Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
notenbeeld

Sergej Prokofjev: Vijfde symfonie

door Carine Alders
24 jan. 2023 24 januari 2023

In zijn Vijfde symfonie lijkt Sergej Prokofjev zowel de euforie als het lijden die oorlog met zich meebrengt te verklanken. Wat zeggen de noten?

  • Sergej Prokofjev aan het werk

    Sergej Prokofjev aan het werk

  • Sergej Prokofjev aan het werk

    Sergej Prokofjev aan het werk

Op 13 januari 1945 klonk in de gro­te zaal van het conservatorium in Moskou na zestien jaar eindelijk weer een nieuwe symfonie van Sergej Prokofjev. Het succes was een ontlading, iedereen verkeerde die avond in een overwinningsroes. De muziek sloot perfect aan bij de algehele stemming aan de vooravond van de definitieve overwinning op nazi-Duitsland.

Datzelfde jaar nog opende dirigent Serge Koussevitsky in Boston het eerste naoorlogse seizoen met Prokofjevs Vijfde symfonie. Hij was euforisch en deed er nog een schepje bovenop in Time Magazine: ‘Het is de grootste muzikale gebeurtenis in vele, vele jaren. Het grootste sinds Brahms en Tsjaikovski! Het is geweldig! Het is gisteren, vandaag en morgen!’ De recensent in The New York Times schreef: ‘Hier verklankt Prokofjev de mensheid verwikkeld in zijn grote strijd, en hij doet dat vol sympathie, met muziek van buitengewone vitaliteit. Niet het lijden en het verdriet voeren de boventoon, maar de door zijn volk gevoelde kracht en de overweldigende blijdschap bij de zekere overwinning op de vijand en de krachten van het kwaad.’

Kanongebulder

In Moskou had het publiek reikhalzend uitgekeken naar de première. Sinds zijn terugkeer naar Rusland had de verloren zoon [Prokofjev was in 1918 uitgeweken naar de Verenigde Staten en verbleef vervolgens lange tijd in Parijs, red.] geen symfonie meer gecomponeerd, de meeste van zijn werken kwamen niet door de meedogenloze censuur van Stalin. Maar in de oorlog had de dictator andere zaken aan zijn hoofd en leefde het muziekleven weer wat op.

Prokofjev hief zijn armen en in de verte klonk het vreugdevuur van een militaire doorbraak

Pianist Svjatoslav Richter zat bij de première vooraan in de zaal en beschreef het betoverende moment waarop Prokofjev de bok beklom. Van boven leek een licht op hem neer te dalen en hij stond daar als een monument op een sokkel. Hij hief zijn armen en in de stilte voor de eerste maten klonk in de verte het vreugdevuur van een militaire doorbraak; de Russische troepen waren zojuist de rivier de Wisła in het door Duitsland bezette Polen overgestoken. Prokofjev wachtte tot het kanongebulder verstomd was en liet vervolgens de fluit en de fagot het kwetsbare maar hoopvolle eerste thema inzetten.


Figuur 1: Fluit en fagot zetten het ­kwetsbare maar hoopvolle eerste thema in

Het eerste deel van dit thema combineert allerlei ingrediënten die in de juiste dosering een overwinningsroes kunnen veroorzaken. De melodie heeft een stijgende lijn – met huppeltjes onderweg naar boven – en de klim eindigt in een klaroenstoot (een stijgende kwart) voor het uitroepteken aan het einde van de zin. De veelvuldige herhalingen van dit motief leiden tot euforie, maar onverwachte ‘ontsporingen’ in melodie en samenklank herinneren eraan dat de overwinning ook een prijs heeft. Lijden en verdriet voeren misschien niet de boventoon, maar een schurende ondertoon is nooit ver weg in deze symfonie.

De gelukkige mens

Zoals gebruikelijk in de Sovjet-Unie gaf Prokofjev zijn werk een officiële verklaring mee. Hij zou de symfonie gecomponeerd hebben ‘om de grootsheid van de menselijke geest te eren, om de vrije en gelukkige mens te loven, zijn kracht, vrijgevigheid en de puurheid van zijn ziel.’ Dat hij zelf niet al te veel waarde hechtte aan deze hoogdravende uitleg, bleek in het interview met Time Magazine, waarin hij naar zijn eigen toelichting verwees met de woorden ‘de geest van de mens, zijn ziel of zoiets.’

