Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Drie vinkjes

door Rahul Gandolahage
10 apr. 2019 10 april 2019

Een van de mooiste tubabanen ter wereld, vindt Perry Hoogendijk zijn positie als tubaspeler in het Koninklijk Concertgebouworkest. Helemaal nu een lang gekoesterde wens uitkomt: het vervullen van de solistenrol in het Tubaconcert van Ralph Vaughan Williams. 

Perry Hoogendijk is negen als hij voor het eerst Het Concertgebouw binnenstapt. Zijn vader speelde euphonium (tenortuba) in de Koninklijke Militaire Kapel, die indertijd samen met de Marinierskapel jaarlijks een benefiet hield. Terwijl vader speelde, scharrelde kleine Perry door de gangen en las de ‘boekjes’ die hij vond. ‘Volgens de overlevering heb ik toen in een van de boekjes gewezen en geroepen: in dat orkest wil ik later!’

Ook Perry pakt het euphonium op. Hij krijgt zijn eerste lessen van zijn vader en belandt in verschillende harmonieorkesten en fanfares. Rond zijn zestiende stapt hij over op de (bas)tuba.

Word abonnee voor slechts € 49,95

Omdat de tuba het mooiste instrument is dat er bestaat? 

Glunderend: ‘Voor mij wel ja. Je groeit erin. Ik weet niet meer waarom ik overstapte op de bastuba. Het is gewoon gebeurd. Wat ik destijds wel heel leuk vond in al die harmonieorkesten was om de onderkant van het hele orkest te zijn. Ik ging tegen alle stereotypen in. In harmonieorkesten waren de tubaspelers de oude mannen die afzakten van trompet naar hoorn naar trombone naar euphonium naar bastuba. Maar ik had de behoefte om het instrument anders te zien en te behandelen. Als je de tuba goed bespeelt en je hebt een mooi geluid, dan kan het enorm dragen.’ 

De zenuwen

In 2004 mocht Perry komen proefspelen bij het orkest dat hij 24 jaar eerder in een boekje had aangewezen: het Koninklijk Concertgebouworkest. Zijn voorganger, Donald Blakeslee, was op dat moment veertig jaar de vaste tubaspeler en zou ‘eindelijk’ met pensioen gaan. ‘Je moet je voorstellen dat mijn hele generatie tubaïsten, maar ook de hele generatie voor én na mij allemaal dachten: wanneer gaat hij nou eens met pensioen?’

Foto: Rahul Gandolahage

Perry Hoogendijk is negen als hij voor het eerst Het Concertgebouw binnenstapt. Zijn vader speelde euphonium (tenortuba) in de Koninklijke Militaire Kapel, die indertijd samen met de Marinierskapel jaarlijks een benefiet hield. Terwijl vader speelde, scharrelde kleine Perry door de gangen en las de ‘boekjes’ die hij vond. ‘Volgens de overlevering heb ik toen in een van de boekjes gewezen en geroepen: in dat orkest wil ik later!’

Ook Perry pakt het euphonium op. Hij krijgt zijn eerste lessen van zijn vader en belandt in verschillende harmonieorkesten en fanfares. Rond zijn zestiende stapt hij over op de (bas)tuba.

Word abonnee voor slechts € 49,95

Omdat de tuba het mooiste instrument is dat er bestaat? 

Glunderend: ‘Voor mij wel ja. Je groeit erin. Ik weet niet meer waarom ik overstapte op de bastuba. Het is gewoon gebeurd. Wat ik destijds wel heel leuk vond in al die harmonieorkesten was om de onderkant van het hele orkest te zijn. Ik ging tegen alle stereotypen in. In harmonieorkesten waren de tubaspelers de oude mannen die afzakten van trompet naar hoorn naar trombone naar euphonium naar bastuba. Maar ik had de behoefte om het instrument anders te zien en te behandelen. Als je de tuba goed bespeelt en je hebt een mooi geluid, dan kan het enorm dragen.’ 

De zenuwen

In 2004 mocht Perry komen proefspelen bij het orkest dat hij 24 jaar eerder in een boekje had aangewezen: het Koninklijk Concertgebouworkest. Zijn voorganger, Donald Blakeslee, was op dat moment veertig jaar de vaste tubaspeler en zou ‘eindelijk’ met pensioen gaan. ‘Je moet je voorstellen dat mijn hele generatie tubaïsten, maar ook de hele generatie voor én na mij allemaal dachten: wanneer gaat hij nou eens met pensioen?’

