Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Aimard: 'Ontdekken is essentieel'

door Carine Alders
01 jun. 2019 01 juni 2019

Pierre-Laurent Aimard sluit deze week zijn residency bij het Concertgebouworkest af met een speciaal voor hem geschreven pianoconcert van componist Harrison Birtwistle. ‘Een persoonlijke noot, in een stijl waarin ik nog nooit met dit orkest gespeeld heb.

Het is half september als het lukt Pierre-­Laurent Aimard te spreken. Aan het eind van een vrije dag maakt hij 45 minuten vrij voor een telefonisch interview. De dagen staan in het teken van Karlheinz Stockhausen, met concerten in Luzern, Hamburg, Berlijn en Oslo.

‘De muziek is gecomponeerd door een groot architect, alles is zorgvuldig geordend. Om die orde goed weer te kunnen geven heb je een zekere ervaring nodig in de interpretatie. In 1988 vroeg Stockhausen mij om al zijn werken te spelen tijdens een tournee en daarvan opnamen te maken.

Dat was natuurlijk een artistieke buitenkans, maar ik speelde in die tijd ook nog in het Ensemble intercontemporain en had niet genoeg tijd om alles te studeren, heel frustrerend. Nu heb ik een groot project bedacht in een meer gevorderde fase van mijn carrière en kan ik meer problemen in de muziek oplossen. Maar nog steeds niet alles’, voegt hij er bescheiden aan toe.

Totaal geen behoefte om lui te zijn

Een blik in de agenda van de Franse pianist doet je naar adem happen. Na de concerten met muziek van Stockhausen gaat het via Frankfurt (Messiaens complete Catalogue d’oiseaux) en Engeland (onder andere Dvořák in de Royal Albert Hall) naar de Verenigde Staten voor de première van Birtwistles Keyboard Engine, dat deze speciaal voor Aimard en zijn vaste pianoduopartner Tamara Stefanovich schreef. Vervolgens Ligeti in Wenen, Bach in München, Mozart in Zürich en Bartók in Genève.

Tien tot twaalf concerten per maand in evenzovele steden op meerdere continenten is geen uitzondering. Dertig verschillende werken van ruim twintig verschillende componisten in een maand ook niet. Zelden speelt hij eenzelfde programma meerdere keren achter elkaar. Hoe houdt hij het vol?

‘Muziek is mijn leven en ik houd van afwisseling, ik zou niet anders kunnen. Ik maak en deel muziek uit verschillende perioden; het is een permanente ontdekkingsreis. Ik beleef juist plezier aan al die stijlen, anders zou ik me doodvervelen. Afwisseling en hard werken; ik vind het heerlijk. Mijn werk als pianist is zo fascinerend, ik heb totaal geen behoefte om lui te zijn.’ 

In Amsterdam staan in ­december, januari en juni piano­concerten op het programma van Antonín Dvořák, Ludwig van Beethoven en Harrison Birtwistle. ‘Ik heb geprobeerd om een aantrekkelijk programma samen te stellen dat mijn artistieke activiteiten weerspiegelt.

Het romantische pianoconcert van Dvořák speelde ik zeventien jaar geleden met het orkest onder leiding van Nikolaus Harnoncourt. We hebben toen ook een cd opgenomen. De manier waarop Dvořák voor de piano geschreven heeft is bijzonder virtuoos, maar ook transparant. De piano is onderdeel van de algemene textuur van het werk.’ Veel werk voor weinig eer, dat konden niet alle pianisten waarderen.

 

Het is half september als het lukt Pierre-­Laurent Aimard te spreken. Aan het eind van een vrije dag maakt hij 45 minuten vrij voor een telefonisch interview. De dagen staan in het teken van Karlheinz Stockhausen, met concerten in Luzern, Hamburg, Berlijn en Oslo.

‘De muziek is gecomponeerd door een groot architect, alles is zorgvuldig geordend. Om die orde goed weer te kunnen geven heb je een zekere ervaring nodig in de interpretatie. In 1988 vroeg Stockhausen mij om al zijn werken te spelen tijdens een tournee en daarvan opnamen te maken.

