Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
column

Vermomde Waarheid

door Elmer Schönberger
27 feb. 2018 27 februari 2018

'Ben ik de enige die zich pas een beetje gewonnen geeft aan het wel erg blijmoedige C groot waarmee de luisteraar zo plompverloren uit het betoverende schimmenrijk van de inleiding wordt verjaagd?' 

Sommige composities komen niet over hun begin heen. Is de kop eraf, dan is het daarna vooral een kwestie van wachten tot de volgende keer. Wat kan ik terugverlangen naar het Dissonantenkwartet van Mozart en wat spijtig dat de langzame inleiding waarmee het werk opent zo snel weer voorbij is.

In die inleiding gebeurt het namelijk, in het bestek van krap twee dozijn maten. Of nee, eigenlijk volstaat de allereerste frase, vier maten waarin de muziek, modulerend van c klein naar bes klein, door de vloer lijkt te zakken en een geheimzinnig verschiet opent van toonsoorten op losse schroeven en onbestemde humeuren.

Wat daar klinkt is niet minder dan een voorecho van een verre toekomst, al gauw een eeuw voorbij 1785, het jaar waarin Mozart deze vreemde dissonanten opschrijft alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Maar langer dan een minuut of twee mocht het van hem kennelijk niet duren, en dat voelt, ruim twee eeuwen later, als een gemiste kans.

 

Sommige composities komen niet over hun begin heen. Is de kop eraf, dan is het daarna vooral een kwestie van wachten tot de volgende keer. Wat kan ik terugverlangen naar het Dissonantenkwartet van Mozart en wat spijtig dat de langzame inleiding waarmee het werk opent zo snel weer voorbij is.

In die inleiding gebeurt het namelijk, in het bestek van krap twee dozijn maten. Of nee, eigenlijk volstaat de allereerste frase, vier maten waarin de muziek, modulerend van c klein naar bes klein, door de vloer lijkt te zakken en een geheimzinnig verschiet opent van toonsoorten op losse schroeven en onbestemde humeuren.

Wat daar klinkt is niet minder dan een voorecho van een verre toekomst, al gauw een eeuw voorbij 1785, het jaar waarin Mozart deze vreemde dissonanten opschrijft alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Maar langer dan een minuut of twee mocht het van hem kennelijk niet duren, en dat voelt, ruim twee eeuwen later, als een gemiste kans.

 

Of ben ik de enige die zich pas bij de herhaling van de expositie een beetje gewonnen geeft aan het wel erg blijmoedige C groot waarmee de luisteraar zo plompverloren uit het betoverende schimmenrijk van de inleiding wordt verjaagd? 

In de muziek is een goed begin dus niet het halve werk. Een goed begin schept verwachtingen naar een liefst nog beter vervolg. Strategisch gesproken lijkt een goed slot de voorkeur te verdienen, want wat het laatst klinkt, klinkt het langst na. Alleen: een goed slot moet weer verdiend worden.

Nee, het moment van de waarheid ligt meestal ergens in of voorbij het midden. Het kan een passage zijn of een enkele maat. Het kan een vol moment en het kan een leeg moment zijn. En het werkt als een pars pro toto. Als iets ondergronds dat even aan de oppervlakte komt. Als een verdwijnpunt dat zich kortstondig laat betrappen.

Denk aan de inzet van de stijgende toonladders in het ­langzame deel van de Zevende van Bruckner (niets zo gewoontjes als toonladders). Of aan het harpglissando met dat in tere flageoletten aangezette melodietje halverwege het eerste deel van het Pianoconcert van Ravel (geen groter cliché dan een harpglissando).

Denk aan die twee schijnbaar overbodige drieklanken in het eerste deel van Brahms’ ‘Regensonate’, vlak voordat de viool zijn eerste pizzicato’s speelt (weinig zo anoniem als een drieklank). Of aan dat vijfdubbele octaaf dat in het eerste deel van het Kammerkonzert van Ligeti uit de lucht komt ­vallen (dom octaaf). 

De waarheid vermomt zich graag als gemeenplaats.

---

Elmer Schönberger is musicoloog, componist en schrijver. Recente composities zijn Achttien dagen, Maurice chéri en het pianoconcert Ghosting Pantaleon. In 2013 verscheen zijn derde roman Maar ik ben al thuis. Meulenhoff bundelde een selectie muziekkritisch werk in Het gebroken oor.

Of ben ik de enige die zich pas bij de herhaling van de expositie een beetje gewonnen geeft aan het wel erg blijmoedige C groot waarmee de luisteraar zo plompverloren uit het betoverende schimmenrijk van de inleiding wordt verjaagd? 

In de muziek is een goed begin dus niet het halve werk. Een goed begin schept verwachtingen naar een liefst nog beter vervolg. Strategisch gesproken lijkt een goed slot de voorkeur te verdienen, want wat het laatst klinkt, klinkt het langst na. Alleen: een goed slot moet weer verdiend worden.

Nee, het moment van de waarheid ligt meestal ergens in of voorbij het midden. Het kan een passage zijn of een enkele maat. Het kan een vol moment en het kan een leeg moment zijn. En het werkt als een pars pro toto. Als iets ondergronds dat even aan de oppervlakte komt. Als een verdwijnpunt dat zich kortstondig laat betrappen.

Denk aan de inzet van de stijgende toonladders in het ­langzame deel van de Zevende van Bruckner (niets zo gewoontjes als toonladders). Of aan het harpglissando met dat in tere flageoletten aangezette melodietje halverwege het eerste deel van het Pianoconcert van Ravel (geen groter cliché dan een harpglissando).

Denk aan die twee schijnbaar overbodige drieklanken in het eerste deel van Brahms’ ‘Regensonate’, vlak voordat de viool zijn eerste pizzicato’s speelt (weinig zo anoniem als een drieklank). Of aan dat vijfdubbele octaaf dat in het eerste deel van het Kammerkonzert van Ligeti uit de lucht komt ­vallen (dom octaaf). 

De waarheid vermomt zich graag als gemeenplaats.

---

Elmer Schönberger is musicoloog, componist en schrijver. Recente composities zijn Achttien dagen, Maurice chéri en het pianoconcert Ghosting Pantaleon. In 2013 verscheen zijn derde roman Maar ik ben al thuis. Meulenhoff bundelde een selectie muziekkritisch werk in Het gebroken oor.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.