Pianist Beatrice Rana: ‘Mijn vraag was: hoe kan ik het Beethoven-‘trauma’ het best te lijf gaan?’ / Niet langer vormde zijn ‘aanwezigheid’ voor mij de bron van onrust
door Joost Galema 12 sep. 2025 12 september 2025
Het zien van een Rembrandt-portret doet pianist Beatrice Rana vaak denken aan Ludwig van Beethoven. ‘Het zijn de ogen’, zegt ze. ‘Altijd eenzelfde krachtige blik, die ons vragen stelt.’ De pianiste soleert bij het Concertgebouworkest in Beethovens Derde pianoconcert.
Het was een lenteavond in de Amerikaanse stad Boston, twee jaar geleden. Na haar recital in de Jordan Hall nam Beatrice Rana een taxi, terug naar haar hotel. Haar blik kruiste die van de chauffeur in de achteruitkijkspiegel. De auto trok langzaam op en na de eerste bocht verbrak hij het zwijgen.
‘Ik hou van uw frasering in Beethoven’, zei hij.
‘Zat u dan in de zaal?’ vroeg ze hem verbaasd.
‘Nee, ik was al aan het werk’, glimlachte de taxichauffeur, ‘maar Beethoven is een godheid voor mij. Gedurende mijn ritten beluister ik vaak uw album met zijn Hammerklavier-sonate.’
Zijn woorden verwonderden haar, want van Beethoven nam Rana tot nu toe alleen dat stuk op. ‘Zijn concerten speel ik vaak’, vertelt ze, ‘de sonates daarentegen lange tijd niet. Ze joegen me angst aan. Op het conservatorium koesterde ik al een grote voorliefde voor Bach. Zijn muziek gaat over het universum, over iedereen, over alles, over illusie en werkelijkheid, het spirituele en het aardse. Bij Beethoven is dat ook wel zo, maar in tegenstelling tot Bach neemt hij zichzelf daarbij als uitgangspunt. Beethoven is zo aanwezig in zijn muziek. In mijn jonge jaren verdroeg ik zijn persoonlijkheid niet. We botsten.’
Hartslag
Toen vijf jaar geleden de coronalockdowns concertzalen dwongen de deuren te sluiten, besloot Rana – opgesloten in haar huis in Rome – de krachtmeting met Beethoven aan te gaan. Ze hoefde geen optredens in te studeren, wat haar de vrije keus in repertoire bood. Ze wierp zich op de Hammerklavier-sonate. Een wellicht wat roekeloze beslissing: het doet denken aan iemand die zijn hoogtevrees wil bestrijden door de Mount Everest te beklimmen.
‘Precies’, glimlacht Rana. ‘Mijn vraag was: hoe kan ik het Beethoven-‘trauma’ het best te lijf gaan? Misschien, was de eerste gedachte, door me meteen in de zwaarste opgave te verdiepen. Voor zijn kamermuziek en concerten had ik een grote hartstocht opgevat. Nu wilde ik mijn ‘sonate-angst’ overwinnen. En het langzame deel van de Hammerklavier-sonate paste zo naadloos bij wat we moesten doorstaan toen: eenzaamheid, wanhoop, tragiek, maar ook een mysterieuze schoonheid die ons kracht geeft daar bovenuit te stijgen. Beethovens muziek bevat immer een hartslag, een onweerstaanbare lofzang op het leven.
Beatrice Rana in 14 dilemma’s
ochtend / avond
koffie / thee
bergen / zee (‘Ik groeide op bij de zee en ik hou van zwemmen’)
zoet / hartig
voorjaar / herfst (‘Geen beter seizoen om het wonder van het leven te ervaren’)
stad / platteland
onderweg / thuis
spreken / zwijgen
boek / film (‘Anna Karenina van Tolstoj’)
streaming / cd
majeur / mineur
zwart / wit (‘Vanwege al die kleuren in de zwarte toetsen’)
Beethoven / Chopin
solorecital / optreden met orkest
‘De eerste keer dat ik het stuk vervolgens in een recital speelde, leek het alsof Beethoven ergens in het publiek zat. Maar er was iets veranderd. Niet langer vormde zijn ‘aanwezigheid’ voor mij de bron van onrust. Nee, ik voelde hoe deze onzichtbare kracht me uitdaagde, aanmoedigde en inspireerde.’
