Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

Leonard Bernstein: bezeten, omstreden, onvergetelijk

door Johan Giskes
01 mrt. 2017 01 maart 2017

Erg vaak trad Leonard Bernstein niet op met het Concertgebouworkest, maar zijn impact was groot. Een terugblik op een inspirerende episode, die begon in 1950, toen de maestro in Nederland nog als ‘zeer omstreden’ werd getypeerd. Over het waarom van de lange 'Bernstein-loze' tijd tussen 1950 en 1978 schreef Johan Giskes in 2005 al een verhelderend verhaal in Preludium. U vindt het onderaan dit artikel.

Op 10 juni 1985 schreef Leonard Bernstein zijn ‘beloved friends of Het Concertgebouw’ – de leden van het Concertgebouworkest: ‘I have so many delights for which to thank you that I know not where to start: so many hours of delicious music-making, of delicious sailing, of delicious nieuwe haring, of true comradeship, your marvelous unanimously-signed Amsterdam book – but most of all for your Mahler, our Mahler, Mahler’s Mahler. I can hardly wait for the next time. God bless you all.’ Deze ‘Mahler’ was de Negende symfonie.

Het Concertgebouworkest had in Amsterdam en Londen een maestro met een buitengewoon expressieve manier van musiceren op de bok gehad. Telegraaf-recensent Gérard Verlinden beschreef dit zo: ‘Hij dirigeert het orkest met het stokje in linker- of rechterhand, met drie vingers of met twee uitgestrekte armen, met zijn bril tussen de vingers, maar vooral met talloze nuances van hoofd, boven- en onderlichaam en nauwelijks tot rust komende benen, niet zelden ook met daaronder stampende voeten. […] Niet alleen het publiek, ook het orkest is gebiologeerd door deze bezeten muziekaanvoerder, door deze geconcentreerde vaak geëxalteerde celebrant en het geeft het uiterste van wat het te bieden heeft.’ 

'Geen kik uit de zaal verstoorde het steeds stiller worden van de broze klank'

Het resultaat was volgens Verlinden ‘een over de gehele linie perfect orkestspel’ als niet eerder in dat seizoen, ‘met zo’n loepzuivere intonatie en klankkleur’. Het slotadagio werd ‘een hoofdstuk apart.

Naar het einde toe blijkt de orkestklank steeds nòg zachter te kunnen en (zoals trouwens de hele avond) geen kik uit de zaal verstoorde het steeds stiller worden van de broze klank, die in de laatste maten werkelijk uitstierf zoals men dat van een honderdkoppig orkest bijna niet kan geloven. Die stilte zette zich enkele momenten na het besluit voort in het gebaar van de dirigent maar ook in de duidelijk meegesleepte concentratie van het publiek.’

Daarna barstten applaus en gejuich los en kwamen ‘na deze anderhalf uur geconcentreerde perfectie’ de ‘onvermijdelijke omhelzingen op het podium van iedereen in Bernsteins buurt’. 

Samenwerking

‘Lenny’ had al eerder voor memorabele momenten gezorgd. Om te beginnen in 1950, toen hij voor het eerst met het Concertgebouworkest optrad met drie werken van Ravel, waaronder het Pianoconcert in G groot met de dirigent tevens als solist, en Schumanns Tweede symfonie.

Ondanks het succes en herhaalde pogingen hem te her-engageren, duurde het tot 1978 voordat hij voor vier concerten terugkeerde. Live-registraties getuigen ervan. Pas vanaf 1985 werkten orkest en dirigent intensiever samen. In 1987 vonden twee concerten plaats met Schuberts Vijfde en Mahlers Vierde symfonie waarbij een jongenssopraan als solist optrad. Aansluitend volgden optredens in Londen, Oslo, Stockholm en Kiel.

De opbrengsten van het Holland Festivalconcert van 24 juni werden in overleg met Bernstein ter beschikking gesteld aan het Aids Fonds in Amsterdam. In oktober speelde het orkest onder Bernstein werken van Schubert en Mahler in Amsterdam, Leipzig, Oost- en West-Berlijn. In november 1989 zou de Achtste symfonie van Gustav Mahler aan bod komen. 

Op 10 juni 1985 schreef Leonard Bernstein zijn ‘beloved friends of Het Concertgebouw’ – de leden van het Concertgebouworkest: ‘I have so many delights for which to thank you that I know not where to start: so many hours of delicious music-making, of delicious sailing, of delicious nieuwe haring, of true comradeship, your marvelous unanimously-signed Amsterdam book – but most of all for your Mahler, our Mahler, Mahler’s Mahler. I can hardly wait for the next time. God bless you all.’ Deze ‘Mahler’ was de Negende symfonie.

