Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
historie

Mitsuko Uchida: vaste gast in Het Concertgebouw

door Johan Giskes
18 dec. 2023 18 december 2023

Al meer dan een halve eeuw weet pianiste Mitsuko Uchida het ­Concertgebouw-publiek te betoveren. We kijken terug op een muzikaal pad dat alleen maar omhoog leidde, en waarin Beethoven vaak een prominente plek innam.

  • Mitsuko Uchida en pianostemmer Michel Brandjes, Grote Zaal, maart 2009

    foto: Ronald Knapp

    Mitsuko Uchida en pianostemmer Michel Brandjes, Grote Zaal, maart 2009

    foto: Ronald Knapp

  • Mitsuko Uchida en pianostemmer Michel Brandjes, Grote Zaal, maart 2009

    foto: Ronald Knapp

    Mitsuko Uchida en pianostemmer Michel Brandjes, Grote Zaal, maart 2009

    foto: Ronald Knapp

Voor de pianiste Mitsuko ­Uchida zijn de Van Baerlestraat, het Museumplein, de Grote en de Klei­ne Zaal vertrouwde plekken. Ruim een halve eeuw geleden trad ze voor het eerst op in Het Concertgebouw. Ze had in Warschau de tweede prijs van het Cho­pin-concours van 1970 gewonnen en vervolgens van het Nederlandse impresariaat Interartists (Johanna Beek en Johan Koning) de gelegenheid gekregen om op 21 november 1971 in het Haagse Diligentia en op 23 november in de Kleine Zaal te spelen. Deze concerten maakten deel uit van de serie ‘Sterren van de toekomst’. Het programma van de in 1948 in Japan geboren en in Europa gevormde pianiste omvatte composities van Ludwig van Beethoven, Arnold Schönberg en Frédéric Chopin. Achteraf kenmerkend voor de nog geen 23 jaar jonge vrouw aan het begin van een mogelijke carrière. Onder de kop ‘Romantisch geweld’ wees Rutger Schoute in Het Parool op aspecten die zij zeker zou moeten herzien: ‘het pedaalgebruik – al werken de snelle, korte scheutjes soms verrassend – en de verdeling van het gewicht der verschillende noten in hetzelfde akkoord. Want de soms harde timbres en de tirannieke aanpak ontsierden het spel van deze krachtige persoonlijkheid. Misschien brengt een verder verdiepen in de essenties van de muziek haar nog tot andere evenwichten.’ Als toegift had Mitsuko Uchida zeer romantisch Robert Schumanns Träumerei gespeeld.

Ontdekkingsreis

Dat verder verdiepen vond zeker plaats. Op 24 augustus 1990 verscheen er in de Volkskrant een bijna paginagroot interview, waarin Hans Heg in woorden een beeld schetste van de frêle pianiste, van haar achtergrond, opleiding en carrière en van haar voortdurende inspanningen om composities te doorgronden en dichter bij de componisten te komen van wie zij muziek speelde – grip te ­krijgen op Mozart, Debussy, en via Schönberg en Bartók weer op Beethoven. Haar werk­ethos blijkt uit enkele zinnen naar aanleiding van het meedoen aan concoursen: ‘Je moet iets te vertellen hebben, iets wat ook werkelijk gezegd dient te worden. Heel persoonlijk en eigengereid. Je moet iets van je innerlijke strijd laten zien, zodat ze niet zeggen dat er net zo goed iemand anders had kunnen zitten. En dan gaat het niet om goed of fout, om stilistisch juist of verkeerd: iedereen weet hoe moeilijk het is om een oordeel te vellen als het om muziek gaat. Ik claim nooit dat ik het bij het juiste eind heb, ik geef openlijk toe dat ik best wel eens verkeerd kan zitten. Maar ik doe wel uitsluitend datgene waar ik honderd procent van overtuigd ben. Het moet van binnenuit komen en daar moet je van buitenaf keihard aan werken.’ Als ze met een bepaalde componist bezig is, wil ze ‘alles van en over hem weten. Niet alleen z’n muziek. Ook de historische achtergronden, de ­sociale en politieke omstandigheden en dat soort zaken. Want dat speelt uiteindelijk een allemaal een rol.’ Maar ook waren er momenten in haar muzikale ontdekkingsreis dat ze zich realiseerde ‘veel overbodigs’ te hebben geleerd, wat ze weer moest zien kwijt te raken.

