In memoriam: Christa Ludwig (1928–2021)

Op haar zeventiende debuteerde de Berlijnse Christa Ludwig in de Duitse provinciestad Giessen, en op haar 66ste zou ze voor het laatst op het opera­toneel staan in muziek­metropool Wenen. Een van de grootste zangeressen van de twintigste eeuw, die zong naast Maria Callas en Elisabeth Schwarzkopf en onder Karl Böhm, Herbert von Karajan en Leonard Bernstein, overleed op 24 april in het Oostenrijkse Klosterneuburg.

In 1955 trad Christa Ludwig voor de eerste keer op bij de ­Salzburger Festspiele én trad ze toe tot de solistenpoule van de Wiener Staatsoper. Daar vertolkte ze in nét geen vier decennia 42 verschillende rollen tijdens 769 voorstellingen. Daarnaast was ze te gast op belangwekkende operapodia als La Scala in Milaan, de Royal Opera Covent Garden in Londen, de Bayreuther Festspiele en – al sinds 1959 – de Metropolitan Opera in New York. Op haar zo geliefde Weense ‘thuis­podium’ nam ze op 14 december 1994 – als Klytämnestra in Strauss’ Elektra – afscheid van de opera. Masterclasses zou ze nog lange tijd blijven geven; voor aanstaande 17 juli stond er nog eentje in Salzburg in haar agenda.

Opera was zeker niet haar enige genre. Bij het Concertgebouworkest debuteerde Christa Ludwig in augustus 1970 in Gent tijdens het Festival van Vlaanderen, in Beethovens Missa solemnis onder Eugen Jochem. Onder de solisten was ook bariton Walter Berry, van wie ze twee maanden eerder gescheiden was. Haar tweede optreden met het Concertgebouworkest was in Mahlers Derde symfonie onder Claudio Abbado in juni 1978 in het Holland Festival. Op 18 januari 1994 deed Christa Ludwig, als onderdeel van haar uitgebreide afscheidstournee, ook Het Concertgebouw aan: in de Grote Zaal zong ze liederen van Schubert, Mahler, Bernstein, Wolf en Strauss. In de Kleine Zaal had ze – samen met Walter Berry – haar eerste recital gegeven in 1963.

Lees ook het artikel ‘Het ideale kennen en kunnen’ uit januari 2014.