Het Concertgebouworkest had in Amsterdam en Londen een maestro met een buitengewoon expressieve manier van musiceren op de bok gehad. Telegraaf-recensent Gérard Verlinden beschreef dit zo: ‘Hij dirigeert het orkest met het stokje in linker- of rechterhand, met drie vingers of met twee uitgestrekte armen, met zijn bril tussen de vingers, maar vooral met talloze nuances van hoofd, boven- en onderlichaam en nauwelijks tot rust komende benen, niet zelden ook met daaronder stampende voeten. […] Niet alleen het publiek, ook het orkest is gebiologeerd door deze bezeten muziekaanvoerder, door deze geconcentreerde vaak geëxalteerde celebrant en het geeft het uiterste van wat het te bieden heeft.’ 

'Geen kik uit de zaal verstoorde het steeds stiller worden van de broze klank'

Het resultaat was volgens Verlinden ‘een over de gehele linie perfect orkestspel’ als niet eerder in dat seizoen, ‘met zo’n loepzuivere intonatie en klankkleur’. Het slotadagio werd ‘een hoofdstuk apart.

Naar het einde toe blijkt de orkestklank steeds nòg zachter te kunnen en (zoals trouwens de hele avond) geen kik uit de zaal verstoorde het steeds stiller worden van de broze klank, die in de laatste maten werkelijk uitstierf zoals men dat van een honderdkoppig orkest bijna niet kan geloven. Die stilte zette zich enkele momenten na het besluit voort in het gebaar van de dirigent maar ook in de duidelijk meegesleepte concentratie van het publiek.’

Daarna barstten applaus en gejuich los en kwamen ‘na deze anderhalf uur geconcentreerde perfectie’ de ‘onvermijdelijke omhelzingen op het podium van iedereen in Bernsteins buurt’. 

Samenwerking

‘Lenny’ had al eerder voor memorabele momenten gezorgd. Om te beginnen in 1950, toen hij voor het eerst met het Concertgebouworkest optrad met drie werken van Ravel, waaronder het Pianoconcert in G groot met de dirigent tevens als solist, en Schumanns Tweede symfonie.

Ondanks het succes en herhaalde pogingen hem te her-engageren, duurde het tot 1978 voordat hij voor vier concerten terugkeerde. Live-registraties getuigen ervan. Pas vanaf 1985 werkten orkest en dirigent intensiever samen. In 1987 vonden twee concerten plaats met Schuberts Vijfde en Mahlers Vierde symfonie waarbij een jongenssopraan als solist optrad. Aansluitend volgden optredens in Londen, Oslo, Stockholm en Kiel.

De opbrengsten van het Holland Festivalconcert van 24 juni werden in overleg met Bernstein ter beschikking gesteld aan het Aids Fonds in Amsterdam. In oktober speelde het orkest onder Bernstein werken van Schubert en Mahler in Amsterdam, Leipzig, Oost- en West-Berlijn. In november 1989 zou de Achtste symfonie van Gustav Mahler aan bod komen. 

  • Leonard Bernstein en Jaap van Zweden

    in 1985, foto: Paul Vreeker

    Leonard Bernstein en Jaap van Zweden

    in 1985, foto: Paul Vreeker

  • Leonard Bernstein en Jaap van Zweden

    in 1985, foto: Paul Vreeker

    Leonard Bernstein en Jaap van Zweden

    in 1985, foto: Paul Vreeker

Daarvan zou, net als eerder met de Mahler-composities het geval was, een live-opname worden gemaakt. Tevens stonden opnamen gepland van de Lieder eines fahrenden Gesellen en de Rückert-Lieder. Het diende een bekroning te worden van Bernsteins tweede Mahler-opnamencyclus, die door hem werd uitgevoerd met de Wiener Philharmoniker, de New York Philharmonic en het Concertgebouworkest – orkesten die ooit door Mahler zijn geleid.

Ook werd een terugkeer van de dirigent in 1991 beoogd. Bernsteins overlijden op 14 oktober 1990 maakte de uitvoering van al deze plannen echter onmogelijk. Ook het concert van november 1989 was niet doorgegaan.

Onvergetelijk

Zijn dood schokte het orkest. In de door ernstige kwesties geteisterde jaren tachtig – zo kampte het orkest met bezuinigingen, de dood van Kirill Kondrashin en de opvolging van chef-dirigent Bernard Haitink – had Leonard Bernstein de musici hoogst inspirerende impulsen gegeven.