Dat was natuurlijk een artistieke buitenkans, maar ik speelde in die tijd ook nog in het Ensemble intercontemporain en had niet genoeg tijd om alles te studeren, heel frustrerend. Nu heb ik een groot project bedacht in een meer gevorderde fase van mijn carrière en kan ik meer problemen in de muziek oplossen. Maar nog steeds niet alles’, voegt hij er bescheiden aan toe.

Totaal geen behoefte om lui te zijn

Een blik in de agenda van de Franse pianist doet je naar adem happen. Na de concerten met muziek van Stockhausen gaat het via Frankfurt (Messiaens complete Catalogue d’oiseaux) en Engeland (onder andere Dvořák in de Royal Albert Hall) naar de Verenigde Staten voor de première van Birtwistles Keyboard Engine, dat deze speciaal voor Aimard en zijn vaste pianoduopartner Tamara Stefanovich schreef. Vervolgens Ligeti in Wenen, Bach in München, Mozart in Zürich en Bartók in Genève.

Tien tot twaalf concerten per maand in evenzovele steden op meerdere continenten is geen uitzondering. Dertig verschillende werken van ruim twintig verschillende componisten in een maand ook niet. Zelden speelt hij eenzelfde programma meerdere keren achter elkaar. Hoe houdt hij het vol?

‘Muziek is mijn leven en ik houd van afwisseling, ik zou niet anders kunnen. Ik maak en deel muziek uit verschillende perioden; het is een permanente ontdekkingsreis. Ik beleef juist plezier aan al die stijlen, anders zou ik me doodvervelen. Afwisseling en hard werken; ik vind het heerlijk. Mijn werk als pianist is zo fascinerend, ik heb totaal geen behoefte om lui te zijn.’ 

In Amsterdam staan in ­december, januari en juni piano­concerten op het programma van Antonín Dvořák, Ludwig van Beethoven en Harrison Birtwistle. ‘Ik heb geprobeerd om een aantrekkelijk programma samen te stellen dat mijn artistieke activiteiten weerspiegelt.

Het romantische pianoconcert van Dvořák speelde ik zeventien jaar geleden met het orkest onder leiding van Nikolaus Harnoncourt. We hebben toen ook een cd opgenomen. De manier waarop Dvořák voor de piano geschreven heeft is bijzonder virtuoos, maar ook transparant. De piano is onderdeel van de algemene textuur van het werk.’ Veel werk voor weinig eer, dat konden niet alle pianisten waarderen.

 

  • Pierre-Laurent Aimard

    foto: Marco Borggreve

    Pierre-Laurent Aimard

    foto: Marco Borggreve

  • Pierre-Laurent Aimard

    foto: Marco Borggreve

    Pierre-Laurent Aimard

    foto: Marco Borggreve

Lange tijd circuleerde er een versie met een vereenvoudigde pianopartij. Aimard speelt uiteraard de oorspronkelijke versie. ‘Natuurlijk heb ik me in de afgelopen zeventien jaar ontwikkeld. Harnoncourt is er niet meer, maar hij heeft de identiteit van een nieuwe generatie dirigenten mede vormgegeven, onder wie Daniel Harding. Die heeft mij meerdere keren gezegd hoezeer hij Harnoncourt bewonderde. Zo wordt de lijn toch voortgezet. Met Daniel heb ik al eerder mogen spelen, maar nog nooit in combinatie met het Koninklijk Concertgebouworkest.’

De relatie met het Concertgebouworkest verdiepen

Pierre-Laurent Aimard heeft een lange geschiedenis met het orkest, die begon in 1987. Hij speelde recente muziek (George Benjamin, György Ligeti, Tristan Murail) en ook werk van Nederlandse componisten (Jan van Vlijmen en Klaas de Vries). In januari klinkt het Vijfde pianoconcert van Beethoven,  een werk dat hij nog niet eerder met het orkest speelde. In juni staat Responses van Sir Harrison Birtwistle op het programma, een Nederlandse première.

'Ik heb wel ideeën, maar ben geen despoot.'

‘Dat is een persoonlijke noot, de componist schreef dit werk speciaal voor mij. Het is een extreem sterk werk, in een stijl waarin ik nog nooit met het orkest gespeeld heb. De drie concerten bieden een kans om mijn relatie met het orkest te verdiepen. Ontdekken is essentieel – voor het publiek, maar ik nodig ook mijn collega’s uit om samen op ontdekking te gaan. Dat is mijn plicht.’ 

