Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

‘Er is veel nepnieuws over ons gepubliceerd’

door Michiel Cleij
27 aug. 2019 27 augustus 2019

Boeken zijn er volgeschreven over het leven van de negentiende-eeuwse sterpianiste en componiste Clara Schumann. Hoe zou het zijn om haar zelf te spreken? Een (fictief) interview.

Het is mei 1867 en Clara Schumann is net terug van een Engelse concerttournee – haar vijfde, inmiddels. In vier maanden gaf ze dertig concerten – de helft in Londen, de andere verspreid over het Koninkrijk. ‘Slopend maar verrijkend’, vindt ze. Concertreizen maakt ze sinds haar elfde, dus ze is wel wat gewend.

Haar reputatie is al jaren onaantastbaar; publiek, critici en collega-musici rekenen haar tot de grootste pianisten van de negentiende eeuw. Maar in Engeland viel er wat recht te zetten. Haar debuut aldaar, in 1856, was een valse start. ‘Engelsen kunnen heel hoffelijk zijn, maar alleen tegen gelijken. Niemand wil de gelijke van een musicus zijn – dat is te lowbrow – en wie het tot dirigent schopt, reageert zijn frustraties af op het orkest. En op de solist, ook al is die te gast.

Maar als je je punt gemaakt hebt, is het ineens goed. Twee jaar geleden speelde ik Beethovens Vijfde pianoconcert en na afloop werd ik door half Londen gefeliciteerd en gezoend. Sindsdien organiseren ze alles wat ik normaal zelf regel: concerten, vervoer, verblijf. De treinverbindingen daar zijn geweldig, je komt niet meer suf gehobbeld op je bestemming aan. En ik leg me steeds meer toe op kamermuziek, wat een hoop ergernis scheelt: minder gedoe met arrogante dirigenten die één repetitie genoeg vinden.’

‘Mijn vader was trouwens minder tiranniek dan men denkt’

Het gesprek vindt plaats in Schumanns huis (‘een soort boerenhut’, zoals ze zelf zegt – maar wel voorzien van drie vleugels) in Baden-Baden. Hier brengt ze de zomermaanden door; van oktober tot mei is ze vrijwel constant op tournee en dit is de enige plek waar ze quality time met haar zeven (!) kinderen heeft.

Het is mei 1867 en Clara Schumann is net terug van een Engelse concerttournee – haar vijfde, inmiddels. In vier maanden gaf ze dertig concerten – de helft in Londen, de andere verspreid over het Koninkrijk. ‘Slopend maar verrijkend’, vindt ze. Concertreizen maakt ze sinds haar elfde, dus ze is wel wat gewend.

Haar reputatie is al jaren onaantastbaar; publiek, critici en collega-musici rekenen haar tot de grootste pianisten van de negentiende eeuw. Maar in Engeland viel er wat recht te zetten. Haar debuut aldaar, in 1856, was een valse start. ‘Engelsen kunnen heel hoffelijk zijn, maar alleen tegen gelijken. Niemand wil de gelijke van een musicus zijn – dat is te lowbrow – en wie het tot dirigent schopt, reageert zijn frustraties af op het orkest. En op de solist, ook al is die te gast.

Maar als je je punt gemaakt hebt, is het ineens goed. Twee jaar geleden speelde ik Beethovens Vijfde pianoconcert en na afloop werd ik door half Londen gefeliciteerd en gezoend. Sindsdien organiseren ze alles wat ik normaal zelf regel: concerten, vervoer, verblijf. De treinverbindingen daar zijn geweldig, je komt niet meer suf gehobbeld op je bestemming aan. En ik leg me steeds meer toe op kamermuziek, wat een hoop ergernis scheelt: minder gedoe met arrogante dirigenten die één repetitie genoeg vinden.’

‘Mijn vader was trouwens minder tiranniek dan men denkt’

Het gesprek vindt plaats in Schumanns huis (‘een soort boerenhut’, zoals ze zelf zegt – maar wel voorzien van drie vleugels) in Baden-Baden. Hier brengt ze de zomermaanden door; van oktober tot mei is ze vrijwel constant op tournee en dit is de enige plek waar ze quality time met haar zeven (!) kinderen heeft.