Foto: Rahul Gandolahage

Ook nu nog staat het ongeloof op Perry’s gezicht als hij nagaat hoe klein de kans was dat hij het proefspel zou winnen. Maar nog voor de audities afgelopen waren speelde hij al mee met het orkest, als vervanger van de inmiddels ziek geworden Blakeslee. Hij herinnert zich de andere orkest­leden die elkaar aanstootten, naar hem wezen en smiespelden: ‘Hoe was het proefspel van de tuba? Zijn er mensen door?’ ‘Ja, kijk, hij zit erbij.’

Wat deed dat met de zenuwen? 

‘Ik zat helemaal te shaken. Maar wat had ik die dinsdagochtend kunnen doen? Na dat proefspel had ik zenuwachtig thuis kunnen zitten. Nu zat ik zenuwachtig in het orkest’, antwoordt Perry lachend. ‘Ik kan bij wijze van spreken elke seconde van die dag herbeleven.’ 

En is je droom uitgekomen? 

‘Ik ga nooit meer weg bij dit orkest. Het is een van de mooiste tubabanen ter wereld. We spelen heel veel laat­romantisch repertoire, waarin de tuba een grote rol heeft. Realiseer je dat de tuba eigenlijk pas sinds 1835 bestaat, dus we komen pas in de late Romantiek echt aan bod. Kernrepertoire van het orkest. Ik krijg al dat mooie repertoire op mijn lessenaar, en dat is lang niet bij alle orkesten zo. Samen met de fijne collega’s en de prachtige zaal maakt dat het tot een hele dynamische plek.’

Australië

Hoe mooi zijn plek hier ook alweer is, beleefde hij opnieuw na een uitwisseling vorig jaar. Het was een tweede droom die uitkwam toen hij zeven maanden mocht wisselen van plek met de tubaspeler van het Sydney Sym­phony Orchestra. ‘Dat is het mooie van het tubawereldje: in elk orkest zit maar één tubaspeler, dus je kent elkaar allemaal. Steve Rossé, de ­tubaspeler daar, zei onmiddellijk: ja, dat doen we!’

Wat heb je mee terug genomen?

‘Ik kijk weer fris tegen dingen aan. Toen ik terugkwam, zat ik hier met een week weer helemaal op mijn plek, maar opgeladen en als nieuw. Het Sydney Symphony Orchestra is een hartstikke goed orkest, maar je kunt het niet vergelijken met het onze.’ Voorbeeld? Nog maar eens dat volle besef hoe bijzonder de klank van het Concertgebouworkest is: ‘Op de eerste repetitiedag is het al zó goed. Dat hebben echt maar weinig orkesten. Ze spelen daar in Australië wat strakker, wat zakelijker. Niet dat ze hier niet strak spelen hoor, maar er is meer ruimte voor klank. Ze zijn daar misschien wat bescheidener...’

Hét tubaconcert

Perry Hoogendijk is nog maar een paar maanden terug in Nederland, of zijn derde grote droom gaat in vervulling. Het kostte tien jaar vragen, passen en meten, maar op 28 april mag hij dan eindelijk het tubaconcert der tubaconcerten spelen: dat van Ralph Vaughan Williams. Een gat in de lucht toen hij dat hoorde? Absoluut. ‘Het is voor ons een soort heilige koe. De kans om dit in de professionele symfonieënwereld te spelen is heel erg klein.’ Het Concertgebouworkest speelde het maar één keer eerder, met als solist zijn voorganger Donald Blakeslee. 

Wat heeft de tuba als solo-instrument te bieden?

‘Om te beginnen een wonderlijke kleur die de meeste mensen niet gewend zijn. Wat verrassend zal zijn voor mensen die het stuk niet kennen, is hoe flexibel en technisch, maar ook elegant en melodieus de tuba eigenlijk kan zijn. Zeker in dit stuk! Het heeft power, maar ook heel veel kleuren. Waarschijnlijk denk je achteraf: jeetje!’

Bekijk het concertprogramma van zondag 28 april:
het Concertgebouworkest speelt Tsjaikovski en Ralph Vaughan Williams

Perry lacht als het over de geschiedenis van het stuk gaat. Vaughan Williams componeerde het in 1954 (hij was al in de tachtig), ‘maar we hebben geen idee waarom. Waarom zou je een soloconcert voor tuba componeren? Ook de tubaspeler Philip Catelinet, waarvoor Vaughan Williams het schreef, werd er destijds mee overvallen. En het wonderlijke is, Catelinet was eigenlijk pianist, maar werd destijds door het London Symphony Orchestra met een geleend instrument op de tubaplek gezet. Het tubaniveau was in die tijd niet erg hoog…’ Hield Vaughan Williams daar rekening mee? ‘Dat is het interessante: nee! Het is technisch best een pittig stuk.’

