Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Vijf vragen van orkestmusici aan dirigent Myung-whun Chung

door Anna de Vey Mestdagh
21 apr. 2020 21 april 2020

Dirigent Myung-whun Chung is al jaren een graag geziene gast bij het Concertgebouworkest. Wie is hij nu echt? Orkestmusici stellen de Zuid-Koreaanse dirigent enkele brandende vragen, en de maestro antwoordt.

De dirigent heeft in de loop van de jaren een goede verstandhouding opgebouwd met de musici van het Concertgebouworkest. Zij roemen zijn innerlijke rust en verbazen zich over de schijnbare afwezigheid van een ego, een eigenschap die overigens maar al te gemakkelijk als arrogantie of zelfs onverschilligheid geïnterpreteerd kan worden. En toch, met zijn subtiele, soms zelfs minimalistische manier van dirigeren weet Myung-whun Chung heel precies duidelijk te maken wat hij bedoelt.

De dirigent heeft in de loop van de jaren een goede verstandhouding opgebouwd met de musici van het Concertgebouworkest. Zij roemen zijn innerlijke rust en verbazen zich over de schijnbare afwezigheid van een ego, een eigenschap die overigens maar al te gemakkelijk als arrogantie of zelfs onverschilligheid geïnterpreteerd kan worden. En toch, met zijn subtiele, soms zelfs minimalistische manier van dirigeren weet Myung-whun Chung heel precies duidelijk te maken wat hij bedoelt.

  • Myung-whun Chung

    Tijdens de repetitie van de Symphonie fantastique van Hector Berlioz met het Concertgebouworkest, 2014; foto Renske Vrolijk

    Myung-whun Chung

    Tijdens de repetitie van de Symphonie fantastique van Hector Berlioz met het Concertgebouworkest, 2014; foto Renske Vrolijk

  • Myung-whun Chung

    foto: Jean-Francois Leclercq

    Myung-whun Chung

    foto: Jean-Francois Leclercq

  • Myung-whun Chung

    Tijdens de repetitie van de Symphonie fantastique van Hector Berlioz met het Concertgebouworkest, 2014; foto Renske Vrolijk

    Myung-whun Chung

    Tijdens de repetitie van de Symphonie fantastique van Hector Berlioz met het Concertgebouworkest, 2014; foto Renske Vrolijk

  • Myung-whun Chung

    foto: Jean-Francois Leclercq

    Myung-whun Chung

    foto: Jean-Francois Leclercq

1. Fluitiste Mariya Semotyuk: ‘Veel orkestmusici voelen een enorme rust over het orkest neerdalen als u er bent, de muziek ‘ademt’ als het ware. Wat is het geheim?’
‘Veel musici zijn vooral gericht op professionaliteit en perfectie. Je zou kunnen vragen: wat kan daar mis mee zijn? Maar met het altijd maar perfect willen zijn – dat geldt zowel voor het orkest als voor de dirigent – kap je heel veel mogelijkheden af. Professionaliteit is er vaak op gericht om zo efficiënt en zo snel mogelijk het ‘beste’ te ­bereiken. Ik geloof niet dat zoiets het samen musiceren ten goede komt.

De relatie tussen dirigent en orkest, net als de relatie tussen twee mensen, moet zich kunnen verdiepen. Dat kan alleen als er ruimte is voor uitwisseling en samenspraak. Zo niet, dan kun je beter een punt achter de relatie zetten. Ik geef de musici heel bewust de tijd om te kunnen ademen, en ook trouwens om te kunnen zuchten als dat nodig is. En hoewel er ook bij het Concertgebouworkest in een korte tijdspanne gewerkt moet worden voel ik dat de musici bereid zijn de nodige risico’s te nemen en dat ze open staan voor wat er op het moment gebeurt.’

1. Fluitiste Mariya Semotyuk: ‘Veel orkestmusici voelen een enorme rust over het orkest neerdalen als u er bent, de muziek ‘ademt’ als het ware. Wat is het geheim?’
‘Veel musici zijn vooral gericht op professionaliteit en perfectie. Je zou kunnen vragen: wat kan daar mis mee zijn? Maar met het altijd maar perfect willen zijn – dat geldt zowel voor het orkest als voor de dirigent – kap je heel veel mogelijkheden af. Professionaliteit is er vaak op gericht om zo efficiënt en zo snel mogelijk het ‘beste’ te ­bereiken. Ik geloof niet dat zoiets het samen musiceren ten goede komt.