In Het Concertgebouw

Mitsuko Uchida keerde in de loop van haar carrière telkens weer naar Amsterdam terug. Zo speelde zij in oktober en november 1990 in de Eigen Programmering van Het Concertgebouw met het English Chamber Orchestra onder leiding van Jeffrey Tate alle pianoconcerten van Beethoven en was er in november 1997 een Weekend met Mitsuko Uchida.

Voor de pianiste Mitsuko ­Uchida zijn de Van Baerlestraat, het Museumplein, de Grote en de Klei­ne Zaal vertrouwde plekken. Ruim een halve eeuw geleden trad ze voor het eerst op in Het Concertgebouw. Ze had in Warschau de tweede prijs van het Cho­pin-concours van 1970 gewonnen en vervolgens van het Nederlandse impresariaat Interartists (Johanna Beek en Johan Koning) de gelegenheid gekregen om op 21 november 1971 in het Haagse Diligentia en op 23 november in de Kleine Zaal te spelen. Deze concerten maakten deel uit van de serie ‘Sterren van de toekomst’. Het programma van de in 1948 in Japan geboren en in Europa gevormde pianiste omvatte composities van Ludwig van Beethoven, Arnold Schönberg en Frédéric Chopin. Achteraf kenmerkend voor de nog geen 23 jaar jonge vrouw aan het begin van een mogelijke carrière. Onder de kop ‘Romantisch geweld’ wees Rutger Schoute in Het Parool op aspecten die zij zeker zou moeten herzien: ‘het pedaalgebruik – al werken de snelle, korte scheutjes soms verrassend – en de verdeling van het gewicht der verschillende noten in hetzelfde akkoord. Want de soms harde timbres en de tirannieke aanpak ontsierden het spel van deze krachtige persoonlijkheid. Misschien brengt een verder verdiepen in de essenties van de muziek haar nog tot andere evenwichten.’ Als toegift had Mitsuko Uchida zeer romantisch Robert Schumanns Träumerei gespeeld.

Ontdekkingsreis

Dat verder verdiepen vond zeker plaats. Op 24 augustus 1990 verscheen er in de Volkskrant een bijna paginagroot interview, waarin Hans Heg in woorden een beeld schetste van de frêle pianiste, van haar achtergrond, opleiding en carrière en van haar voortdurende inspanningen om composities te doorgronden en dichter bij de componisten te komen van wie zij muziek speelde – grip te ­krijgen op Mozart, Debussy, en via Schönberg en Bartók weer op Beethoven. Haar werk­ethos blijkt uit enkele zinnen naar aanleiding van het meedoen aan concoursen: ‘Je moet iets te vertellen hebben, iets wat ook werkelijk gezegd dient te worden. Heel persoonlijk en eigengereid. Je moet iets van je innerlijke strijd laten zien, zodat ze niet zeggen dat er net zo goed iemand anders had kunnen zitten. En dan gaat het niet om goed of fout, om stilistisch juist of verkeerd: iedereen weet hoe moeilijk het is om een oordeel te vellen als het om muziek gaat. Ik claim nooit dat ik het bij het juiste eind heb, ik geef openlijk toe dat ik best wel eens verkeerd kan zitten. Maar ik doe wel uitsluitend datgene waar ik honderd procent van overtuigd ben. Het moet van binnenuit komen en daar moet je van buitenaf keihard aan werken.’ Als ze met een bepaalde componist bezig is, wil ze ‘alles van en over hem weten. Niet alleen z’n muziek. Ook de historische achtergronden, de ­sociale en politieke omstandigheden en dat soort zaken. Want dat speelt uiteindelijk een allemaal een rol.’ Maar ook waren er momenten in haar muzikale ontdekkingsreis dat ze zich realiseerde ‘veel overbodigs’ te hebben geleerd, wat ze weer moest zien kwijt te raken.