In Amsterdam speelt ze met het Concertgebouworkest het Derde pianoconcert van Beethoven, ‘met dat ongelooflijk tedere middendeel dat als een zonnestraal de duisternis verlicht en verwarmt. Zijn innerlijke wereld blijft me fascineren.’ Ze moest deze zomer even aan Beethoven denken, toen ze in het Metropolitan Museum in New York portretten van Rembrandt bekeek. ‘Het zijn diens ogen, bij elke figuur vrijwel altijd met eenzelfde krachtige blik die ons vragen stelt. Dat gevoel ken ik uit Beethovens muziek.’
Schoonheid
Rana groeide op in de hak van Italië, in de stad Lecce, als kind van twee kunstzinnige musici. Ze kreeg de voornaam van de vroeg gestorven en onbereikbare geliefde van de middeleeuwse dichter Dante Alighieri, die hem deed ‘beven tot in de laatste druppel van zijn bloed’. In zijn meesterwerk De goddelijke komedie – verplichte literatuur op Italiaanse middelbare scholen – schrijft Dante dat zijn Beatrice ‘iemand in het hellevuur nog zou bekoren’.
Het was een lenteavond in de Amerikaanse stad Boston, twee jaar geleden. Na haar recital in de Jordan Hall nam Beatrice Rana een taxi, terug naar haar hotel. Haar blik kruiste die van de chauffeur in de achteruitkijkspiegel. De auto trok langzaam op en na de eerste bocht verbrak hij het zwijgen.
‘Ik hou van uw frasering in Beethoven’, zei hij.
‘Zat u dan in de zaal?’ vroeg ze hem verbaasd.
‘Nee, ik was al aan het werk’, glimlachte de taxichauffeur, ‘maar Beethoven is een godheid voor mij. Gedurende mijn ritten beluister ik vaak uw album met zijn Hammerklavier-sonate.’
Zijn woorden verwonderden haar, want van Beethoven nam Rana tot nu toe alleen dat stuk op. ‘Zijn concerten speel ik vaak’, vertelt ze, ‘de sonates daarentegen lange tijd niet. Ze joegen me angst aan. Op het conservatorium koesterde ik al een grote voorliefde voor Bach. Zijn muziek gaat over het universum, over iedereen, over alles, over illusie en werkelijkheid, het spirituele en het aardse. Bij Beethoven is dat ook wel zo, maar in tegenstelling tot Bach neemt hij zichzelf daarbij als uitgangspunt. Beethoven is zo aanwezig in zijn muziek. In mijn jonge jaren verdroeg ik zijn persoonlijkheid niet. We botsten.’
Hartslag
Toen vijf jaar geleden de coronalockdowns concertzalen dwongen de deuren te sluiten, besloot Rana – opgesloten in haar huis in Rome – de krachtmeting met Beethoven aan te gaan. Ze hoefde geen optredens in te studeren, wat haar de vrije keus in repertoire bood. Ze wierp zich op de Hammerklavier-sonate. Een wellicht wat roekeloze beslissing: het doet denken aan iemand die zijn hoogtevrees wil bestrijden door de Mount Everest te beklimmen.
‘Precies’, glimlacht Rana. ‘Mijn vraag was: hoe kan ik het Beethoven-‘trauma’ het best te lijf gaan? Misschien, was de eerste gedachte, door me meteen in de zwaarste opgave te verdiepen. Voor zijn kamermuziek en concerten had ik een grote hartstocht opgevat. Nu wilde ik mijn ‘sonate-angst’ overwinnen. En het langzame deel van de Hammerklavier-sonate paste zo naadloos bij wat we moesten doorstaan toen: eenzaamheid, wanhoop, tragiek, maar ook een mysterieuze schoonheid die ons kracht geeft daar bovenuit te stijgen. Beethovens muziek bevat immer een hartslag, een onweerstaanbare lofzang op het leven.
Beatrice Rana in 14 dilemma’s
ochtend / avond
koffie / thee
bergen / zee (‘Ik groeide op bij de zee en ik hou van zwemmen’)
zoet / hartig
voorjaar / herfst (‘Geen beter seizoen om het wonder van het leven te ervaren’)
stad / platteland
onderweg / thuis
spreken / zwijgen
boek / film (‘Anna Karenina van Tolstoj’)
streaming / cd
majeur / mineur
zwart / wit (‘Vanwege al die kleuren in de zwarte toetsen’)
Beethoven / Chopin
solorecital / optreden met orkest
‘De eerste keer dat ik het stuk vervolgens in een recital speelde, leek het alsof Beethoven ergens in het publiek zat. Maar er was iets veranderd. Niet langer vormde zijn ‘aanwezigheid’ voor mij de bron van onrust. Nee, ik voelde hoe deze onzichtbare kracht me uitdaagde, aanmoedigde en inspireerde.’
