Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Tjeerd Top: een violist van uitersten

door Anna de Vey Mestdagh
01 mrt. 2019 01 maart 2019

Tjeerd Top, eerste violist en plaatsvervangend concertmeester in het Koninklijk Concertgebouworkest, liet zich als conservatoriumstudent niet zomaar wegsturen uit het Louvre. Die vastberadenheid typeert hem, en leverde hem onlangs de Prix de Salon op.

Parijs, les Tuileries, juli 2001. Met twee vrienden staat Tjeerd Top, dan nog student aan het Amsterdamse conservatorium, op straat highlights te spelen zoals de Radetzkymars en de tune van James Bond, die ze zelf bewerkt hebben voor drie violen. Keer op keer worden ze weggestuurd en keer op keer komen ze terug.

Want dit is echt de beste plek en de zaken lopen gesmeerd. In opperste staat van opwinding komt uiteindelijk een medewerkster van het Louvre naar buiten en dirigeert het drietal naar een enorme vergaderzaal in het museum. ‘Als jullie binnen een half uur een overtuigend betoog schrijven waarom jullie zo nodig voor mijn museum moeten staan spelen, geef ik mijn fiat.’

Videoportret van concertmeester Tjeerd Top

Aldus geschiedde. Het is tekenend voor Tjeerd Top. Hij laat zich, in al zijn bescheidenheid, niet van het voorgenomen pad afbrengen. Dat dat pad niet per definitie recht hoeft te zijn blijkt uit de bijzondere keuzes die hij in de loop van de jaren heeft gemaakt.

Mooi hè?

Van moederskant werd er generaties lang gespeeld in de fanfareorkesten in Friesland en later in Brabant. Zijn opa speelde er tuba, zijn moeder saxofoon. Tjeerd zelf groeide op in het uiterste puntje van de Achterhoek – ‘godzijdank was er een muziekschool’. Thuis was muziek maken een onderdeel van het dagelijkse leven.

‘Ik viel als klein kind iedere avond in slaap bij het vioolspel van mijn zeven jaar oudere broer Edward, die uiteindelijk componist en compositiedocent aan het conservatorium van Vancouver is geworden. Op een gegeven moment kwam er een vriendje logeren. ‘Mooi hè?’, zei ik tegen hem toen mijn broer begon te spelen. Ik zal nooit die blik vol onbegrip in zijn ogen vergeten…’

Betrokkenheid

Inmiddels is hij alweer dertien jaar plaatsvervangend concertmeester in het Koninklijk Concertgebouworkest. Een niet te onderschatten functie: je dient te allen tijde paraat te staan om de concertmeester in geval van ziekte te vervangen, compleet met eventuele solo’s. In enkele gevallen, zoals bijvoorbeeld bij Ein Heldenleben van Richard Strauss, kan dat neerkomen op een half vioolconcert.

‘Het is natuurlijk een veeleisende baan, maar ik heb me van het begin af aan heel erg thuis gevoeld in dit orkest. Het is een orkest waarin de mensen vriendelijk met elkaar omgaan, waar je je veilig voelt om te zijn wie je bent en vooral waar de inzet en de betrokkenheid heel groot zijn. Af en toe speel ik als concertmeester in andere orkesten en het is interessant om te zien dat de sfeer overal echt weer anders is, ook binnen een en hetzelfde land.’

Parijs, les Tuileries, juli 2001. Met twee vrienden staat Tjeerd Top, dan nog student aan het Amsterdamse conservatorium, op straat highlights te spelen zoals de Radetzkymars en de tune van James Bond, die ze zelf bewerkt hebben voor drie violen. Keer op keer worden ze weggestuurd en keer op keer komen ze terug.

Want dit is echt de beste plek en de zaken lopen gesmeerd. In opperste staat van opwinding komt uiteindelijk een medewerkster van het Louvre naar buiten en dirigeert het drietal naar een enorme vergaderzaal in het museum. ‘Als jullie binnen een half uur een overtuigend betoog schrijven waarom jullie zo nodig voor mijn museum moeten staan spelen, geef ik mijn fiat.’