In Het Concertgebouw

Mitsuko Uchida keerde in de loop van haar carrière telkens weer naar Amsterdam terug. Zo speelde zij in oktober en november 1990 in de Eigen Programmering van Het Concertgebouw met het English Chamber Orchestra onder leiding van Jeffrey Tate alle pianoconcerten van Beethoven en was er in november 1997 een Weekend met Mitsuko Uchida.

  • Mitsuko Uchida

    foto: Ronald Knapp

    Mitsuko Uchida

    foto: Ronald Knapp

  • Mitsuko Uchida

    foto: Ronald Knapp

    Mitsuko Uchida

    foto: Ronald Knapp

Ook presenteerde ze zich meermaals in de serie Meesterpianisten – die Het Concert­gebouw tegenwoordig voortzet met de serie Grote ­Pianisten – en in tal van andere concerten in de Grote of Kleine Zaal, alleen of met anderen. In het seizoen 2005/2006 trad ze op in een aan haar gewijde serie ‘Carte Blanche’ en in juni 2006 speelde ze op de afscheidsavond van Martijn Sanders als directeur van Het Concertgebouw. Met het Concert­gebouworkest musiceerde ze onder leiding van Kurt Sanderling (1994), Herbert Blomstedt (2005), Mariss Jansons (2006, 2007 en 2008) en Bernard Haitink (2011 en 2018).

‘Uchida rijgt de noten veelal aaneen met een snelheid en een parelende lichtheid die bijna onvoorstelbaar is’

Ter gelegenheid van het 120-jarig jubileum van het orkest soleerde ze op 24 oktober 2008 in het Derde pianoconcert van Beethoven. Preludium besteedde regelmatig aandacht aan haar.

Weerklank

De recensies tonen haar artistieke moed om risico’s niet uit de weg te gaan. In NRC Handelsblad van 17 november 1994 bijvoorbeeld schreef Kasper Jansen over haar spel in Beethovens Vierde pianoconcert: ‘Haar impulsiviteit en haar hang naar romantische exaltatie is soms wel zichtbaar in haar fysieke houding, maar niet hoorbaar in haar vrijwel klassieke spel – behoedzaam geladen in het Andante con moto. Hoogst opvallend is dat spel wel: Uchida rijgt de noten veelal aaneen met een snelheid en een parelende lichtheid die bijna onvoorstelbaar is – in pianissimopassages hoort men soms bijna alleen nog het mechaniek van de toetsen. Zozeer ging Uchida gisteravond op in het vingervlugge spel met de hoge noten dat in de cadens het zware werk met de linkerhand daarop niet altijd perfect aansloot.’

Naar aanleiding van haar spel in Beethovens Derde pianoconcert onder leiding van Mariss Jansons tijdens de jubileumviering van het Concertgebouworkest kwam De Telegraaf met de volgende reactie van Eddie Vetter: ‘De ­pianiste Mitsuko Uchida toverde een zeldzame rijkdom aan kleuren uit de vleugel en trof daarmee alle nuances tussen Beethovens extremen van furieuze felheid en ontroerende melancholie. De sublieme houtblazers reageerden al even betoverend in een meeslepend samenspel. Als zo’n dirigent, zo’n orkest en zo’n solist op één golflengte zitten en werkelijk tot het uiterste gaan, is het resultaat enerverend drama en pure poëzie.’