Zo kijkt hij ook naar het kamermuziek­programma met werken van Jean Françaix, Leoš Janáček, György Kurtág en Robert Schumann. ‘Ik breng mijn kennis van en ervaring met het repertoire in. Hoe kan ik het repertoire van mijn collega’s verrijken? Welke rol kunnen deze werken spelen voor het publiek? Ik heb wel ideeën, maar ben geen despoot. In een bijeenkomst hebben we in samenspraak bepaald wat het gaat worden. Ik hecht erg aan die samenwerking. Daarom zal ik in verschillende residenties ook nooit hetzelfde programma spelen.’ De rol van artist in residence vervult hij dit seizoen niet alleen in Amsterdam, maar ook bij het South Bank Centre in Londen, het Edinburgh International Festival en het Konzerthaus in Wenen. ‘Elke samenwerking levert andere resultaten op.’

Verschillende sociale rollen als pianist

Pierre-Laurent Aimard studeerde in Parijs bij Yvonne Loriod en in Londen bij Maria Curcio. In 1973 won hij op ­zestienjarige leeftijd het Messiaen Concours. Drie jaar later vroeg Pierre Boulez hem als solo­pianist bij het Ensemble intercontemporain. Hij soleert bij grote orkesten, speelt kamermuziek en geeft solo- en duo­recitals. ‘De sociale rol in muziek boeit mij enorm. Het is heel anders om in je eentje alle verantwoordelijkheid te hebben in een soloprogramma of om deel uit te maken van een orkest – wat ik ook gedaan heb – of een zanger te ­begeleiden. Ik zou niet mijn hele leven slechts één rol kunnen vervullen.’ Om dat brede scala aan rollen en stijlen in goede banen te leiden is zorgvuldig plannen onontbeerlijk.

‘Je moet je leven zo organiseren dat je voldoende tijd hebt om nieuwe werken in te studeren. Dit plannen is een belangrijk onderdeel van het werk van elke concertpianist. Je bestudeert werken om in te schatten hoeveel tijd je nodig hebt om bijvoorbeeld de juiste keuzes in interpretatie te kunnen maken, en om te bepalen of het om een complex werk gaat.

Quatuor pour la fin du Temps van Messiaen is bijvoorbeeld niet heel ingewikkeld. Als alle musici goed voorbereid zijn, zijn de uitdagingen van het samenspel makkelijk op te lossen. Maar bij het Kwintet voor piano en blazers van Elliott Carter heb je dagen nodig om alle polyritmische en polyfone finesses af te stemmen.

Om te bepalen hoeveel tijd ik nodig heb vaar ik niet zozeer op intuïtie, maar op mijn ervaring. Ik weet of ik ergens twee weken voor nodig heb of eerder maanden. Bij nieuwe werken heb ik soms zes maanden nodig, soms zelfs twee jaar om me iets helemaal eigen te kunnen maken.’ Lachend: ‘Heel soms gaat het mis en moet ik toegeven dat ik nog niet klaar ben. Daar leer je dan ook weer van om te voorkomen dat het nog een keer gebeurt.’ 

Verknocht aan de piano

Als kind wist Aimard gevoelsmatig dat de piano bij hem hoorde. ‘Dat is nooit meer over gegaan, ook niet toen ik serieus ging studeren. Maar er zijn drie heel concrete redenen waarom ik voor de piano koos. Ten eerste is het repertoire voor piano enorm groot. Ten tweede: als pianist kun je in verschillende rollen muziek maken. De derde reden is het feit dat je ook alleen kunt spelen, dat maakt je onafhankelijk.’

Waar je als pianist wel afhankelijk van bent, is de kwaliteit van het instrument in de concertzaal. ‘Soms neem ik mijn instrument mee naar een concert. Dat is natuurlijk ingewikkeld en duur, dus ik doe het lang niet altijd. Bij nieuwe muziek zoek je soms naar een bepaalde akoestische weergave, dan luistert het instrument heel nauw. In zo’n geval is het soms nodig om mijn eigen instrument mee te brengen.

Maar ik zoek steeds naar een balans, naar oplossingen die een werk recht doen. De kwaliteit van nieuwe piano’s wordt minder. Dat is niet mijn mening, maar een feit. Het is algemeen bekend. In Het Concertgebouw probeer ik verschillende vleugels uit. Overigens is niet alleen het instrument belangrijk, maar ook de technicus. In Amsterdam is de combinatie van het hoogste niveau.’