Videoportret van concertmeester Tjeerd Top

Aldus geschiedde. Het is tekenend voor Tjeerd Top. Hij laat zich, in al zijn bescheidenheid, niet van het voorgenomen pad afbrengen. Dat dat pad niet per definitie recht hoeft te zijn blijkt uit de bijzondere keuzes die hij in de loop van de jaren heeft gemaakt.

Mooi hè?

Van moederskant werd er generaties lang gespeeld in de fanfareorkesten in Friesland en later in Brabant. Zijn opa speelde er tuba, zijn moeder saxofoon. Tjeerd zelf groeide op in het uiterste puntje van de Achterhoek – ‘godzijdank was er een muziekschool’. Thuis was muziek maken een onderdeel van het dagelijkse leven.

‘Ik viel als klein kind iedere avond in slaap bij het vioolspel van mijn zeven jaar oudere broer Edward, die uiteindelijk componist en compositiedocent aan het conservatorium van Vancouver is geworden. Op een gegeven moment kwam er een vriendje logeren. ‘Mooi hè?’, zei ik tegen hem toen mijn broer begon te spelen. Ik zal nooit die blik vol onbegrip in zijn ogen vergeten…’

Betrokkenheid

Inmiddels is hij alweer dertien jaar plaatsvervangend concertmeester in het Koninklijk Concertgebouworkest. Een niet te onderschatten functie: je dient te allen tijde paraat te staan om de concertmeester in geval van ziekte te vervangen, compleet met eventuele solo’s. In enkele gevallen, zoals bijvoorbeeld bij Ein Heldenleben van Richard Strauss, kan dat neerkomen op een half vioolconcert.

‘Het is natuurlijk een veeleisende baan, maar ik heb me van het begin af aan heel erg thuis gevoeld in dit orkest. Het is een orkest waarin de mensen vriendelijk met elkaar omgaan, waar je je veilig voelt om te zijn wie je bent en vooral waar de inzet en de betrokkenheid heel groot zijn. Af en toe speel ik als concertmeester in andere orkesten en het is interessant om te zien dat de sfeer overal echt weer anders is, ook binnen een en hetzelfde land.’

  • Tjeerd Top

    Tijdens de uitvoering van Stairway to Heaven van Led Zeppelin, 2016

    Tjeerd Top

    Tijdens de uitvoering van Stairway to Heaven van Led Zeppelin, 2016

  • Tjeerd Top

    Tijdens de uitvoering van Stairway to Heaven van Led Zeppelin, 2016

    Tjeerd Top

    Tijdens de uitvoering van Stairway to Heaven van Led Zeppelin, 2016

Deze maand is het weer tijd voor de jaarlijkse uitvoeringen van Bachs Matthäus-Passion, met het Concertgebouworkest, maar ook met het Concertgebouw Kamerorkest. Iedere keer denkt hij: ‘Wat zit ik hier nu in een ijskoud kerkje op een gammele stoel te lijden?’ En iedere jaar weer komt hij tot de conclusie dat het de moeite waard is. De Matthaüs-Passion  is tijdloze muziek met een universele boodschap.

‘Bij het Concertgebouworkest speel ik meestal de solo van het tweede orkest, bij het Concertgebouw Kamerorkest de solo van het eerste orkest. Het zijn beide solo’s met een grote emotionele lading. De aria Erbarme dich (eerste orkest) vertaalt het verdriet, de twijfel en het erbarmen van Maria.

Gebt mir meinen Jesum wieder (tweede orkest) vertaalt de woede van Judas die voorafgaat aan het berouw voor zijn verraad. Alle mogelijke menselijke emoties komen op die manier voorbij. Het effect van die emoties wordt uitvergroot doordat er twee orkesten en koren zijn die iedere keer gedwongen zijn te luisteren naar de andere groep. Er ontstaat tijd en aandacht voor het verhaal van de ander.’