  • Clara Schumann rond 1853

    Clara Schumann rond 1853

  • Clara en Robert Schumann

    Clara en Robert Schumann

  • De kinderen van de Schumanns in 1854. V.l.n.r.: Ludwig, Marie, Felix, Elise, Ferdinand en Eugenie.

    Julie ontbreekt, Emil was al in 1847 gestorven

    De kinderen van de Schumanns in 1854. V.l.n.r.: Ludwig, Marie, Felix, Elise, Ferdinand en Eugenie.

    Julie ontbreekt, Emil was al in 1847 gestorven

  • Clara Schumann rond 1853

    Clara Schumann rond 1853

  • Clara en Robert Schumann

    Clara en Robert Schumann

  • De kinderen van de Schumanns in 1854. V.l.n.r.: Ludwig, Marie, Felix, Elise, Ferdinand en Eugenie.

    Julie ontbreekt, Emil was al in 1847 gestorven

    De kinderen van de Schumanns in 1854. V.l.n.r.: Ludwig, Marie, Felix, Elise, Ferdinand en Eugenie.

    Julie ontbreekt, Emil was al in 1847 gestorven

Ter bescherming van dat schaarse privéleven wijst ze interviews aan huis meestal af. Maar voor hét klassieke-muziekmagazine van Nederland maakt ze een uitzondering. Aan haar eerste concerten in Utrecht en Amsterdam, veertien jaar geleden, heeft ze goede herinneringen. 

Streng zijn is niet slecht

Van die kinderen is overigens geen spoor. Waar zijn ze?

‘Julie is in Turijn waar ze een interessante man ontmoet heeft. Hóe interessant merk ik vanzelf wel. De rest is uit wandelen met Marie, de oudste. Zij helpt met alles en doet het huishouden terwijl ik de jongsten Engels leer en muziekles geef. Ja, dat is een dagelijks ritueel. Ik hanteer een vrij strak schema, maar ze hebben tijd genoeg om plezier te maken.’

Lees ook: Notenbeeld - is Schu­manns Viool­concert het werk van een psychiatrisch patiënt?

Dat laatste schoot er tijdens haar eigen jeugd wel eens bij in. Het regime van haar vader, muziekpedagoog Friedrich Wieck te Leipzig, vertoonde uitwassen die meer dan eens tot rechtszaken leidden en de kranten haalden. Opmerkelijk genoeg snijdt Schumann dit heikele onderwerp zelf aan.

‘Streng zijn is niet slecht. Ouders willen dat hun kinderen hen later dankbaar zijn voor de opvoeding die ze hebben gekregen. Mijn vader was zó strikt en koppig dat mijn moeder het niet uithield. Na hun scheiding werd dat nog erger. En toch ben ik hem eeuwig dankbaar.

‘Robert kon het niet laten om me als een spook in mijn kamer op te wachten, met een laken over zijn hoofd’

Mijn carrière was ondenkbaar geweest zonder de discipline die hij me bijbracht. Daarbij was hij trouwens minder tiranniek dan men denkt, want hij vond pauzeren en wandelen een essentieel onderdeel van de studie. Hij bracht me respect voor de partituur bij en hoe je bescheiden blijft onder succes. En dan heb ik het nog niet eens over zijn internationale netwerk waarvan ik profiteerde.’

Vader Wieck organiseerde tournees door Duitsland en, spoedig, optredens in Praag, Wenen en Parijs. Op haar twintigste bezat ze een onderscheiding van de Oostenrijkse keizer en geloofsbrieven van Chopin, Berlioz en Liszt. Welke vader zou zo’n carrièrestart niet toejuichen? Maar het zondagskind werd uiteindelijk niet beroemd als Clara Wieck, maar als Clara Schumann. En dat deed pijn.

Huwelijk met ‘rare snoeshaan’

‘Daar kunnen we kort over zijn. Er is destijds veel nepnieuws over ons gepubliceerd en als er nu weer over geschreven wordt, heb ik liever dat het uit mijn mond wordt opgetekend. Vader maakte geen geheim van zijn weerstand tegen mijn huwelijk met Robert. Het leidde tot diverse rechtszaken die hij allemaal verloor, en daarbij zijn gezicht. Maar toen ik ouder werd begreep ik dat het zijn manier was om mij te beschermen.