Een schurende ondertoon is nooit ver weg in deze symfonie

Prokofjev componeerde zijn symfonie in het buitenverblijf van de Componistenbond (door hem schertsend de ‘staatskippenboerderij’ genoemd) in de zomermaanden van 1944. Het is verleidelijk om te denken dat hij gedachten over de oorlog in zijn muziek verwerkte. Verschillende thema’s had hij echter al jaren eerder in zijn schetsboeken genoteerd en in de idyllische omgeving leek de oorlog ver weg. Het eten was er goed en met collega’s als Sjostakovitsj, Kabalevsky en Chatsjatoerjan speelde hij partijtjes schaak. En toch… tegen het einde van het eerste deel, vlak voor het monumentale slot, spelen contra­fagot en tuba een motiefje dat doet denken aan de Dies-irae-melodie uit de dodenmis.


Figuur 2: Contrafagot en tuba spelen een ­motiefje dat doet denken aan de grego­riaanse melodie van het Dies irae

Opwinding en verdriet

De door de Amerikaanse recensent bejubelde vita­liteit is het sterkst aanwezig in het tweede deel, waar de eerste violen een motortje in gang zetten dat als een estafettestokje doorgegeven wordt in het hele orkest. Klarinet en hobo wisselen elkaar af in de melodie, die zich met een opwindend huppeltje laat verleiden zich aan te sluiten bij het motortje. Het moet een vrolijke boel geweest zijn in het staatskippenhok.


Figuur 3: Klarinet en hobo wisselen elkaar af boven een ‘motortje’ dat door de eerste violen in gang wordt gezet

De sfeer van opwinding zit er nog goed in als het derde, langzame deel vervolgens wat dromerig begint. Al snel krijgt de muziek echter het karakter van een begrafenismars, met paukenslagen en roffels op de kleine trom, het militaire instrument bij uitstek. Het scherpe ritme dat in het eerste deel nog opwinding veroorzaakte blijkt nu het ritme van rouw. De strijkers introduceren een motief dat verwant is aan het eerste deel van het openingsthema van de symfonie (zie figuur 1), maar de euforisch stijgende kwart is nu veranderd in een defaitistisch dalende kwart.


Figuur 4: In het derde deel is de ­euforische stijgende kwart van het openings­thema veranderd in een dalende kwart

De overwinning mag dan in januari 1945 ophanden geweest zijn, het onuitsprekelijke verdriet van bijna dertig miljoen slachtoffers moet de harten bezwaard hebben. Ook de miljoenen slachtoffers van Stalins zuiveringen waren nog niet vergeten. De striemende zweepslagen van de dalende wervelwinden in de hoge blazers en de op de kam gestreken snelle nootjes bij de strijkers zorgen voor een desolate sfeer. Als het dromerige thema van het begin terugkeert, is de emotionele lading voorgoed veranderd. Dat geldt misschien ook voor de vrolijkheid in het laatste deel. Prokofjevs stuwende energie is terug, compleet met de ­thema’s en opwindende motiefjes uit het eerste deel. De clowneske klarinet springt af en toe uit de band en naar het einde toe wordt de vrolijkheid bijna maniakaal.

Censuur

Die dertiende januari 1945 zou de laatste keer zijn dat Prokofjev een orkest dirigeerde. Enkele weken later liep hij bij een val een dusdanig zware hersen­schudding op dat hij lange tijd tot niets in staat was en zelfs regelmatig het bewustzijn verloor. De componist krabbelde weer op, maar nu Stalin geen oorlog meer te voeren had, verlegde hij zijn aandacht weer vol naar interne aangelegenheden. De censuur barstte weer in alle hevigheid los en in 1948 werd Prokofjev samen met Sjostakovitsj en andere componisten weer in de ban gedaan onder beschuldiging van ‘formalisme’ – te veel hoofd en te weinig hart.

