Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
column

Helden

door Laurens Woudenberg
25 dec. 2018 25 december 2018

‘Ik zie niet in waarom ik geen symfonie over mezelf zou schrijven’, zei Richard Strauss. Eigenlijk geef ik hem in alle opzichten gelijk. Zou het niet prettig zijn om jezelf geweldig te vinden?

Het ging Richard Strauss voor de wind toen hij begin dertig was. Hij had een gelukkig gezin, had prestigieuze engagementen als dirigent en werd geroemd om composities als Don Juan, Till Eulenspiegels lustige Streiche en Don Quixote. Vermoedelijk werd hij toen al op handen gedragen en gezien als een grote held. 

Volgens mij bestaan of ontstaan helden bij de gratie van publiek, volk of media. Mensen bewonderen nu eenmaal graag anderen. Om hun moed, buitengewone prestaties, wijsheid of charisma. Sinds de negentiende eeuw (misschien al wel eerder) kregen ook veel dirigenten een dergelijke status. Logisch misschien, maar wat ik opmerkelijk vind is dat Strauss zichzelf blijkbaar ook zo zag. ‘Es ist schwer, Schlusse zu schreiben. Beethoven und Wagner konnten es. Es können nur die ­Grossen. Ich kann es auch’, pochte de componist. 

Strauss was in staat om ieder onderwerp in muziek uit te drukken. ‘Wer ein richtiger Musiker sein will, der muss auch eine Speisekarte komponieren können.’ Hij schreef als jonge dertiger twee autobiografisch getinte werken: Ein Heldenleben, waarin hij zelf de hoofdrol heeft als de held (onder meer verklankt door de hoorn) en Sinfonia domestica, dat gaat over zijn gelukkige gezinsleven. 

‘Ich sehe nicht ein, warum ich keine Sinfonie auf mich selbst machen sollte. Ich finde mich ebenso interessant wie Napoleon und Alexander.’

Eigenlijk geef ik hem in alle opzichten gelijk. Voor mij is hij ook een held – alleen al vanwege die twee prachtige hoornconcerten die hij schreef – en eigenlijk is iedere mens interessant genoeg om een symfonie over te schrijven. Zou het niet prettig zijn om jezelf geweldig te vinden?

Je kunt als held ook van je voetstuk vallen, hetzij door eigen handelen, hetzij door anderen. Dan denk ik aan bijvoorbeeld Lance Armstrong of Bram Moszkowicz. Bij ons orkest is het ook voorgekomen... Willem Mengelberg bijvoorbeeld, die na de Tweede Wereldoorlog een dirigeerverbod kreeg. 

Ook Strauss kreeg, hoewel hij geen nazi was, veel kritiek op zijn tolerante en opportunistische houding ten opzichte van het naziregime. Al is die kritiek nooit helemaal verstomd, toch bleef hij na de oorlog een gewaardeerd componist en dirigent. Sommige gevallen helden krijgen een tweede kans.

Het ging Richard Strauss voor de wind toen hij begin dertig was. Hij had een gelukkig gezin, had prestigieuze engagementen als dirigent en werd geroemd om composities als Don Juan, Till Eulenspiegels lustige Streiche en Don Quixote. Vermoedelijk werd hij toen al op handen gedragen en gezien als een grote held. 

Volgens mij bestaan of ontstaan helden bij de gratie van publiek, volk of media. Mensen bewonderen nu eenmaal graag anderen. Om hun moed, buitengewone prestaties, wijsheid of charisma. Sinds de negentiende eeuw (misschien al wel eerder) kregen ook veel dirigenten een dergelijke status. Logisch misschien, maar wat ik opmerkelijk vind is dat Strauss zichzelf blijkbaar ook zo zag. ‘Es ist schwer, Schlusse zu schreiben. Beethoven und Wagner konnten es. Es können nur die ­Grossen. Ich kann es auch’, pochte de componist. 

Strauss was in staat om ieder onderwerp in muziek uit te drukken. ‘Wer ein richtiger Musiker sein will, der muss auch eine Speisekarte komponieren können.’ Hij schreef als jonge dertiger twee autobiografisch getinte werken: Ein Heldenleben, waarin hij zelf de hoofdrol heeft als de held (onder meer verklankt door de hoorn) en Sinfonia domestica, dat gaat over zijn gelukkige gezinsleven. 

‘Ich sehe nicht ein, warum ich keine Sinfonie auf mich selbst machen sollte. Ich finde mich ebenso interessant wie Napoleon und Alexander.’

Eigenlijk geef ik hem in alle opzichten gelijk. Voor mij is hij ook een held – alleen al vanwege die twee prachtige hoornconcerten die hij schreef – en eigenlijk is iedere mens interessant genoeg om een symfonie over te schrijven. Zou het niet prettig zijn om jezelf geweldig te vinden?

Je kunt als held ook van je voetstuk vallen, hetzij door eigen handelen, hetzij door anderen. Dan denk ik aan bijvoorbeeld Lance Armstrong of Bram Moszkowicz. Bij ons orkest is het ook voorgekomen... Willem Mengelberg bijvoorbeeld, die na de Tweede Wereldoorlog een dirigeerverbod kreeg. 

Ook Strauss kreeg, hoewel hij geen nazi was, veel kritiek op zijn tolerante en opportunistische houding ten opzichte van het naziregime. Al is die kritiek nooit helemaal verstomd, toch bleef hij na de oorlog een gewaardeerd componist en dirigent. Sommige gevallen helden krijgen een tweede kans.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.