Hij had geen vertrouwen in Robert en dacht dat al zijn investeringen in mijn toekomst voor niks waren geweest. Hij heeft vreselijke dingen over Robert gezegd waarop hij later terugkwam, op zijn manier. Het ergst vond ik dat hij de piano in beslag nam waarop ik vanaf mijn vierde had gespeeld. Na twee jaar gaf hij zijn verzet op. Hij zag hoe gelukkig wij waren en dat ik mijn carrière voortzette. En hij wilde zijn kleinkinderen zien. Ik ben emotioneel van hem vervreemd, maar ik heb niet met hem gebroken.’

Het omstreden huwelijk had een lange aanloop. Clara was negen jaar toen ze Robert Schumann voor het eerst ontmoette. ‘En hij was achttien. We speelden beiden op een soort huisconcert voor jonge talenten. Hij was helemaal weg van mijn spel. En van mij, haha. Hij vroeg of hij leerling van mijn vader mocht worden. Die vond hem toen al een rare snoeshaan, maar stemde toe.

Tot mijn elfde woonde Robert zelfs bij ons in huis. Het was een openbaring; het klikte met hem beter dan met mijn eigen broers. Hij was enorm ­literair bevlogen en las me gedichten voor waar we samen muziek bij verzonnen. Toen ik het in mijn hoofd haalde zelf een pianoconcertje te componeren, zorgde hij dat ik dat ook echt afmaakte, al was het flut.

En hij kon het niet laten om me als een spook in mijn kamer op te wachten, met een laken over zijn hoofd. Ik trapte er steeds weer in’, (lachend) ‘maar zijn huwelijksaanzoek zag ik gelukkig aankomen.’ Ze staat op. Voor het raam buiten is een manspersoon verschenen die een enorme doos eieren in de vensterbank heeft gezet. 

‘Dat was Brahms’, zegt Schumann als ze in de muziekkamer is teruggekeerd. ­Johannes Brahms, de componist? Naast de eieren heeft hij een fles Rijnwijn neergezet die even later weer verdwenen is. De Schumanns leerden hem kennen toen hij als twintiger zijn composities ter beoordeling aanbood. ‘We zijn goed bevriend geraakt. Hij heeft een huisje verderop gekocht en doet boodschappen voor mij. Lief natuurlijk, maar ik zag liever dat hij de symfonie waaraan hij al jaren sleutelt eens afmaakte.’

Dat moet haar bekend voorkomen: Roberts eigen coming out als symfonicus liet jaren op zich wachten. ‘Daarop ben ik nog altijd trots, want als ik er niet op aangedrongen had was het misschien nooit zover gekomen. Zijn pianomuziek is zó symfonisch gedacht. Ik kan Carnaval of Kreisleriana niet spelen zonder een orkest te horen.’

Muziek als enige strohalm

Voelt ze zich nooit in de schaduw staan van zo’n groot componist? De vraag lijkt irritatie op te wekken. Ze zwijgt en wisselt een boze blik uit met de Beethoven-buste op de vleugel naast haar. Dan zegt ze: ‘Het doet me enorm pijn als er zo naar mij – naar ons – wordt gekeken. Ik stond niet in zijn schaduw, maar in zijn licht. Het was een voorrecht om aan Roberts zijde te staan. De enige schaduw die hij wierp viel over zijn eigen geest.

Zijn laatste jaren waren duister. De arts [van het krankzinnigengesticht Endenich nabij Bonn, red.] wilde niet dat ik hem bezocht; hij was te labiel. We correspondeerden. Dat ik niet bij hem was, dat ik zelfs concerten gaf en op tournee ging – voor de buitenwereld was dat onbegrijpelijk. Maar ik moest het gezin onderhouden. Felix, de jongste, was een baby toen Robert opgenomen werd. En in die afschuwelijke tijd was muziek mijn enige strohalm, net als voor Robert tijdens zijn inzinkingen. Doorspelen was voor mij een uiting van loyaliteit.’

‘Het was een voorrecht om aan Roberts zijde te staan’

Dat laatste behoeft enige uitleg, waarop Schumann haar stem verheft. ‘Iedereen die een concert of recital van mij heeft bijgewoond weet dat het hommages aan de allergrootsten zijn. Ik speel Beethoven. Ik speel Schubert. Elk nieuw ­pianostuk van Johannes [Brahms, red.] is een godsgeschenk. Én ik speel alle stukken van mijn man omdat ze nog niet het respect krijgen die ze verdienen.