De relatie tussen dirigent en orkest, net als de relatie tussen twee mensen, moet zich kunnen verdiepen. Dat kan alleen als er ruimte is voor uitwisseling en samenspraak. Zo niet, dan kun je beter een punt achter de relatie zetten. Ik geef de musici heel bewust de tijd om te kunnen ademen, en ook trouwens om te kunnen zuchten als dat nodig is. En hoewel er ook bij het Concertgebouworkest in een korte tijdspanne gewerkt moet worden voel ik dat de musici bereid zijn de nodige risico’s te nemen en dat ze open staan voor wat er op het moment gebeurt.’

  • Mariya Semotyuk-Schlaffke

    foto: Renske Vrolijk

    Mariya Semotyuk-Schlaffke

    foto: Renske Vrolijk

  • Mariya Semotyuk-Schlaffke

    foto: Renske Vrolijk

    Mariya Semotyuk-Schlaffke

    foto: Renske Vrolijk

2. Altviolist Guus Jeukendrup: ‘Hoe weet u ook met zeer kleine bewegingen duidelijk te maken wat u bedoelt?’
‘De dirigent past grote bescheidenheid, hij is in feite een vreemde vogel in het gezelschap en de enige onvolledige musicus van het stel, omdat hij zelf geen geluid voortbrengt. De orkestmusici, ik noem ze soms liefhebbend ‘my angels’, zijn degenen die de klank maken. Natuurlijk geef ik mijn visie, maar ik wil ze zo min mogelijk in de weg staan met onnodige bewegingen en probeer alleen grote gebaren te gebruiken wanneer de muziek daar om vraagt.

Bij de meer flamboyante delen van Mahler is dat af en toe wel degelijk het geval. Men heeft mij wel eens gesmeekt om ook in de tedere passages wat directiever te dirigeren. Natuurlijk kan ik dat doen, maar de kans is groot dat ik dan van het orkest minder muzikale zeggingskracht terug krijg, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik denk overigens absoluut niet dat de musici me beter kunnen volgen als ik grotere bewegingen maak, integendeel.’

2. Altviolist Guus Jeukendrup: ‘Hoe weet u ook met zeer kleine bewegingen duidelijk te maken wat u bedoelt?’
‘De dirigent past grote bescheidenheid, hij is in feite een vreemde vogel in het gezelschap en de enige onvolledige musicus van het stel, omdat hij zelf geen geluid voortbrengt. De orkestmusici, ik noem ze soms liefhebbend ‘my angels’, zijn degenen die de klank maken. Natuurlijk geef ik mijn visie, maar ik wil ze zo min mogelijk in de weg staan met onnodige bewegingen en probeer alleen grote gebaren te gebruiken wanneer de muziek daar om vraagt.

Bij de meer flamboyante delen van Mahler is dat af en toe wel degelijk het geval. Men heeft mij wel eens gesmeekt om ook in de tedere passages wat directiever te dirigeren. Natuurlijk kan ik dat doen, maar de kans is groot dat ik dan van het orkest minder muzikale zeggingskracht terug krijg, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik denk overigens absoluut niet dat de musici me beter kunnen volgen als ik grotere bewegingen maak, integendeel.’

  • Bert Langenkamp

    foto: Mladen Pikulic

    Bert Langenkamp

    foto: Mladen Pikulic

  • Pierre-Emmanuel de Maistre

    foto: Jouk Oosterhof

    Pierre-Emmanuel de Maistre

    foto: Jouk Oosterhof

  • Anna de Vey Mestdagh

    foto: Milagro Elstak

    Anna de Vey Mestdagh

    foto: Milagro Elstak

  • Bert Langenkamp

    foto: Mladen Pikulic

    Bert Langenkamp

    foto: Mladen Pikulic

  • Pierre-Emmanuel de Maistre

    foto: Jouk Oosterhof

    Pierre-Emmanuel de Maistre

    foto: Jouk Oosterhof

  • Anna de Vey Mestdagh

    foto: Milagro Elstak

    Anna de Vey Mestdagh

    foto: Milagro Elstak

3. Trompettist Bert Langenkamp: ‘Heeft het zin om steeds hetzelfde repertoire te blijven spelen?’
‘Ja, natuurlijk! De muziek van genieën als Mahler, Beethoven en vele anderen zal altijd zijn waarde behouden. Enorm hoge bergen hebben ze gecreëerd, ik vergelijk het wel eens met de Alpen. De boodschap van de klassieke muziek is universeel en heeft over de hele wereld voedingsbodem gekregen, dat zegt genoeg. We vereren deze componisten terecht nog steeds en over honderd jaar worden ze vast en zeker ook nog gespeeld, daar twijfel ik niet aan. Toch zou het goed zijn als de geschiedenis een vervolg kreeg, als er weer nieuwe meesterwerken geschreven zouden worden.’

