Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Dirigent Manoj Kamps: ‘Queer zijn is relevant voor mijn werk’

door Stella Vrijmoed
22 sep. 2023 22 september 2023

Manoj Kamps is een muzikale veelvraat. Opgegroeid in Sri Lankaanse, Nederlandse en Britse omgeving neemt de queer dirigent en theatermaker hun unieke blik mee naar elk expertise­gebied: van oude tot hedendaagse muziek. Deze maand leidt hen een semi-geënsceneerde Cosí fan tutte.

  • Manoj Kamps

    foto: Judith Tielemans

    Manoj Kamps

    foto: Judith Tielemans

  • Manoj Kamps

    foto: Judith Tielemans

    Manoj Kamps

    foto: Judith Tielemans

Lang dacht Manoj Kamps zich te moeten veranderen om te voldoen aan een beeld dat mensen van een dirigent verwachten: luid, autoritair, zelfverzekerd. ‘Inmiddels weet ik dat zacht zijn ook een kwaliteit is’, zegt Kamps. ‘Coöperatief zijn, kunnen luisteren. Vloeiend zijn in je bewegingen. Ik weet nu dat dat is wie ik ben. En dat ga ik niet aanpassen alleen maar omdat het niet is wat tientallen voorgangers deden.’

Kamps zat vroeger wekelijks in Het Concertgebouw, nog voordat hun carrière als dirigent begon te rollen. ‘Toen ik studeerde kocht ik voor heel weinig geld in één klap de Entrée-selectie voor het hele ­seizoen’, blikt Kamps terug. ‘Ik ging vooral ook naar repetities van bijvoorbeeld Iván Fischer, Philippe Herreweghe en Bernard Haitink. Nu kom ik er zo vaak dat het als een soort thuis voelt.’

De ontgroening op de bok in de Grote Zaal had Kamps in 2020 met het Nederlands Studenten Orkest. Aan de mannelijke kijk op vrouwelijkheid die prevaleert in Stravinsky’s Le sacre du printemps en de Prelude en Liebestod uit Wagners Tristan und Isolde werd in dit programma door een nieuw werk van Rick van Veldhuizen getracht een draai te geven. Die aanpak definieert voor een deel wie Manoj Kamps is: een queer dirigent. ‘Queer zijn is relevant voor mijn werk, net als mijn Sri Lankaanse achtergrond. Het bepaalt mijn blik op de wereld. Queeren is een werkwoord, het betekent in simpele zin het verruimen van het do­minante cis-heteroperspectief.’ [cisgender of cis beschrijft personen wier genderidentiteit gelijk is aan het geslacht waarmee ze geboren zijn, red.]

Deze inclusieve blik is terug te zien in The Shell Trial, de aankomende productie in maart volgend jaar bij De Nationale Opera en het Concert­gebouworkest, waar Kamps dirigent en co-creator van is. ‘In dat verhaal zit veel koloniale geschiedenis: Shell is ooit begonnen in Indonesië. En de klimaatcrisis heeft op dit moment vooral impact in het niet-­westerse deel van de wereld. Die verhalen en perspectieven zijn opgenomen in de opera’, zegt Kamps. De muziek is van Ellen Reid, composer in residence van Het Concertgebouw en het Concertgebouworkest.

Lang dacht Manoj Kamps zich te moeten veranderen om te voldoen aan een beeld dat mensen van een dirigent verwachten: luid, autoritair, zelfverzekerd. ‘Inmiddels weet ik dat zacht zijn ook een kwaliteit is’, zegt Kamps. ‘Coöperatief zijn, kunnen luisteren. Vloeiend zijn in je bewegingen. Ik weet nu dat dat is wie ik ben. En dat ga ik niet aanpassen alleen maar omdat het niet is wat tientallen voorgangers deden.’

Kamps zat vroeger wekelijks in Het Concertgebouw, nog voordat hun carrière als dirigent begon te rollen. ‘Toen ik studeerde kocht ik voor heel weinig geld in één klap de Entrée-selectie voor het hele ­seizoen’, blikt Kamps terug. ‘Ik ging vooral ook naar repetities van bijvoorbeeld Iván Fischer, Philippe Herreweghe en Bernard Haitink. Nu kom ik er zo vaak dat het als een soort thuis voelt.’