Robert accepteerde dat ik doorging met concerteren: het was mijn roeping, én ik promootte zijn muziek. Bedenk dat hij lange tijd alleen bekend was in Leipzig en Dresden, onze eerste woonplaatsen. Daarbuiten was ík Schumann: een pianiste die werk van een naamgenoot vertolkte. Pas toen hij stierf begon hij een begrip te worden. En nóg stuit ik af en toe op minachting van recensenten, zoals die Engelsman die het Pianoconcert ‘decadent’ vond. Dus ja, ik durf mijzelf loyaal te noemen.’ 

Componeren en moeder zijn

Clara Schumann geeft tegenwoordig vaak recitals met de jonge violist Joseph Joachim, voor wie ze de Drei Romanzen componeerde. Waarom horen we niet meer stukken van haar?

‘Componeren en moeder zijn gaat niet samen. Dat vond Robert en dat vind ik. Als meisje vond ik componeren vanzelfsprekend. Robert vond dat ik goede ideeën had, maar van de uitwerking kwam weinig terecht als je vrijwel permanent zwanger bent en hij bijna de hele dag de piano in beslag neemt. Nee, ik zie mijzelf niet de eerste beroemde vrouwelijke componist worden.’

Ze staat op; kennelijk is het onderhoud voorbij.

‘Natuurlijk krijg je als vrouw in zo’n mannenwereld het nodige te verduren. Ik ook. Maar ik heb mezelf bewezen, net als mijn moeder trouwens. Die maakte zelfs een dubbel­carrière, als zangeres en pianiste.’

Plots klinkt luid gestommel op de gang. Robert misschien, nu als echt spook? Maar het is Brahms weer, die nu zijn hoofd om de deur steekt: ‘Niet alles geloven wat ze zegt, hoor.’ 

Verder lezen

Voor dit interview verdiepte musicoloog en Preludium-auteur Michiel Cleij zich in leven en werk van de sterpianiste/componiste. Een paar tips voor wie meer wil lezen:

  • Beatrix Borchard: Clara Schumann, Ihr Leben (Hildes-heim, 2015)
  • Janina Klassen: Clara Schumann, Musik und Öffentlichkeit (Keulen, 2009)
  • Nancy Reich: Clara Schumann, The Artist and the Woman (Cornell University, 1985)
  • Ludwig F. Schiedermair: Clara Schumann, Frauenliebe und Leben (München, 1978)
  • Schumann-portal.de

Ter bescherming van dat schaarse privéleven wijst ze interviews aan huis meestal af. Maar voor hét klassieke-muziekmagazine van Nederland maakt ze een uitzondering. Aan haar eerste concerten in Utrecht en Amsterdam, veertien jaar geleden, heeft ze goede herinneringen. 

Streng zijn is niet slecht

Van die kinderen is overigens geen spoor. Waar zijn ze?

‘Julie is in Turijn waar ze een interessante man ontmoet heeft. Hóe interessant merk ik vanzelf wel. De rest is uit wandelen met Marie, de oudste. Zij helpt met alles en doet het huishouden terwijl ik de jongsten Engels leer en muziekles geef. Ja, dat is een dagelijks ritueel. Ik hanteer een vrij strak schema, maar ze hebben tijd genoeg om plezier te maken.’

Lees ook: Notenbeeld - is Schu­manns Viool­concert het werk van een psychiatrisch patiënt?

Dat laatste schoot er tijdens haar eigen jeugd wel eens bij in. Het regime van haar vader, muziekpedagoog Friedrich Wieck te Leipzig, vertoonde uitwassen die meer dan eens tot rechtszaken leidden en de kranten haalden. Opmerkelijk genoeg snijdt Schumann dit heikele onderwerp zelf aan.

‘Streng zijn is niet slecht. Ouders willen dat hun kinderen hen later dankbaar zijn voor de opvoeding die ze hebben gekregen. Mijn vader was zó strikt en koppig dat mijn moeder het niet uithield. Na hun scheiding werd dat nog erger. En toch ben ik hem eeuwig dankbaar.