Prix de Salon

Dit jaar werd Tjeerd Top de Prix de Salon toegekend, een initiatief van jonge ondernemers om orkestleden – van onder de veertig, hij is nog net op tijd – te stimuleren bijzondere projecten van de grond te krijgen. Ze vielen als een blok voor het plan van Tjeerd. Hij gaat een lp/cd (‘vooral vinyl, cd’s zijn niet meer van deze tijd’) opnemen waarop rock-klassiekers van onder andere Queen, Metallica en Led Zeppelin centraal staan.

‘Het idee voor dit project kreeg ik toen ik een transcriptie voor viool solo van Led Zeppelins Stairway to Heaven bekeek. De harmonische structuur in het begin van dit nummer is duidelijk geïnspireerd door Bach. Zo hoorde ik van Jaap Kooijman, universitair hoofddocent Mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam, dat rockmuziek haar inspiratie direct haalt uit de klassieke muziek, anders dan mainstream popmuziek, die meer drijft op zijn rhythm-and-blues-oorsprong. Op de cd zullen de rocknummers dan ook afgewisseld worden met werken van Bach, Paganini en een opdrachtwerk van een Nederlandse componist, waarbij ik denk aan mijn broer Edward.’

Ondertussen is hij een aantal nummers zelf aan het bewerken, zoals Bohemian -Rhapsody van Queen. ‘De viool leent zich uitstekend voor de (hard)rockstijl, waarbij klassieke klanken afgewisseld worden door opzwepende, ritmische motieven en gierende gitaar-solo’s. Om dergelijke klanken te maken moet ik uit mijn comfortzone stappen en kan ik mijn vioolspel verrijken met nieuwe technieken. Het resultaat is vaak verrassend klassiek en zit vol fantasievolle harmonieën en ritmische variaties.’

Op de vraag of hij dit project ook ziet als een manier om de klassieke muziek naar een jonger publiek te brengen ketst hij terug: ‘Moet het imago van klassieke muziek per se veranderen? Ik geloof het niet. Cross-over kan goed werken, maar alleen als beide partijen zichzelf blijven en in die zin elkaar kunnen inspireren. Met mijn project hoop ik vooral te illustreren hoe rockmuziek en klassieke muziek wederzijds met elkaar verbonden zijn.’

 

Deze maand is het weer tijd voor de jaarlijkse uitvoeringen van Bachs Matthäus-Passion, met het Concertgebouworkest, maar ook met het Concertgebouw Kamerorkest. Iedere keer denkt hij: ‘Wat zit ik hier nu in een ijskoud kerkje op een gammele stoel te lijden?’ En iedere jaar weer komt hij tot de conclusie dat het de moeite waard is. De Matthaüs-Passion  is tijdloze muziek met een universele boodschap.

‘Bij het Concertgebouworkest speel ik meestal de solo van het tweede orkest, bij het Concertgebouw Kamerorkest de solo van het eerste orkest. Het zijn beide solo’s met een grote emotionele lading. De aria Erbarme dich (eerste orkest) vertaalt het verdriet, de twijfel en het erbarmen van Maria.

Gebt mir meinen Jesum wieder (tweede orkest) vertaalt de woede van Judas die voorafgaat aan het berouw voor zijn verraad. Alle mogelijke menselijke emoties komen op die manier voorbij. Het effect van die emoties wordt uitvergroot doordat er twee orkesten en koren zijn die iedere keer gedwongen zijn te luisteren naar de andere groep. Er ontstaat tijd en aandacht voor het verhaal van de ander.’

Prix de Salon

Dit jaar werd Tjeerd Top de Prix de Salon toegekend, een initiatief van jonge ondernemers om orkestleden – van onder de veertig, hij is nog net op tijd – te stimuleren bijzondere projecten van de grond te krijgen. Ze vielen als een blok voor het plan van Tjeerd. Hij gaat een lp/cd (‘vooral vinyl, cd’s zijn niet meer van deze tijd’) opnemen waarop rock-klassiekers van onder andere Queen, Metallica en Led Zeppelin centraal staan.