In Amsterdam speelt ze met het Concertgebouworkest het Derde pianoconcert van Beethoven, ‘met dat ongelooflijk tedere middendeel dat als een zonnestraal de duisternis verlicht en verwarmt. Zijn innerlijke wereld blijft me fascineren.’ Ze moest deze zomer even aan Beethoven denken, toen ze in het Metropolitan Museum in New York portretten van Rembrandt bekeek. ‘Het zijn diens ogen, bij elke figuur vrijwel altijd met eenzelfde krachtige blik die ons vragen stelt. Dat gevoel ken ik uit Beethovens muziek.’
Schoonheid
Rana groeide op in de hak van Italië, in de stad Lecce, als kind van twee kunstzinnige musici. Ze kreeg de voornaam van de vroeg gestorven en onbereikbare geliefde van de middeleeuwse dichter Dante Alighieri, die hem deed ‘beven tot in de laatste druppel van zijn bloed’. In zijn meesterwerk De goddelijke komedie – verplichte literatuur op Italiaanse middelbare scholen – schrijft Dante dat zijn Beatrice ‘iemand in het hellevuur nog zou bekoren’.
De vleugel is het instrument van haar ouders, thuis stonden er vier. Overal om haar heen regeerde schoonheid, herinnert ze zich: in muziek, in musea, in de architectuur van Lecce. Italianen zijn wat dat betreft bevoorrecht, vindt Rana. ‘Een jaar of tien geleden speelde ik een recital in een museum in Rome. Een kleine zaal deed dienst als mijn kleedkamer. En toen ik me na het aantrekken van mijn jurk omdraaide, stond ik oog in oog met een Caravaggio.’
Tegenwoordig woont Rana in de Italiaanse hoofdstad. ‘Ik laat me graag door schoonheid omringen’, zegt ze. ‘Ik ken geen andere stad waar dat zozeer het geval is dan Rome. Omdat ik zoveel onderweg ben, wandel ik thuis altijd als toerist rond. Het kan me nog steeds verbijsteren: de kunst en architectuur van figuren als Bernini, Borromini en Michelangelo. Al word ik nog krachtiger getroffen door de overblijfselen uit de Romeinse oudheid. De visie en het vermogen gebouwen op te richten die na ruim tweeduizend jaar nog altijd overeind staan.’
Hoeveel dat betekende besefte Rana pas goed toen ze in haar jonge jaren in het Duitse Hannover ging studeren. ‘Ik ontleen inspiratie niet alleen aan partituren, maar evenzeer aan andere vormen van schoonheid die me omringen. Hannover werd grotendeels verwoest door bombardementen in de oorlog. De herbouw gebeurde daarna gehaast. Maar mooie architectuur heeft tijd nodig om zich te ontwikkelen. Hannover maakte me somber. In zekere zin’, grijnst ze, ‘is het verschrikkelijk om Italiaans te zijn. Muziek, kunst, eten – op veel van deze gebieden zijn we verwend. Wanneer ik met sommige van mijn vrienden door hun geboortestad Rome wandel, merk ik dat ze alle schoonheid vanzelfsprekend vinden.’
Natrillen
Rana debuteerde zeven jaar geleden bij het Concertgebouworkest. Ze herinnert het zich nog als de dag van gisteren. ‘We speelden het Eerste pianoconcert van Chopin. Dat kent een lange inleiding, eigenlijk het enige moment dat het orkest iets van een eigen stem kan laten horen, want in de rest van het werk wordt zijn rol min of meer tot die van begeleider teruggebracht. Het moment van de eerste repetitie brak aan. Ik zat achter de vleugel en het orkest zette in. Ik voelde me overrompeld door de strijkers. Zo mooi hoorde ik dat begin nog nooit. Die ervaring zal ik nooit vergeten. Die klank trilt nog altijd in mij na.’
Twee jaar later keerde ze terug bij het Concertgebouworkest – als invaller voor Alexander Gavrylyuk – in het Eerste pianoconcert van Tsjaikovski. ‘Op zich misschien niet zo bijzonder. Ware het niet dat de musici in die week kennismaakten met een 24-jarige Finse dirigent. Inderdaad: Klaus Mäkelä. Ik voelde daar hoe zich op het podium het begin van een verliefdheid ontvouwde. Zoiets kun je lastig in woorden vatten. Die chemie gaat om energie, want dat is het enige instrument dat de dirigent bezit. Ik voelde hoe de vonk van vitaliteit en geestdrift tussen Mäkelä en de orkestmusici oversprong.’
