Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Wie is Antonín Dvořák?

Antonín Dvořák

componist

Antonín Dvořák is een Boheemse componist. Via Wenen en Amerika vinden zijn ‘Slavische’ compositities een groot publiek. Componist Johannes Brahms is zijn pleitbezorger.

Jonge jaren

Antonín Leopold Dvořák wordt op 8 september 1841 geboren in Nelahozeves, een dorpje in Bohemen (toen Oostenrijk, nu onderdeel van Tsjechië). Antonín is de oudste van veertien kinderen, van wie er zes op jonge leeftijd zijn gestorven.

Dvořáks vader František is herbergier en slager. Daarnaast speelt hij uitstekend zither en is hij een verdienstelijk violist. Zijn moeder Anna is de dochter van een rentmeester van vorst Lobkowitz.

Dvořák krijgt zijn eerste vioollessen van zijn vader. Op zijn vijfde speelt hij al danswijsjes in de herberg. Op de lagere school krijgt hij muzieklessen van de onderwijzer en dorpsorganist Josef Spitz.

‘Alles wat ik in Amerika, Engeland, of waar dan ook heb geschreven, is Boheemse muziek.’ 

Brief uit 1900 aan de Tsjechische dirigent Oskar Nedbal

Na de lagere school gaat Dvořák bij zijn vader in de leer om slager te worden. Vanaf 1855 logeert hij bij een oom in Zlonice om zijn Duits bij te spijkeren. Antonín Liebermann, zijn leraar Duits, is echter ook musicus. Vader František wil dat zijn zoon hem als slager opvolgt, maar Liebermann overtuigt hem ervan dat Antonín musicus moet worden.

Van 1857 tot en met 1859 is de jonge Dvořák leerling aan de orgelschool in Praag. Hij voorziet in de hieropvolgende jaren moeizaam in zijn onderhoud met lesgeven en als altviolist in ensembles. Het hindert zijn scheppingskracht niet: vanaf 1860 produceert Dvořák een gestage stroom aan composities, waaronder liederen, kamermuziek en zelfs opera’s en symfonieën.

Liefde

In 1865 wordt Dvořák verliefd op zijn pianoleerling Josefina Cermáková, de dochter van een welgestelde goudsmid. Ze wijst hem af, maar ze blijven bevriend. Als hij een paar jaar later voor haar jongere zuster Anna valt, worden zijn gevoelens wél beantwoord. 

Anna’s vader wil echter niet dat zijn dochter met een berooide muzikant trouwt. Pas na diens dood in 1873 kunnen Antonín en Anna, die dan al een paar maanden zwanger is, in het huwelijk treden. Ze krijgen negen kinderen van wie er drie op zeer jonge leeftijd overlijden.

Erkenning en roem

In 1874 wint Dvořák de speciaal voor behoeftige musici ingestelde Oostenrijkse Staatsprijs voor Compositie, waaraan een aanzienlijk geldbedrag is verbonden. In de jury zitten de roemruchte criticus Eduard Hanslick en componist Johannes Brahms. Drie jaar later wint Dvořák de prijs opnieuw. Brahms beveelt hem aan bij zijn eigen muziekuitgever Fritz Simrock: ‘Hij is zeer getalenteerd en zeer arm!’

Simrock geeft de Moravische duetten, opus 32 uit en doet daar goede zaken mee. Dvořák ontwikkelt een goede vriendschap met Brahms. De Slavische dansen, opus 46 (piano vierhandig, later georkestreerd) uit 1878 bezorgen hem internationale roem. 

Van 1884 tot en met 1896 onderneemt Dvořák negen concertreizen naar Engeland, waar hem in 1891 door de Universiteit van Cambridge een eredoctoraat wordt verleend. Van 1892 tot en met 1895 bevindt de Tsjech zich in Amerika als directeur van het National Conservatory in New York. Aldaar componeert hij de Negende symfonie ‘Uit de nieuwe wereld’ (1893) en het Celloconcert (1895). Onderwijl zorgt Brahms dat Dvořáks roem in Europa blijft toenemen en hij corrigeert alle nieuwe muziek die voor uitgave wordt klaargemaakt. ‘Onbegrijpelijk dat een man van zijn statuur zoiets doet’ schrijft Dvořák hierover. 

Heimwee drijft Dvořák in 1895 terug naar zijn geboorteland. Hij pakt zijn docentschap aan het Conservatorium van Praag weer op, en concentreert zich op het schrijven van kamermuziek. Brahms vraagt hem tevergeefs in Wenen te komen wonen, geen haar op zijn hoofd denkt eraan zijn geliefde Bohemen nog eens te verlaten.

Dvořák overlijdt op 1 mei 1904 op 62-jarige leeftijd te Praag.

Anna’s vader wil echter niet dat zijn dochter met een berooide muzikant trouwt. Pas na diens dood in 1873 kunnen Antonín en Anna, die dan al een paar maanden zwanger is, in het huwelijk treden. Ze krijgen negen kinderen van wie er drie op zeer jonge leeftijd overlijden.

Erkenning en roem

In 1874 wint Dvořák de speciaal voor behoeftige musici ingestelde Oostenrijkse Staatsprijs voor Compositie, waaraan een aanzienlijk geldbedrag is verbonden. In de jury zitten de roemruchte criticus Eduard Hanslick en componist Johannes Brahms. Drie jaar later wint Dvořák de prijs opnieuw. Brahms beveelt hem aan bij zijn eigen muziekuitgever Fritz Simrock: ‘Hij is zeer getalenteerd en zeer arm!’

Simrock geeft de Moravische duetten, opus 32 uit en doet daar goede zaken mee. Dvořák ontwikkelt een goede vriendschap met Brahms. De Slavische dansen, opus 46 (piano vierhandig, later georkestreerd) uit 1878 bezorgen hem internationale roem. 

Van 1884 tot en met 1896 onderneemt Dvořák negen concertreizen naar Engeland, waar hem in 1891 door de Universiteit van Cambridge een eredoctoraat wordt verleend. Van 1892 tot en met 1895 bevindt de Tsjech zich in Amerika als directeur van het National Conservatory in New York. Aldaar componeert hij de Negende symfonie ‘Uit de nieuwe wereld’ (1893) en het Celloconcert (1895). Onderwijl zorgt Brahms dat Dvořáks roem in Europa blijft toenemen en hij corrigeert alle nieuwe muziek die voor uitgave wordt klaargemaakt. ‘Onbegrijpelijk dat een man van zijn statuur zoiets doet’ schrijft Dvořák hierover. 

Heimwee drijft Dvořák in 1895 terug naar zijn geboorteland. Hij pakt zijn docentschap aan het Conservatorium van Praag weer op, en concentreert zich op het schrijven van kamermuziek. Brahms vraagt hem tevergeefs in Wenen te komen wonen, geen haar op zijn hoofd denkt eraan zijn geliefde Bohemen nog eens te verlaten.

Dvořák overlijdt op 1 mei 1904 op 62-jarige leeftijd te Praag.

Bijgewerkt op maandag 28 januari 2019