De Vijfde symfonie was inmiddels echter een geliefd repertoire­stuk over de hele wereld, en in de Sovjet-Unie een van Prokofjevs weinige stukken die de censuur overleefden. Lang heeft de componist niet van dat succes kunnen genieten. Hij overleed op 5 maart 1953, de dag dat ook Stalin stierf.

Op 13 januari 1945 klonk in de gro­te zaal van het conservatorium in Moskou na zestien jaar eindelijk weer een nieuwe symfonie van Sergej Prokofjev. Het succes was een ontlading, iedereen verkeerde die avond in een overwinningsroes. De muziek sloot perfect aan bij de algehele stemming aan de vooravond van de definitieve overwinning op nazi-Duitsland.

Datzelfde jaar nog opende dirigent Serge Koussevitsky in Boston het eerste naoorlogse seizoen met Prokofjevs Vijfde symfonie. Hij was euforisch en deed er nog een schepje bovenop in Time Magazine: ‘Het is de grootste muzikale gebeurtenis in vele, vele jaren. Het grootste sinds Brahms en Tsjaikovski! Het is geweldig! Het is gisteren, vandaag en morgen!’ De recensent in The New York Times schreef: ‘Hier verklankt Prokofjev de mensheid verwikkeld in zijn grote strijd, en hij doet dat vol sympathie, met muziek van buitengewone vitaliteit. Niet het lijden en het verdriet voeren de boventoon, maar de door zijn volk gevoelde kracht en de overweldigende blijdschap bij de zekere overwinning op de vijand en de krachten van het kwaad.’

Kanongebulder

In Moskou had het publiek reikhalzend uitgekeken naar de première. Sinds zijn terugkeer naar Rusland had de verloren zoon [Prokofjev was in 1918 uitgeweken naar de Verenigde Staten en verbleef vervolgens lange tijd in Parijs, red.] geen symfonie meer gecomponeerd, de meeste van zijn werken kwamen niet door de meedogenloze censuur van Stalin. Maar in de oorlog had de dictator andere zaken aan zijn hoofd en leefde het muziekleven weer wat op.

Prokofjev hief zijn armen en in de verte klonk het vreugdevuur van een militaire doorbraak

Pianist Svjatoslav Richter zat bij de première vooraan in de zaal en beschreef het betoverende moment waarop Prokofjev de bok beklom. Van boven leek een licht op hem neer te dalen en hij stond daar als een monument op een sokkel. Hij hief zijn armen en in de stilte voor de eerste maten klonk in de verte het vreugdevuur van een militaire doorbraak; de Russische troepen waren zojuist de rivier de Wisła in het door Duitsland bezette Polen overgestoken. Prokofjev wachtte tot het kanongebulder verstomd was en liet vervolgens de fluit en de fagot het kwetsbare maar hoopvolle eerste thema inzetten.


Figuur 1: Fluit en fagot zetten het ­kwetsbare maar hoopvolle eerste thema in

Het eerste deel van dit thema combineert allerlei ingrediënten die in de juiste dosering een overwinningsroes kunnen veroorzaken. De melodie heeft een stijgende lijn – met huppeltjes onderweg naar boven – en de klim eindigt in een klaroenstoot (een stijgende kwart) voor het uitroepteken aan het einde van de zin. De veelvuldige herhalingen van dit motief leiden tot euforie, maar onverwachte ‘ontsporingen’ in melodie en samenklank herinneren eraan dat de overwinning ook een prijs heeft. Lijden en verdriet voeren misschien niet de boventoon, maar een schurende ondertoon is nooit ver weg in deze symfonie.

De gelukkige mens

Zoals gebruikelijk in de Sovjet-Unie gaf Prokofjev zijn werk een officiële verklaring mee. Hij zou de symfonie gecomponeerd hebben ‘om de grootsheid van de menselijke geest te eren, om de vrije en gelukkige mens te loven, zijn kracht, vrijgevigheid en de puurheid van zijn ziel.’ Dat hij zelf niet al te veel waarde hechtte aan deze hoogdravende uitleg, bleek in het interview met Time Magazine, waarin hij naar zijn eigen toelichting verwees met de woorden ‘de geest van de mens, zijn ziel of zoiets.’