Op 14 januari vertolkt Mitsuko Uchida de drie laatste Beethoven-sonates, wat ze in de Grote Zaal ook al ’ns deed op 15 februari 2006 in het vijfde concert van haar carte blanche. Naar aanleiding daarvan schreef de musicus Christo Lelie in Trouw dat ze zich ‘in de afgelopen decennia met name onderscheiden [had] als een pianiste die sterk is in kleinschaliger muziek. Woensdag bleek dat ze net zo goed in staat is de lange adem in monumentale Beethoven-sonates te laten overwegen boven het uitlichten van details.’ Lelie besloot zijn bespreking met: ‘Op de vleugels van deze grootse muziek werd de ­pianiste op een niveau getild dat ik van haar nog niet kende.’

Ook presenteerde ze zich meermaals in de serie Meesterpianisten – die Het Concert­gebouw tegenwoordig voortzet met de serie Grote ­Pianisten – en in tal van andere concerten in de Grote of Kleine Zaal, alleen of met anderen. In het seizoen 2005/2006 trad ze op in een aan haar gewijde serie ‘Carte Blanche’ en in juni 2006 speelde ze op de afscheidsavond van Martijn Sanders als directeur van Het Concertgebouw. Met het Concert­gebouworkest musiceerde ze onder leiding van Kurt Sanderling (1994), Herbert Blomstedt (2005), Mariss Jansons (2006, 2007 en 2008) en Bernard Haitink (2011 en 2018).

‘Uchida rijgt de noten veelal aaneen met een snelheid en een parelende lichtheid die bijna onvoorstelbaar is’

Ter gelegenheid van het 120-jarig jubileum van het orkest soleerde ze op 24 oktober 2008 in het Derde pianoconcert van Beethoven. Preludium besteedde regelmatig aandacht aan haar.

Weerklank

De recensies tonen haar artistieke moed om risico’s niet uit de weg te gaan. In NRC Handelsblad van 17 november 1994 bijvoorbeeld schreef Kasper Jansen over haar spel in Beethovens Vierde pianoconcert: ‘Haar impulsiviteit en haar hang naar romantische exaltatie is soms wel zichtbaar in haar fysieke houding, maar niet hoorbaar in haar vrijwel klassieke spel – behoedzaam geladen in het Andante con moto. Hoogst opvallend is dat spel wel: Uchida rijgt de noten veelal aaneen met een snelheid en een parelende lichtheid die bijna onvoorstelbaar is – in pianissimopassages hoort men soms bijna alleen nog het mechaniek van de toetsen. Zozeer ging Uchida gisteravond op in het vingervlugge spel met de hoge noten dat in de cadens het zware werk met de linkerhand daarop niet altijd perfect aansloot.’

Naar aanleiding van haar spel in Beethovens Derde pianoconcert onder leiding van Mariss Jansons tijdens de jubileumviering van het Concertgebouworkest kwam De Telegraaf met de volgende reactie van Eddie Vetter: ‘De ­pianiste Mitsuko Uchida toverde een zeldzame rijkdom aan kleuren uit de vleugel en trof daarmee alle nuances tussen Beethovens extremen van furieuze felheid en ontroerende melancholie. De sublieme houtblazers reageerden al even betoverend in een meeslepend samenspel. Als zo’n dirigent, zo’n orkest en zo’n solist op één golflengte zitten en werkelijk tot het uiterste gaan, is het resultaat enerverend drama en pure poëzie.’

Op 14 januari vertolkt Mitsuko Uchida de drie laatste Beethoven-sonates, wat ze in de Grote Zaal ook al ’ns deed op 15 februari 2006 in het vijfde concert van haar carte blanche. Naar aanleiding daarvan schreef de musicus Christo Lelie in Trouw dat ze zich ‘in de afgelopen decennia met name onderscheiden [had] als een pianiste die sterk is in kleinschaliger muziek. Woensdag bleek dat ze net zo goed in staat is de lange adem in monumentale Beethoven-sonates te laten overwegen boven het uitlichten van details.’ Lelie besloot zijn bespreking met: ‘Op de vleugels van deze grootse muziek werd de ­pianiste op een niveau getild dat ik van haar nog niet kende.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.