‘Het idee voor dit project kreeg ik toen ik een transcriptie voor viool solo van Led Zeppelins Stairway to Heaven bekeek. De harmonische structuur in het begin van dit nummer is duidelijk geïnspireerd door Bach. Zo hoorde ik van Jaap Kooijman, universitair hoofddocent Mediastudies aan de Universiteit van Amsterdam, dat rockmuziek haar inspiratie direct haalt uit de klassieke muziek, anders dan mainstream popmuziek, die meer drijft op zijn rhythm-and-blues-oorsprong. Op de cd zullen de rocknummers dan ook afgewisseld worden met werken van Bach, Paganini en een opdrachtwerk van een Nederlandse componist, waarbij ik denk aan mijn broer Edward.’

Ondertussen is hij een aantal nummers zelf aan het bewerken, zoals Bohemian -Rhapsody van Queen. ‘De viool leent zich uitstekend voor de (hard)rockstijl, waarbij klassieke klanken afgewisseld worden door opzwepende, ritmische motieven en gierende gitaar-solo’s. Om dergelijke klanken te maken moet ik uit mijn comfortzone stappen en kan ik mijn vioolspel verrijken met nieuwe technieken. Het resultaat is vaak verrassend klassiek en zit vol fantasievolle harmonieën en ritmische variaties.’

Op de vraag of hij dit project ook ziet als een manier om de klassieke muziek naar een jonger publiek te brengen ketst hij terug: ‘Moet het imago van klassieke muziek per se veranderen? Ik geloof het niet. Cross-over kan goed werken, maar alleen als beide partijen zichzelf blijven en in die zin elkaar kunnen inspireren. Met mijn project hoop ik vooral te illustreren hoe rockmuziek en klassieke muziek wederzijds met elkaar verbonden zijn.’

 

De viool van Tjeerd Top

Tjeerd Top bespeelt de ‘Pingrillé’-Stradivarius uit 1713, die hem in 2011 ter beschikking werd gesteld door de Stichting Donateurs Koninklijk Concertgebouworkest. In de negentiende eeuw is de viool een tijd in bezit geweest van de Parijse violist Monsieur Pingrillé, vandaar de naam. Later is hij een jaar of dertig bespeeld door een orkestlid van de New York Philharmonic. En nu is de Pingrillé dus weer terug in Europa.

Tjeerd: ‘De grootste kwaliteit van het instrument is dat het geluid fantastisch draagt, tot in de verste uithoeken van de zaal. Ik zie het als een grote uitdaging om alle lagen van dit fantastische instrument tot leven te brengen. Ik was gewend om altijd ‘in de snaar’ te spelen (druk uit te oefenen op de snaar), maar nu met de Pingrillé wordt ik uitgedaagd om te aaien, te schrapen, te vegen. Er blijken opeens ontelbare mogelijkheden te zijn. En toch: wat je ook doet, de klank blijft altijd beschaafd, bij wijze van spreken dan.’

De viool van Tjeerd Top

Tjeerd Top bespeelt de ‘Pingrillé’-Stradivarius uit 1713, die hem in 2011 ter beschikking werd gesteld door de Stichting Donateurs Koninklijk Concertgebouworkest. In de negentiende eeuw is de viool een tijd in bezit geweest van de Parijse violist Monsieur Pingrillé, vandaar de naam. Later is hij een jaar of dertig bespeeld door een orkestlid van de New York Philharmonic. En nu is de Pingrillé dus weer terug in Europa.

Tjeerd: ‘De grootste kwaliteit van het instrument is dat het geluid fantastisch draagt, tot in de verste uithoeken van de zaal. Ik zie het als een grote uitdaging om alle lagen van dit fantastische instrument tot leven te brengen. Ik was gewend om altijd ‘in de snaar’ te spelen (druk uit te oefenen op de snaar), maar nu met de Pingrillé wordt ik uitgedaagd om te aaien, te schrapen, te vegen. Er blijken opeens ontelbare mogelijkheden te zijn. En toch: wat je ook doet, de klank blijft altijd beschaafd, bij wijze van spreken dan.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.