Het tubaconcert is vaste prik voor elke tubastudent, dus je kunt het waarschijnlijk dromen. Ben je toch meteen begonnen met voorbereiden? 

‘Ja, ik kan het dromen, maar ik ben het meteen gaan aanscherpen. We spelen het maar één keer, het wordt opgenomen en het is live voor de radio. Ik heb dus maar één kans. Maar dat ik het mag spelen met ons orkest, in deze zaal, dat is een mijlpaal. Het is een afgevinkt hokje.’  

Foto: Rahul Gandolahage

De tuba van Perry Hoogendijk

In het Concertgebouworkest wisselt Perry Hoogendijk twee tuba’s af. Deze tien kilo zware Hirsbrunner in F, en een net iets grotere in C. ‘Die heb ik in tweevoud, en dan staat er thuis nog een kleinere F en een Bes. Oh en ik speel ook nog cimbasso!’

Maar het is de tuba in F waar de muziek van Vaughan Williams uit gaat klinken. ‘Deze is gebouwd in 1997. Dat is voor een tuba al best oud. De ventielen slijten langzaam, en er kunnen zelfs lekkages ontstaan.’ Daarom is Perry bezig om met slagwerkfabrikant Adams, de huidige eigenaar van de originele Hirsbrunner-mallen – en met financiële steun van RCO Foundation – een gloednieuwe kopie van zijn instrument te maken. Met kleine verbeteringen natuurlijk.

‘De stabiliteit van de intonatie bijvoorbeeld. Ik zie het instrument nu vanaf de geboorte ontstaan, dat is geweldig.’ Op 28 april hoor je dus niet alleen het zelden uitgevoerde tuba-concert, maar met een beetje geluk ook een echte vuurdoop van een fonkelnieuwe tuba.

zo 28 april | Grote Zaal
Koninklijk Concertgebouworkest 
Dima Slobodeniouk — dirigent
Perry Hoogendijk — tuba

Bekijk dit concertprogramma

Ook nu nog staat het ongeloof op Perry’s gezicht als hij nagaat hoe klein de kans was dat hij het proefspel zou winnen. Maar nog voor de audities afgelopen waren speelde hij al mee met het orkest, als vervanger van de inmiddels ziek geworden Blakeslee. Hij herinnert zich de andere orkest­leden die elkaar aanstootten, naar hem wezen en smiespelden: ‘Hoe was het proefspel van de tuba? Zijn er mensen door?’ ‘Ja, kijk, hij zit erbij.’

Wat deed dat met de zenuwen? 

‘Ik zat helemaal te shaken. Maar wat had ik die dinsdagochtend kunnen doen? Na dat proefspel had ik zenuwachtig thuis kunnen zitten. Nu zat ik zenuwachtig in het orkest’, antwoordt Perry lachend. ‘Ik kan bij wijze van spreken elke seconde van die dag herbeleven.’ 

En is je droom uitgekomen? 

‘Ik ga nooit meer weg bij dit orkest. Het is een van de mooiste tubabanen ter wereld. We spelen heel veel laat­romantisch repertoire, waarin de tuba een grote rol heeft. Realiseer je dat de tuba eigenlijk pas sinds 1835 bestaat, dus we komen pas in de late Romantiek echt aan bod. Kernrepertoire van het orkest. Ik krijg al dat mooie repertoire op mijn lessenaar, en dat is lang niet bij alle orkesten zo. Samen met de fijne collega’s en de prachtige zaal maakt dat het tot een hele dynamische plek.’

Australië

Hoe mooi zijn plek hier ook alweer is, beleefde hij opnieuw na een uitwisseling vorig jaar. Het was een tweede droom die uitkwam toen hij zeven maanden mocht wisselen van plek met de tubaspeler van het Sydney Sym­phony Orchestra. ‘Dat is het mooie van het tubawereldje: in elk orkest zit maar één tubaspeler, dus je kent elkaar allemaal. Steve Rossé, de ­tubaspeler daar, zei onmiddellijk: ja, dat doen we!’

Wat heb je mee terug genomen?

