Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
orkestlid

Solotrompettist Omar Tomasoni: ‘Als ik boos ben, ga ik studeren’

door Frederike Berntsen
21 feb. 2023 21 februari 2023

Omar Tomasoni, een van de twee solotrompettisten van het Concertgebouworkest, leeft zijn droom. Als klein kind studeerde hij al elke dag, zonder aansporing. ‘Ik zou zonder concerten kunnen, maar niet zonder studeren.’

  • Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

    Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

  • Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

    Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

‘Toen ik klein was zei ik tegen mijn moeder dat ik solotrompettist wilde worden in het orkest van La Scala in Milaan’, zegt Omar Tomasoni. ‘Dat was het orkest het dichtst bij waar we woonden, in Brescia. En dat gebeurde. Later vervulde ik die functie in het orkest van Santa Cecilia in Rome, ook geweldig. Nu ben ik alweer negen jaar solotrompettist in het Concertgebouworkest. Ik leef mijn droom. Wat ik wens is dat wat wij doen overleeft, dat nieuwe generaties dit ook mee kunnen maken, als publiek of als musicus. Dat de muziek gewaardeerd wordt en dat mensen er toegewijd mee bezig zijn.’

De Italiaan Omar Tomasoni verzorgt de Nederlandse première van het trompetconcert UT – de Italiaanse naam voor de c in de toonladder – van Ennio Morricone. Een prachtige ervaring, maar ook spannend. ‘Solo spelen vind ik nog steeds best eng en een uitdaging, ik ben meer een orkestspeler, en daar pas ik mijn voorbereidingen ook op aan. In een orkest moet je passen in een bepaalde sonoriteit. Dan is je manier van oefenen ook daarop gericht. Als solist richt je je meer op articulatie en flexibiliteit.

De verantwoordelijkheid die je draagt als solist ervaar ik als druk. Je wilt het niet bederven. Tegenwoordig zijn we zo gewend aan perfectie, je post op social media een foto van het perfecte diner, de perfecte vakantie, maar dat is niet het echte leven, het leven is niet perfect. De verwachting ligt daardoor wel hoog.’

Opmerkelijk

‘Ik heb Morricone gekend, hij speelde zelf trompet en dirigeerde het orkest van Santa Cecilia zo nu en dan. Hij vond het ontzettend jammer dat zijn stuk nauwelijks gespeeld werd. Iedereen kent hem van zijn fantastische filmmuziek, maar hij heeft daarbuiten ook enkele pareltjes geschreven. UT is een van de interessantste en origineelste stukken in het repertoire voor trompettisten. Hij zei altijd: ‘Doe wat je kunt, wat ik heb geschreven is slechts een indicatie, dit stuk is vrij te interpreteren.’ Best opmerkelijk, want hij wist als trompettist natuurlijk precies wat de mogelijkheden van het instrument zijn.

Technisch is UT zeer lastig. Ik weet nog goed dat ik het voor het eerst speelde, het was mijn eerste jaar in Rome en ik was nog helemaal niet gewend aan solo spelen met een orkest. Maar het kwam goed, Morricone was tevreden.’

Studeren

De trompet hoorde Tomasoni als jongetje op tv, in een western. Zijn ouders waren lid van het lokale harmonieorkest. Altijd als zijn vader, trompettist, met het orkest speelde, ging Tomasoni mee. De trompet moest het zijn. En hij was direct serieus, zonder enige aansporing studeerde hij minstens één uur per dag. ‘Het fijnste onderdeel van mijn werk is in mijn eentje studeren’, zegt Tomasoni met een gedempte stem in rap Engels. ‘Ik vind dan een vorm van vrede. Ik word er kalm van.’