‘Robert kon het niet laten om me als een spook in mijn kamer op te wachten, met een laken over zijn hoofd’

Mijn carrière was ondenkbaar geweest zonder de discipline die hij me bijbracht. Daarbij was hij trouwens minder tiranniek dan men denkt, want hij vond pauzeren en wandelen een essentieel onderdeel van de studie. Hij bracht me respect voor de partituur bij en hoe je bescheiden blijft onder succes. En dan heb ik het nog niet eens over zijn internationale netwerk waarvan ik profiteerde.’

Vader Wieck organiseerde tournees door Duitsland en, spoedig, optredens in Praag, Wenen en Parijs. Op haar twintigste bezat ze een onderscheiding van de Oostenrijkse keizer en geloofsbrieven van Chopin, Berlioz en Liszt. Welke vader zou zo’n carrièrestart niet toejuichen? Maar het zondagskind werd uiteindelijk niet beroemd als Clara Wieck, maar als Clara Schumann. En dat deed pijn.

Huwelijk met ‘rare snoeshaan’

‘Daar kunnen we kort over zijn. Er is destijds veel nepnieuws over ons gepubliceerd en als er nu weer over geschreven wordt, heb ik liever dat het uit mijn mond wordt opgetekend. Vader maakte geen geheim van zijn weerstand tegen mijn huwelijk met Robert. Het leidde tot diverse rechtszaken die hij allemaal verloor, en daarbij zijn gezicht. Maar toen ik ouder werd begreep ik dat het zijn manier was om mij te beschermen.

Hij had geen vertrouwen in Robert en dacht dat al zijn investeringen in mijn toekomst voor niks waren geweest. Hij heeft vreselijke dingen over Robert gezegd waarop hij later terugkwam, op zijn manier. Het ergst vond ik dat hij de piano in beslag nam waarop ik vanaf mijn vierde had gespeeld. Na twee jaar gaf hij zijn verzet op. Hij zag hoe gelukkig wij waren en dat ik mijn carrière voortzette. En hij wilde zijn kleinkinderen zien. Ik ben emotioneel van hem vervreemd, maar ik heb niet met hem gebroken.’

Het omstreden huwelijk had een lange aanloop. Clara was negen jaar toen ze Robert Schumann voor het eerst ontmoette. ‘En hij was achttien. We speelden beiden op een soort huisconcert voor jonge talenten. Hij was helemaal weg van mijn spel. En van mij, haha. Hij vroeg of hij leerling van mijn vader mocht worden. Die vond hem toen al een rare snoeshaan, maar stemde toe.

Tot mijn elfde woonde Robert zelfs bij ons in huis. Het was een openbaring; het klikte met hem beter dan met mijn eigen broers. Hij was enorm ­literair bevlogen en las me gedichten voor waar we samen muziek bij verzonnen. Toen ik het in mijn hoofd haalde zelf een pianoconcertje te componeren, zorgde hij dat ik dat ook echt afmaakte, al was het flut.

En hij kon het niet laten om me als een spook in mijn kamer op te wachten, met een laken over zijn hoofd. Ik trapte er steeds weer in’, (lachend) ‘maar zijn huwelijksaanzoek zag ik gelukkig aankomen.’ Ze staat op. Voor het raam buiten is een manspersoon verschenen die een enorme doos eieren in de vensterbank heeft gezet. 

‘Dat was Brahms’, zegt Schumann als ze in de muziekkamer is teruggekeerd. ­Johannes Brahms, de componist? Naast de eieren heeft hij een fles Rijnwijn neergezet die even later weer verdwenen is. De Schumanns leerden hem kennen toen hij als twintiger zijn composities ter beoordeling aanbood. ‘We zijn goed bevriend geraakt. Hij heeft een huisje verderop gekocht en doet boodschappen voor mij. Lief natuurlijk, maar ik zag liever dat hij de symfonie waaraan hij al jaren sleutelt eens afmaakte.’

Dat moet haar bekend voorkomen: Roberts eigen coming out als symfonicus liet jaren op zich wachten. ‘Daarop ben ik nog altijd trots, want als ik er niet op aangedrongen had was het misschien nooit zover gekomen. Zijn pianomuziek is zó symfonisch gedacht. Ik kan Carnaval of Kreisleriana niet spelen zonder een orkest te horen.’