‘Ik kijk weer fris tegen dingen aan. Toen ik terugkwam, zat ik hier met een week weer helemaal op mijn plek, maar opgeladen en als nieuw. Het Sydney Symphony Orchestra is een hartstikke goed orkest, maar je kunt het niet vergelijken met het onze.’ Voorbeeld? Nog maar eens dat volle besef hoe bijzonder de klank van het Concertgebouworkest is: ‘Op de eerste repetitiedag is het al zó goed. Dat hebben echt maar weinig orkesten. Ze spelen daar in Australië wat strakker, wat zakelijker. Niet dat ze hier niet strak spelen hoor, maar er is meer ruimte voor klank. Ze zijn daar misschien wat bescheidener...’

Hét tubaconcert

Perry Hoogendijk is nog maar een paar maanden terug in Nederland, of zijn derde grote droom gaat in vervulling. Het kostte tien jaar vragen, passen en meten, maar op 28 april mag hij dan eindelijk het tubaconcert der tubaconcerten spelen: dat van Ralph Vaughan Williams. Een gat in de lucht toen hij dat hoorde? Absoluut. ‘Het is voor ons een soort heilige koe. De kans om dit in de professionele symfonieënwereld te spelen is heel erg klein.’ Het Concertgebouworkest speelde het maar één keer eerder, met als solist zijn voorganger Donald Blakeslee. 

Wat heeft de tuba als solo-instrument te bieden?

‘Om te beginnen een wonderlijke kleur die de meeste mensen niet gewend zijn. Wat verrassend zal zijn voor mensen die het stuk niet kennen, is hoe flexibel en technisch, maar ook elegant en melodieus de tuba eigenlijk kan zijn. Zeker in dit stuk! Het heeft power, maar ook heel veel kleuren. Waarschijnlijk denk je achteraf: jeetje!’

Bekijk het concertprogramma van zondag 28 april:
het Concertgebouworkest speelt Tsjaikovski en Ralph Vaughan Williams

Perry lacht als het over de geschiedenis van het stuk gaat. Vaughan Williams componeerde het in 1954 (hij was al in de tachtig), ‘maar we hebben geen idee waarom. Waarom zou je een soloconcert voor tuba componeren? Ook de tubaspeler Philip Catelinet, waarvoor Vaughan Williams het schreef, werd er destijds mee overvallen. En het wonderlijke is, Catelinet was eigenlijk pianist, maar werd destijds door het London Symphony Orchestra met een geleend instrument op de tubaplek gezet. Het tubaniveau was in die tijd niet erg hoog…’ Hield Vaughan Williams daar rekening mee? ‘Dat is het interessante: nee! Het is technisch best een pittig stuk.’

Het tubaconcert is vaste prik voor elke tubastudent, dus je kunt het waarschijnlijk dromen. Ben je toch meteen begonnen met voorbereiden? 

‘Ja, ik kan het dromen, maar ik ben het meteen gaan aanscherpen. We spelen het maar één keer, het wordt opgenomen en het is live voor de radio. Ik heb dus maar één kans. Maar dat ik het mag spelen met ons orkest, in deze zaal, dat is een mijlpaal. Het is een afgevinkt hokje.’  

Foto: Rahul Gandolahage

De tuba van Perry Hoogendijk

In het Concertgebouworkest wisselt Perry Hoogendijk twee tuba’s af. Deze tien kilo zware Hirsbrunner in F, en een net iets grotere in C. ‘Die heb ik in tweevoud, en dan staat er thuis nog een kleinere F en een Bes. Oh en ik speel ook nog cimbasso!’

Maar het is de tuba in F waar de muziek van Vaughan Williams uit gaat klinken. ‘Deze is gebouwd in 1997. Dat is voor een tuba al best oud. De ventielen slijten langzaam, en er kunnen zelfs lekkages ontstaan.’ Daarom is Perry bezig om met slagwerkfabrikant Adams, de huidige eigenaar van de originele Hirsbrunner-mallen – en met financiële steun van RCO Foundation – een gloednieuwe kopie van zijn instrument te maken. Met kleine verbeteringen natuurlijk.

‘De stabiliteit van de intonatie bijvoorbeeld. Ik zie het instrument nu vanaf de geboorte ontstaan, dat is geweldig.’ Op 28 april hoor je dus niet alleen het zelden uitgevoerde tuba-concert, maar met een beetje geluk ook een echte vuurdoop van een fonkelnieuwe tuba.

zo 28 april | Grote Zaal
Koninklijk Concertgebouworkest 
Dima Slobodeniouk — dirigent
Perry Hoogendijk — tuba

Bekijk dit concertprogramma

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.