miljoenen van verkocht), of naar de Bachtoespelingen van Bobby McFerrin of Nina Simone (haar pianotussenspel in Love Me or Leave Me!).

Ook gypsyjazzlegendes Stéphane Grappelli (gitaar) en Django Reinhardt (viool) flirtten met Bach, net als de jazzpianisten Lennie Tristano, Oscar Peterson, Bill Evans, Eugen Cicero en Louis van Dijk en – meer recent – contrabassist Avishai Cohen. Om nog maar niet te spreken over de berg aan Bach-close-harmony met aan de top de arrangementen van The Swingle Singers. In scat-stijl, vol nonsenslettergrepen: ba-da-ba-da-Bach!

Maar de jazzheid van de Barok manifesteert zich ook op een dieper niveau dan dat van syncopen en brushes. Eerdere Bachjazzers waren niet zo ontregelend als Brad Mehldau: hij improviseert zijn jazz naar Bach toe, en zet zo zowel de Bach- als de jazzliefhebber op het verkeerde been. 

wo 20 november | Grote Zaal
Brad Mehldau
Bekijk dit concert op de website van Het Concertgebouw

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.