Een schurende ondertoon is nooit ver weg in deze symfonie

Prokofjev componeerde zijn symfonie in het buitenverblijf van de Componistenbond (door hem schertsend de ‘staatskippenboerderij’ genoemd) in de zomermaanden van 1944. Het is verleidelijk om te denken dat hij gedachten over de oorlog in zijn muziek verwerkte. Verschillende thema’s had hij echter al jaren eerder in zijn schetsboeken genoteerd en in de idyllische omgeving leek de oorlog ver weg. Het eten was er goed en met collega’s als Sjostakovitsj, Kabalevsky en Chatsjatoerjan speelde hij partijtjes schaak. En toch… tegen het einde van het eerste deel, vlak voor het monumentale slot, spelen contra­fagot en tuba een motiefje dat doet denken aan de Dies-irae-melodie uit de dodenmis.


Figuur 2: Contrafagot en tuba spelen een ­motiefje dat doet denken aan de grego­riaanse melodie van het Dies irae

Opwinding en verdriet

De door de Amerikaanse recensent bejubelde vita­liteit is het sterkst aanwezig in het tweede deel, waar de eerste violen een motortje in gang zetten dat als een estafettestokje doorgegeven wordt in het hele orkest. Klarinet en hobo wisselen elkaar af in de melodie, die zich met een opwindend huppeltje laat verleiden zich aan te sluiten bij het motortje. Het moet een vrolijke boel geweest zijn in het staatskippenhok.


Figuur 3: Klarinet en hobo wisselen elkaar af boven een ‘motortje’ dat door de eerste violen in gang wordt gezet

De sfeer van opwinding zit er nog goed in als het derde, langzame deel vervolgens wat dromerig begint. Al snel krijgt de muziek echter het karakter van een begrafenismars, met paukenslagen en roffels op de kleine trom, het militaire instrument bij uitstek. Het scherpe ritme dat in het eerste deel nog opwinding veroorzaakte blijkt nu het ritme van rouw. De strijkers introduceren een motief dat verwant is aan het eerste deel van het openingsthema van de symfonie (zie figuur 1), maar de euforisch stijgende kwart is nu veranderd in een defaitistisch dalende kwart.


Figuur 4: In het derde deel is de ­euforische stijgende kwart van het openings­thema veranderd in een dalende kwart

De overwinning mag dan in januari 1945 ophanden geweest zijn, het onuitsprekelijke verdriet van bijna dertig miljoen slachtoffers moet de harten bezwaard hebben. Ook de miljoenen slachtoffers van Stalins zuiveringen waren nog niet vergeten. De striemende zweepslagen van de dalende wervelwinden in de hoge blazers en de op de kam gestreken snelle nootjes bij de strijkers zorgen voor een desolate sfeer. Als het dromerige thema van het begin terugkeert, is de emotionele lading voorgoed veranderd. Dat geldt misschien ook voor de vrolijkheid in het laatste deel. Prokofjevs stuwende energie is terug, compleet met de ­thema’s en opwindende motiefjes uit het eerste deel. De clowneske klarinet springt af en toe uit de band en naar het einde toe wordt de vrolijkheid bijna maniakaal.

Censuur

Die dertiende januari 1945 zou de laatste keer zijn dat Prokofjev een orkest dirigeerde. Enkele weken later liep hij bij een val een dusdanig zware hersen­schudding op dat hij lange tijd tot niets in staat was en zelfs regelmatig het bewustzijn verloor. De componist krabbelde weer op, maar nu Stalin geen oorlog meer te voeren had, verlegde hij zijn aandacht weer vol naar interne aangelegenheden. De censuur barstte weer in alle hevigheid los en in 1948 werd Prokofjev samen met Sjostakovitsj en andere componisten weer in de ban gedaan onder beschuldiging van ‘formalisme’ – te veel hoofd en te weinig hart.

De Vijfde symfonie was inmiddels echter een geliefd repertoire­stuk over de hele wereld, en in de Sovjet-Unie een van Prokofjevs weinige stukken die de censuur overleefden. Lang heeft de componist niet van dat succes kunnen genieten. Hij overleed op 5 maart 1953, de dag dat ook Stalin stierf.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.