4. Contrabassist Pierre-Emmanuel de Maistre: ‘Wat vindt u van het Mahler Festival?’
‘Het Concertgebouw in Amsterdam, met zijn rijke geschiedenis en Mahlertraditie is natuurlijk de ideale plaats om zo’n festival plaats te laten vinden. Het lijkt me heel interessant om het repertoire binnen tien dagen voorbij te zien komen en de ontwikkeling van Mahler als componist op die manier te kunnen meebeleven. Ik vind het ook een goed idee om de deelnemende orkesten weer eens met elkaar in contact te brengen zodat ze ideeën kunnen uitwisselen. Ik hoop met heel mijn hart dat daar ruimte en tijd voor zal zijn.’

5. Violiste Anna de Vey Mestdagh: ‘Kunt u iets zeggen over de twee symfonieën van Mahler die we samen uitvoeren?’
‘Er is een groot verschil tussen beide symfonieën. De Derde van Mahler gaat over de passie en liefde die een mens kan voelen tijdens het leven, de pijn, de vreugde en de verlangens. In zes delen zien we de natuur ontwaken, de bloemen ontluiken, de dieren zich roeren, de mens zich wentelen in zijn eigen natuur, een engelenkoor de mens verwelkomen in de hemel en in het laatste deel de liefde – zij het op spiritueel niveau – gevierd worden.

De Negende symfonie, zijn laatste geheel voltooide, is een testament van datzelfde geleefde leven maar toont een veel verdergaande ontwikkeling in acceptatie en spiritua­liteit. Vooral het eerste en het laatste deel spreken van een recapitulatie van het leven in al zijn facetten, maar ook van het volledig onder ogen zien van het noodlot en de dood. Het vergt natuurlijk een heel ander soort concentratie om deze dualistische sfeer te pakken dan wanneer de levenslustige Derde symfonie op het programma staat.’

3. Trompettist Bert Langenkamp: ‘Heeft het zin om steeds hetzelfde repertoire te blijven spelen?’
‘Ja, natuurlijk! De muziek van genieën als Mahler, Beethoven en vele anderen zal altijd zijn waarde behouden. Enorm hoge bergen hebben ze gecreëerd, ik vergelijk het wel eens met de Alpen. De boodschap van de klassieke muziek is universeel en heeft over de hele wereld voedingsbodem gekregen, dat zegt genoeg. We vereren deze componisten terecht nog steeds en over honderd jaar worden ze vast en zeker ook nog gespeeld, daar twijfel ik niet aan. Toch zou het goed zijn als de geschiedenis een vervolg kreeg, als er weer nieuwe meesterwerken geschreven zouden worden.’

4. Contrabassist Pierre-Emmanuel de Maistre: ‘Wat vindt u van het Mahler Festival?’
‘Het Concertgebouw in Amsterdam, met zijn rijke geschiedenis en Mahlertraditie is natuurlijk de ideale plaats om zo’n festival plaats te laten vinden. Het lijkt me heel interessant om het repertoire binnen tien dagen voorbij te zien komen en de ontwikkeling van Mahler als componist op die manier te kunnen meebeleven. Ik vind het ook een goed idee om de deelnemende orkesten weer eens met elkaar in contact te brengen zodat ze ideeën kunnen uitwisselen. Ik hoop met heel mijn hart dat daar ruimte en tijd voor zal zijn.’

5. Violiste Anna de Vey Mestdagh: ‘Kunt u iets zeggen over de twee symfonieën van Mahler die we samen uitvoeren?’
‘Er is een groot verschil tussen beide symfonieën. De Derde van Mahler gaat over de passie en liefde die een mens kan voelen tijdens het leven, de pijn, de vreugde en de verlangens. In zes delen zien we de natuur ontwaken, de bloemen ontluiken, de dieren zich roeren, de mens zich wentelen in zijn eigen natuur, een engelenkoor de mens verwelkomen in de hemel en in het laatste deel de liefde – zij het op spiritueel niveau – gevierd worden.

De Negende symfonie, zijn laatste geheel voltooide, is een testament van datzelfde geleefde leven maar toont een veel verdergaande ontwikkeling in acceptatie en spiritua­liteit. Vooral het eerste en het laatste deel spreken van een recapitulatie van het leven in al zijn facetten, maar ook van het volledig onder ogen zien van het noodlot en de dood. Het vergt natuurlijk een heel ander soort concentratie om deze dualistische sfeer te pakken dan wanneer de levenslustige Derde symfonie op het programma staat.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.