‘Toen ik klein was zei ik tegen mijn moeder dat ik solotrompettist wilde worden in het orkest van La Scala in Milaan’, zegt Omar Tomasoni. ‘Dat was het orkest het dichtst bij waar we woonden, in Brescia. En dat gebeurde. Later vervulde ik die functie in het orkest van Santa Cecilia in Rome, ook geweldig. Nu ben ik alweer negen jaar solotrompettist in het Concertgebouworkest. Ik leef mijn droom. Wat ik wens is dat wat wij doen overleeft, dat nieuwe generaties dit ook mee kunnen maken, als publiek of als musicus. Dat de muziek gewaardeerd wordt en dat mensen er toegewijd mee bezig zijn.’

De Italiaan Omar Tomasoni verzorgt de Nederlandse première van het trompetconcert UT – de Italiaanse naam voor de c in de toonladder – van Ennio Morricone. Een prachtige ervaring, maar ook spannend. ‘Solo spelen vind ik nog steeds best eng en een uitdaging, ik ben meer een orkestspeler, en daar pas ik mijn voorbereidingen ook op aan. In een orkest moet je passen in een bepaalde sonoriteit. Dan is je manier van oefenen ook daarop gericht. Als solist richt je je meer op articulatie en flexibiliteit.

De verantwoordelijkheid die je draagt als solist ervaar ik als druk. Je wilt het niet bederven. Tegenwoordig zijn we zo gewend aan perfectie, je post op social media een foto van het perfecte diner, de perfecte vakantie, maar dat is niet het echte leven, het leven is niet perfect. De verwachting ligt daardoor wel hoog.’

Opmerkelijk

‘Ik heb Morricone gekend, hij speelde zelf trompet en dirigeerde het orkest van Santa Cecilia zo nu en dan. Hij vond het ontzettend jammer dat zijn stuk nauwelijks gespeeld werd. Iedereen kent hem van zijn fantastische filmmuziek, maar hij heeft daarbuiten ook enkele pareltjes geschreven. UT is een van de interessantste en origineelste stukken in het repertoire voor trompettisten. Hij zei altijd: ‘Doe wat je kunt, wat ik heb geschreven is slechts een indicatie, dit stuk is vrij te interpreteren.’ Best opmerkelijk, want hij wist als trompettist natuurlijk precies wat de mogelijkheden van het instrument zijn.

Technisch is UT zeer lastig. Ik weet nog goed dat ik het voor het eerst speelde, het was mijn eerste jaar in Rome en ik was nog helemaal niet gewend aan solo spelen met een orkest. Maar het kwam goed, Morricone was tevreden.’

Studeren

De trompet hoorde Tomasoni als jongetje op tv, in een western. Zijn ouders waren lid van het lokale harmonieorkest. Altijd als zijn vader, trompettist, met het orkest speelde, ging Tomasoni mee. De trompet moest het zijn. En hij was direct serieus, zonder enige aansporing studeerde hij minstens één uur per dag. ‘Het fijnste onderdeel van mijn werk is in mijn eentje studeren’, zegt Tomasoni met een gedempte stem in rap Engels. ‘Ik vind dan een vorm van vrede. Ik word er kalm van.’

  • Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

    Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

  • Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

    Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

‘De eerste tien minuten is de trompet erg mooi, maar daarna raak je verveeld. Dat geldt voor alle instrumenten. Maar als je erop zingt, kun je er de hele dag naar luisteren. Muziek maken is zingen. Veel dingen gebeuren in mezelf, de trompet is een versterker. Mijn lichaam is mijn instrument. Studeren is meditatie voor mij.

Het is een introspectief gebeuren, je kijkt in jezelf, je zoekt naar wat je nodig hebt om iets goed te kunnen spelen. En dat heeft niets met techniek te maken. Ik denk na, over alles, muziek, mezelf, mijn gevoel. Als ik boos ben ga ik studeren. Lange noten. Zen. Een keer kwam mijn moeder mijn kamer binnen en ik was in slaap terwijl ik speelde. Studeren brengt me in een totaal andere wereld. Ik zou zonder concerten kunnen, maar niet zonder studeren.’