Er zijn meer redenen waarom de Franse pianist graag naar Amsterdam komt. ‘De enorme kwaliteit van het orkest natuurlijk, maar ook de hoge kwaliteit van het muziekleven in Nederland. Dat heeft een lange geschiedenis. Muziek heeft hier prioriteit en speelt een centrale rol in de cultuur. Het muziekleven is veelzijdig en gevarieerd. Zo speelde Nederland een leidende rol in de ontwikkeling van het musiceren op oude instrumenten, maar ook in de nieuwe muziek liep Nederland voorop.

Tegelijkertijd behoren de meer mainstream ensembles en orkesten tot de absolute top in ons planetenstelsel. Het publiek in Amsterdam combineert op een unieke manier kennis van zaken en nieuwsgierigheid. Om in andere landen het publiek binnenboord te houden moet ik bij het programmeren vaak compromissen sluiten – soms zelfs te grote. In Amsterdam heb ik daar nooit last van.’  

Pierre-Laurent Aimard bij het Concertgebouworkest
vrijdag 14 juni 2019| Ga naar dit concertprogramma

Lange tijd circuleerde er een versie met een vereenvoudigde pianopartij. Aimard speelt uiteraard de oorspronkelijke versie. ‘Natuurlijk heb ik me in de afgelopen zeventien jaar ontwikkeld. Harnoncourt is er niet meer, maar hij heeft de identiteit van een nieuwe generatie dirigenten mede vormgegeven, onder wie Daniel Harding. Die heeft mij meerdere keren gezegd hoezeer hij Harnoncourt bewonderde. Zo wordt de lijn toch voortgezet. Met Daniel heb ik al eerder mogen spelen, maar nog nooit in combinatie met het Koninklijk Concertgebouworkest.’

De relatie met het Concertgebouworkest verdiepen

Pierre-Laurent Aimard heeft een lange geschiedenis met het orkest, die begon in 1987. Hij speelde recente muziek (George Benjamin, György Ligeti, Tristan Murail) en ook werk van Nederlandse componisten (Jan van Vlijmen en Klaas de Vries). In januari klinkt het Vijfde pianoconcert van Beethoven,  een werk dat hij nog niet eerder met het orkest speelde. In juni staat Responses van Sir Harrison Birtwistle op het programma, een Nederlandse première.

'Ik heb wel ideeën, maar ben geen despoot.'

‘Dat is een persoonlijke noot, de componist schreef dit werk speciaal voor mij. Het is een extreem sterk werk, in een stijl waarin ik nog nooit met het orkest gespeeld heb. De drie concerten bieden een kans om mijn relatie met het orkest te verdiepen. Ontdekken is essentieel – voor het publiek, maar ik nodig ook mijn collega’s uit om samen op ontdekking te gaan. Dat is mijn plicht.’ 

Zo kijkt hij ook naar het kamermuziek­programma met werken van Jean Françaix, Leoš Janáček, György Kurtág en Robert Schumann. ‘Ik breng mijn kennis van en ervaring met het repertoire in. Hoe kan ik het repertoire van mijn collega’s verrijken? Welke rol kunnen deze werken spelen voor het publiek? Ik heb wel ideeën, maar ben geen despoot. In een bijeenkomst hebben we in samenspraak bepaald wat het gaat worden. Ik hecht erg aan die samenwerking. Daarom zal ik in verschillende residenties ook nooit hetzelfde programma spelen.’ De rol van artist in residence vervult hij dit seizoen niet alleen in Amsterdam, maar ook bij het South Bank Centre in Londen, het Edinburgh International Festival en het Konzerthaus in Wenen. ‘Elke samenwerking levert andere resultaten op.’