Jaap van Zweden, die als eerste concertmeester zijn dirigeercarrière begonnen was toen Bernstein hem tijdens een repetitie in Berlijn gevraagd had het orkest te dirigeren, en slagwerker Niels Le Large portretteerden hem in hun boek Ouverture. Een muzikale ontdekkingsreis onder meer zo:

‘Zijn dirigeren gebeurde op basis van hoog oplopende emoties. Stormachtige gevoelens, die hij over het gehele orkest uitstrooide. Iedereen op het podium mocht er volop van meegenieten. Vond hij iets goed gespeeld, dan omhelsde hij je uitbundig. Was hij minder tevreden, ook dan liet hij dat merken. […] want niettegenstaande zijn onstuimige sentiment bood hij ons musici daarmee een glasheldere duidelijkheid. Bovendien had hij een weergaloos talent voor understatements.’

"Toen het orkest eens rumoerig bleef, legde hij zijn kunstgebit op de directielessenaar."

Toen het orkest eens rumoerig bleef, legde hij zijn kunstgebit op de directielessenaar. ‘Twee rijen tanden zonder schedel grijnsden de orkestleden aan. Nimmer tevoren was de Amsterdammers op zo’n metaforische wijze te kennen gegeven dat ze konden doodvallen. Binnen enkele seconden kon men op het podium een speld horen vallen.’ 

Bij zijn overlijden schreef de redactie van Preludium dat bij het orkest en het publiek de onuitwisbare herinnering zou voortleven aan zijn overrompelende en meeslepende wijze van dirigeren, en zijn tomeloze energie. Het blijft een wonder dat een dirigent wiens aantal optredens met het Concertgebouworkest gering is, het orkest welhaast ongekend grote artistieke impulsen heeft gegeven.

Daarvan zou, net als eerder met de Mahler-composities het geval was, een live-opname worden gemaakt. Tevens stonden opnamen gepland van de Lieder eines fahrenden Gesellen en de Rückert-Lieder. Het diende een bekroning te worden van Bernsteins tweede Mahler-opnamencyclus, die door hem werd uitgevoerd met de Wiener Philharmoniker, de New York Philharmonic en het Concertgebouworkest – orkesten die ooit door Mahler zijn geleid.

Ook werd een terugkeer van de dirigent in 1991 beoogd. Bernsteins overlijden op 14 oktober 1990 maakte de uitvoering van al deze plannen echter onmogelijk. Ook het concert van november 1989 was niet doorgegaan.

Onvergetelijk

Zijn dood schokte het orkest. In de door ernstige kwesties geteisterde jaren tachtig – zo kampte het orkest met bezuinigingen, de dood van Kirill Kondrashin en de opvolging van chef-dirigent Bernard Haitink – had Leonard Bernstein de musici hoogst inspirerende impulsen gegeven.

Jaap van Zweden, die als eerste concertmeester zijn dirigeercarrière begonnen was toen Bernstein hem tijdens een repetitie in Berlijn gevraagd had het orkest te dirigeren, en slagwerker Niels Le Large portretteerden hem in hun boek Ouverture. Een muzikale ontdekkingsreis onder meer zo:

‘Zijn dirigeren gebeurde op basis van hoog oplopende emoties. Stormachtige gevoelens, die hij over het gehele orkest uitstrooide. Iedereen op het podium mocht er volop van meegenieten. Vond hij iets goed gespeeld, dan omhelsde hij je uitbundig. Was hij minder tevreden, ook dan liet hij dat merken. […] want niettegenstaande zijn onstuimige sentiment bood hij ons musici daarmee een glasheldere duidelijkheid. Bovendien had hij een weergaloos talent voor understatements.’

"Toen het orkest eens rumoerig bleef, legde hij zijn kunstgebit op de directielessenaar."

Toen het orkest eens rumoerig bleef, legde hij zijn kunstgebit op de directielessenaar. ‘Twee rijen tanden zonder schedel grijnsden de orkestleden aan. Nimmer tevoren was de Amsterdammers op zo’n metaforische wijze te kennen gegeven dat ze konden doodvallen. Binnen enkele seconden kon men op het podium een speld horen vallen.’ 

Bij zijn overlijden schreef de redactie van Preludium dat bij het orkest en het publiek de onuitwisbare herinnering zou voortleven aan zijn overrompelende en meeslepende wijze van dirigeren, en zijn tomeloze energie. Het blijft een wonder dat een dirigent wiens aantal optredens met het Concertgebouworkest gering is, het orkest welhaast ongekend grote artistieke impulsen heeft gegeven.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.