Koninklijk Concertgebouworkest
Paavo Järvi dirigent
Beatrice Rana piano
Bestel hier kaarten voor 9 oktober
Bestel hier kaarten voor 10 oktober
Bestel hier kaarten voor 12 oktober
Bekijk het concertprogramma van 9 oktober
Bekijk het concertprogramma van 10 oktober
Bekijk het concertprogramma van 12 oktober
De vleugel is het instrument van haar ouders, thuis stonden er vier. Overal om haar heen regeerde schoonheid, herinnert ze zich: in muziek, in musea, in de architectuur van Lecce. Italianen zijn wat dat betreft bevoorrecht, vindt Rana. ‘Een jaar of tien geleden speelde ik een recital in een museum in Rome. Een kleine zaal deed dienst als mijn kleedkamer. En toen ik me na het aantrekken van mijn jurk omdraaide, stond ik oog in oog met een Caravaggio.’
Tegenwoordig woont Rana in de Italiaanse hoofdstad. ‘Ik laat me graag door schoonheid omringen’, zegt ze. ‘Ik ken geen andere stad waar dat zozeer het geval is dan Rome. Omdat ik zoveel onderweg ben, wandel ik thuis altijd als toerist rond. Het kan me nog steeds verbijsteren: de kunst en architectuur van figuren als Bernini, Borromini en Michelangelo. Al word ik nog krachtiger getroffen door de overblijfselen uit de Romeinse oudheid. De visie en het vermogen gebouwen op te richten die na ruim tweeduizend jaar nog altijd overeind staan.’
Hoeveel dat betekende besefte Rana pas goed toen ze in haar jonge jaren in het Duitse Hannover ging studeren. ‘Ik ontleen inspiratie niet alleen aan partituren, maar evenzeer aan andere vormen van schoonheid die me omringen. Hannover werd grotendeels verwoest door bombardementen in de oorlog. De herbouw gebeurde daarna gehaast. Maar mooie architectuur heeft tijd nodig om zich te ontwikkelen. Hannover maakte me somber. In zekere zin’, grijnst ze, ‘is het verschrikkelijk om Italiaans te zijn. Muziek, kunst, eten – op veel van deze gebieden zijn we verwend. Wanneer ik met sommige van mijn vrienden door hun geboortestad Rome wandel, merk ik dat ze alle schoonheid vanzelfsprekend vinden.’
Natrillen
Rana debuteerde zeven jaar geleden bij het Concertgebouworkest. Ze herinnert het zich nog als de dag van gisteren. ‘We speelden het Eerste pianoconcert van Chopin. Dat kent een lange inleiding, eigenlijk het enige moment dat het orkest iets van een eigen stem kan laten horen, want in de rest van het werk wordt zijn rol min of meer tot die van begeleider teruggebracht. Het moment van de eerste repetitie brak aan. Ik zat achter de vleugel en het orkest zette in. Ik voelde me overrompeld door de strijkers. Zo mooi hoorde ik dat begin nog nooit. Die ervaring zal ik nooit vergeten. Die klank trilt nog altijd in mij na.’
Twee jaar later keerde ze terug bij het Concertgebouworkest – als invaller voor Alexander Gavrylyuk – in het Eerste pianoconcert van Tsjaikovski. ‘Op zich misschien niet zo bijzonder. Ware het niet dat de musici in die week kennismaakten met een 24-jarige Finse dirigent. Inderdaad: Klaus Mäkelä. Ik voelde daar hoe zich op het podium het begin van een verliefdheid ontvouwde. Zoiets kun je lastig in woorden vatten. Die chemie gaat om energie, want dat is het enige instrument dat de dirigent bezit. Ik voelde hoe de vonk van vitaliteit en geestdrift tussen Mäkelä en de orkestmusici oversprong.’
Koninklijk Concertgebouworkest
Paavo Järvi dirigent
Beatrice Rana piano
Bestel hier kaarten voor 9 oktober
Bestel hier kaarten voor 10 oktober
Bestel hier kaarten voor 12 oktober
Bekijk het concertprogramma van 9 oktober
Bekijk het concertprogramma van 10 oktober
Bekijk het concertprogramma van 12 oktober