‘De toewijding in het orkest is enorm’

En studeren doet Tomasoni. De partij van Morricones UT heeft hij onder de arm als hij aankomt voor dit interview. ‘Ik heb groot respect voor mensen die zeer toegewijd zijn en persoonlijkheid kunnen inbrengen. Daar heb je ook moed voor nodig, er kan kritiek komen op jou persoonlijk. Daar moet je tegen kunnen. De toewijding in het orkest is enorm. Als ik een repetitiestudio wil boeken hier in het pand van het Concertgebouworkest moet ik daar weken van tevoren aan denken, mijn collega’s zijn serieus met het vak bezig.’

Permanente inspiratie

‘Mijn spel is zeer veranderd in de loop der jaren, net als mijn visie op de muziek en mijn rol in het orkest. Mijn manier van denken was erg individualistisch: speelde ik mijn partij goed, was ik goed genoeg? Ik had nauwelijks oor voor mijn omgeving. Met de muziek en met mijn collega’s ben ik nu veel bewuster bezig. Iedereen in het orkest luistert goed, als je daarin wilt passen moet je meedoen. Dat moest ik leren. Je kunt de beste resultaten bereiken door samen te werken. Zoveel mensen, zoveel persoonlijkheden, zoveel verschillende manieren van spelen: door elkaar te respecteren en naar elkaar te luisteren kom je ver.’

‘Met Miro Petkov, de andere solotrompettist, ga ik op vakantie’

‘Als aanvoerder kun je je eigen karakter in een stuk leggen, een stempel drukken op de manier waarop een stuk wordt uitgevoerd. Tegelijk moet je perfect in de groep passen. Na zoveel jaren samen word je manier van op elkaar reageren heel natuurlijk.

Het mooie van zo’n geweldig orkest als het Concertgebouworkest is dat je permanent geïnspireerd wordt door wat de anderen doen. Geen enkel concert is hetzelfde. Je daagt elkaar uit, je probeert iets nieuws uit, je reageert op elkaar.

Mijn collega’s zijn mijn vrienden, met sommigen van hen ben ik echt goed bevriend. Met Miro Petkov, de andere solotrompettist, ga ik op vakantie. Plezier hebben, dat is wat we delen. We zijn compleet verschillende musici, maar delen de lol in het samenspelen. We maken het leven een stukje gemakkelijker door leuke dingen te doen.’

‘De eerste tien minuten is de trompet erg mooi, maar daarna raak je verveeld. Dat geldt voor alle instrumenten. Maar als je erop zingt, kun je er de hele dag naar luisteren. Muziek maken is zingen. Veel dingen gebeuren in mezelf, de trompet is een versterker. Mijn lichaam is mijn instrument. Studeren is meditatie voor mij.

Het is een introspectief gebeuren, je kijkt in jezelf, je zoekt naar wat je nodig hebt om iets goed te kunnen spelen. En dat heeft niets met techniek te maken. Ik denk na, over alles, muziek, mezelf, mijn gevoel. Als ik boos ben ga ik studeren. Lange noten. Zen. Een keer kwam mijn moeder mijn kamer binnen en ik was in slaap terwijl ik speelde. Studeren brengt me in een totaal andere wereld. Ik zou zonder concerten kunnen, maar niet zonder studeren.’

‘De toewijding in het orkest is enorm’

En studeren doet Tomasoni. De partij van Morricones UT heeft hij onder de arm als hij aankomt voor dit interview. ‘Ik heb groot respect voor mensen die zeer toegewijd zijn en persoonlijkheid kunnen inbrengen. Daar heb je ook moed voor nodig, er kan kritiek komen op jou persoonlijk. Daar moet je tegen kunnen. De toewijding in het orkest is enorm. Als ik een repetitiestudio wil boeken hier in het pand van het Concertgebouworkest moet ik daar weken van tevoren aan denken, mijn collega’s zijn serieus met het vak bezig.’