Muziek als enige strohalm

Voelt ze zich nooit in de schaduw staan van zo’n groot componist? De vraag lijkt irritatie op te wekken. Ze zwijgt en wisselt een boze blik uit met de Beethoven-buste op de vleugel naast haar. Dan zegt ze: ‘Het doet me enorm pijn als er zo naar mij – naar ons – wordt gekeken. Ik stond niet in zijn schaduw, maar in zijn licht. Het was een voorrecht om aan Roberts zijde te staan. De enige schaduw die hij wierp viel over zijn eigen geest.

Zijn laatste jaren waren duister. De arts [van het krankzinnigengesticht Endenich nabij Bonn, red.] wilde niet dat ik hem bezocht; hij was te labiel. We correspondeerden. Dat ik niet bij hem was, dat ik zelfs concerten gaf en op tournee ging – voor de buitenwereld was dat onbegrijpelijk. Maar ik moest het gezin onderhouden. Felix, de jongste, was een baby toen Robert opgenomen werd. En in die afschuwelijke tijd was muziek mijn enige strohalm, net als voor Robert tijdens zijn inzinkingen. Doorspelen was voor mij een uiting van loyaliteit.’

‘Het was een voorrecht om aan Roberts zijde te staan’

Dat laatste behoeft enige uitleg, waarop Schumann haar stem verheft. ‘Iedereen die een concert of recital van mij heeft bijgewoond weet dat het hommages aan de allergrootsten zijn. Ik speel Beethoven. Ik speel Schubert. Elk nieuw ­pianostuk van Johannes [Brahms, red.] is een godsgeschenk. Én ik speel alle stukken van mijn man omdat ze nog niet het respect krijgen die ze verdienen.

Robert accepteerde dat ik doorging met concerteren: het was mijn roeping, én ik promootte zijn muziek. Bedenk dat hij lange tijd alleen bekend was in Leipzig en Dresden, onze eerste woonplaatsen. Daarbuiten was ík Schumann: een pianiste die werk van een naamgenoot vertolkte. Pas toen hij stierf begon hij een begrip te worden. En nóg stuit ik af en toe op minachting van recensenten, zoals die Engelsman die het Pianoconcert ‘decadent’ vond. Dus ja, ik durf mijzelf loyaal te noemen.’ 

Componeren en moeder zijn

Clara Schumann geeft tegenwoordig vaak recitals met de jonge violist Joseph Joachim, voor wie ze de Drei Romanzen componeerde. Waarom horen we niet meer stukken van haar?

‘Componeren en moeder zijn gaat niet samen. Dat vond Robert en dat vind ik. Als meisje vond ik componeren vanzelfsprekend. Robert vond dat ik goede ideeën had, maar van de uitwerking kwam weinig terecht als je vrijwel permanent zwanger bent en hij bijna de hele dag de piano in beslag neemt. Nee, ik zie mijzelf niet de eerste beroemde vrouwelijke componist worden.’

Ze staat op; kennelijk is het onderhoud voorbij.

‘Natuurlijk krijg je als vrouw in zo’n mannenwereld het nodige te verduren. Ik ook. Maar ik heb mezelf bewezen, net als mijn moeder trouwens. Die maakte zelfs een dubbel­carrière, als zangeres en pianiste.’

Plots klinkt luid gestommel op de gang. Robert misschien, nu als echt spook? Maar het is Brahms weer, die nu zijn hoofd om de deur steekt: ‘Niet alles geloven wat ze zegt, hoor.’ 

Verder lezen

Voor dit interview verdiepte musicoloog en Preludium-auteur Michiel Cleij zich in leven en werk van de sterpianiste/componiste. Een paar tips voor wie meer wil lezen:

  • Beatrix Borchard: Clara Schumann, Ihr Leben (Hildes-heim, 2015)
  • Janina Klassen: Clara Schumann, Musik und Öffentlichkeit (Keulen, 2009)
  • Nancy Reich: Clara Schumann, The Artist and the Woman (Cornell University, 1985)
  • Ludwig F. Schiedermair: Clara Schumann, Frauenliebe und Leben (München, 1978)
  • Schumann-portal.de

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.