Verschillende sociale rollen als pianist

Pierre-Laurent Aimard studeerde in Parijs bij Yvonne Loriod en in Londen bij Maria Curcio. In 1973 won hij op ­zestienjarige leeftijd het Messiaen Concours. Drie jaar later vroeg Pierre Boulez hem als solo­pianist bij het Ensemble intercontemporain. Hij soleert bij grote orkesten, speelt kamermuziek en geeft solo- en duo­recitals. ‘De sociale rol in muziek boeit mij enorm. Het is heel anders om in je eentje alle verantwoordelijkheid te hebben in een soloprogramma of om deel uit te maken van een orkest – wat ik ook gedaan heb – of een zanger te ­begeleiden. Ik zou niet mijn hele leven slechts één rol kunnen vervullen.’ Om dat brede scala aan rollen en stijlen in goede banen te leiden is zorgvuldig plannen onontbeerlijk.

‘Je moet je leven zo organiseren dat je voldoende tijd hebt om nieuwe werken in te studeren. Dit plannen is een belangrijk onderdeel van het werk van elke concertpianist. Je bestudeert werken om in te schatten hoeveel tijd je nodig hebt om bijvoorbeeld de juiste keuzes in interpretatie te kunnen maken, en om te bepalen of het om een complex werk gaat.

Quatuor pour la fin du Temps van Messiaen is bijvoorbeeld niet heel ingewikkeld. Als alle musici goed voorbereid zijn, zijn de uitdagingen van het samenspel makkelijk op te lossen. Maar bij het Kwintet voor piano en blazers van Elliott Carter heb je dagen nodig om alle polyritmische en polyfone finesses af te stemmen.

Om te bepalen hoeveel tijd ik nodig heb vaar ik niet zozeer op intuïtie, maar op mijn ervaring. Ik weet of ik ergens twee weken voor nodig heb of eerder maanden. Bij nieuwe werken heb ik soms zes maanden nodig, soms zelfs twee jaar om me iets helemaal eigen te kunnen maken.’ Lachend: ‘Heel soms gaat het mis en moet ik toegeven dat ik nog niet klaar ben. Daar leer je dan ook weer van om te voorkomen dat het nog een keer gebeurt.’ 

Verknocht aan de piano

Als kind wist Aimard gevoelsmatig dat de piano bij hem hoorde. ‘Dat is nooit meer over gegaan, ook niet toen ik serieus ging studeren. Maar er zijn drie heel concrete redenen waarom ik voor de piano koos. Ten eerste is het repertoire voor piano enorm groot. Ten tweede: als pianist kun je in verschillende rollen muziek maken. De derde reden is het feit dat je ook alleen kunt spelen, dat maakt je onafhankelijk.’

Waar je als pianist wel afhankelijk van bent, is de kwaliteit van het instrument in de concertzaal. ‘Soms neem ik mijn instrument mee naar een concert. Dat is natuurlijk ingewikkeld en duur, dus ik doe het lang niet altijd. Bij nieuwe muziek zoek je soms naar een bepaalde akoestische weergave, dan luistert het instrument heel nauw. In zo’n geval is het soms nodig om mijn eigen instrument mee te brengen.

Maar ik zoek steeds naar een balans, naar oplossingen die een werk recht doen. De kwaliteit van nieuwe piano’s wordt minder. Dat is niet mijn mening, maar een feit. Het is algemeen bekend. In Het Concertgebouw probeer ik verschillende vleugels uit. Overigens is niet alleen het instrument belangrijk, maar ook de technicus. In Amsterdam is de combinatie van het hoogste niveau.’

Er zijn meer redenen waarom de Franse pianist graag naar Amsterdam komt. ‘De enorme kwaliteit van het orkest natuurlijk, maar ook de hoge kwaliteit van het muziekleven in Nederland. Dat heeft een lange geschiedenis. Muziek heeft hier prioriteit en speelt een centrale rol in de cultuur. Het muziekleven is veelzijdig en gevarieerd. Zo speelde Nederland een leidende rol in de ontwikkeling van het musiceren op oude instrumenten, maar ook in de nieuwe muziek liep Nederland voorop.

Tegelijkertijd behoren de meer mainstream ensembles en orkesten tot de absolute top in ons planetenstelsel. Het publiek in Amsterdam combineert op een unieke manier kennis van zaken en nieuwsgierigheid. Om in andere landen het publiek binnenboord te houden moet ik bij het programmeren vaak compromissen sluiten – soms zelfs te grote. In Amsterdam heb ik daar nooit last van.’  

Pierre-Laurent Aimard bij het Concertgebouworkest
vrijdag 14 juni 2019| Ga naar dit concertprogramma

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.