Permanente inspiratie

‘Mijn spel is zeer veranderd in de loop der jaren, net als mijn visie op de muziek en mijn rol in het orkest. Mijn manier van denken was erg individualistisch: speelde ik mijn partij goed, was ik goed genoeg? Ik had nauwelijks oor voor mijn omgeving. Met de muziek en met mijn collega’s ben ik nu veel bewuster bezig. Iedereen in het orkest luistert goed, als je daarin wilt passen moet je meedoen. Dat moest ik leren. Je kunt de beste resultaten bereiken door samen te werken. Zoveel mensen, zoveel persoonlijkheden, zoveel verschillende manieren van spelen: door elkaar te respecteren en naar elkaar te luisteren kom je ver.’

‘Met Miro Petkov, de andere solotrompettist, ga ik op vakantie’

‘Als aanvoerder kun je je eigen karakter in een stuk leggen, een stempel drukken op de manier waarop een stuk wordt uitgevoerd. Tegelijk moet je perfect in de groep passen. Na zoveel jaren samen word je manier van op elkaar reageren heel natuurlijk.

Het mooie van zo’n geweldig orkest als het Concertgebouworkest is dat je permanent geïnspireerd wordt door wat de anderen doen. Geen enkel concert is hetzelfde. Je daagt elkaar uit, je probeert iets nieuws uit, je reageert op elkaar.

Mijn collega’s zijn mijn vrienden, met sommigen van hen ben ik echt goed bevriend. Met Miro Petkov, de andere solotrompettist, ga ik op vakantie. Plezier hebben, dat is wat we delen. We zijn compleet verschillende musici, maar delen de lol in het samenspelen. We maken het leven een stukje gemakkelijker door leuke dingen te doen.’

  • De trompet van Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

    De trompet van Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

  • De trompet van Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

    De trompet van Omar Tomasoni

    foto: Eduardus Lee

‘Warm en zacht, dat is de klank waarvan ik hou, een klank die het publiek omarmt. Ik wil me het liefst in het midden van een bol energie voelen. Ik zet nooit kracht als ik een toon produceer, de kracht moet vanuit die energie komen.’

Tomasoni speelt op een Japanse trompet, een Yamaha. Zijn instrumentencollectie is groter en bevat een piccolo-exemplaar, verschillende cornetten en meer, maar op deze C-trompet speelt hij het grootste gedeelte van het orkestrepertoire.

‘Mijn trompet is volledig aangepast aan mijn wensen, mijn motoriek en mijn manier van blazen. Ik heb er lang aan gewerkt met de technici. Belangrijk is de beker, die bestaat uit een legering met goud. De klank is rond en mild, en kan tegelijkertijd zeer krachtig zijn. Deze trompet is al 25 jaar oud, maar voor mij nog steeds de beste. Ik moet vrijheid voelen als ik speel, dan hoef ik niet over het instrument na te denken, maar kan ik me concentreren op wat ik muzikaal wil doen.’

‘Warm en zacht, dat is de klank waarvan ik hou, een klank die het publiek omarmt. Ik wil me het liefst in het midden van een bol energie voelen. Ik zet nooit kracht als ik een toon produceer, de kracht moet vanuit die energie komen.’

Tomasoni speelt op een Japanse trompet, een Yamaha. Zijn instrumentencollectie is groter en bevat een piccolo-exemplaar, verschillende cornetten en meer, maar op deze C-trompet speelt hij het grootste gedeelte van het orkestrepertoire.

‘Mijn trompet is volledig aangepast aan mijn wensen, mijn motoriek en mijn manier van blazen. Ik heb er lang aan gewerkt met de technici. Belangrijk is de beker, die bestaat uit een legering met goud. De klank is rond en mild, en kan tegelijkertijd zeer krachtig zijn. Deze trompet is al 25 jaar oud, maar voor mij nog steeds de beste. Ik moet vrijheid voelen als ik speel, dan hoef ik niet over het instrument na te denken, maar kan ik me concentreren op wat ik muzikaal wil doen.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.