De ontgroening op de bok in de Grote Zaal had Kamps in 2020 met het Nederlands Studenten Orkest. Aan de mannelijke kijk op vrouwelijkheid die prevaleert in Stravinsky’s Le sacre du printemps en de Prelude en Liebestod uit Wagners Tristan und Isolde werd in dit programma door een nieuw werk van Rick van Veldhuizen getracht een draai te geven. Die aanpak definieert voor een deel wie Manoj Kamps is: een queer dirigent. ‘Queer zijn is relevant voor mijn werk, net als mijn Sri Lankaanse achtergrond. Het bepaalt mijn blik op de wereld. Queeren is een werkwoord, het betekent in simpele zin het verruimen van het do­minante cis-heteroperspectief.’ [cisgender of cis beschrijft personen wier genderidentiteit gelijk is aan het geslacht waarmee ze geboren zijn, red.]

Deze inclusieve blik is terug te zien in The Shell Trial, de aankomende productie in maart volgend jaar bij De Nationale Opera en het Concert­gebouworkest, waar Kamps dirigent en co-creator van is. ‘In dat verhaal zit veel koloniale geschiedenis: Shell is ooit begonnen in Indonesië. En de klimaatcrisis heeft op dit moment vooral impact in het niet-­westerse deel van de wereld. Die verhalen en perspectieven zijn opgenomen in de opera’, zegt Kamps. De muziek is van Ellen Reid, composer in residence van Het Concertgebouw en het Concertgebouworkest.

  • Manoj Kamps

    Manoj Kamps

  • Manoj Kamps

    Manoj Kamps

Kamps wil benadrukken dat hun werk ook voor een groot deel bestaat uit traditioneel stukken uitvoeren. ‘Dit najaar doe ik een project bij het Royal Philharmonic Orchestra met Wagner, Rachmaninoff en Brahms. Dat is symfonisch repertoire uit de ca­non en daar word ik ook blij van, want dat is gewoon heel lekkere muziek.’

Ook van een repertoirewerk als Così fan tutte, het verhaal waarin de trouw van twee vrouwen op de proef wordt gesteld door hun twee vermomde mannelijke verloofden, kan Kamps genieten. ‘Ik hou van Mozart. Hij begrijpt mensen zo goed. Così gaat over het gewone volk en hun relaties, niet over mythische figuren of koningen. Wat hij met zijn muziek toevoegt gaat veel verder dan de woorden van ­librettist Lorenzo da Ponte. Je kunt bijvoorbeeld een emotionele omslag in iemand horen door een harmonische wisseling. Je voelt dan dat Mozart wist wat de personages doormaakten.’

Dat is vooral te horen in de stukjes begeleide recitatieven, waarin het orkest harmonieën en motiefjes onder de tekst legt als antwoord. ‘Daar gebeurt het écht. In die laag hoor je wat de personages eigenlijk voelen en bedoelen, zonder dat het gezegd wordt. Deze meesterlijke manier van schrijven is waar latere operacomponisten op blijven voortborduren’, vindt Kamps.

Samen met Ludwig van Beethoven was Wolfgang Amadeus Mozart de eerste componist die Kamps leerde kennen tijdens hun pianostudie als tiener. ‘Ik heb met mijn Nederlandse adoptie­ouders in Sri Lanka gewoond tot mijn veertiende. Op de Britse internationale school kwam ik in aanraking met muziek. De piano trok me aan en ik heb net zo lang gezeurd tot we er zelf een in huis kregen. Ik wist toen nog niet wat klassieke muziek was, muziek was allemaal één ding. Ik speelde ook jazz en improvisatie en zat in bandjes. De piano was gewoon een instrument en een hobby.’

Dat veranderde toen het gezin naar Nederland verhuisde en Kamps naar de vooropleiding van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag ging. Daar leerde hen dat er zoiets bestaat als het vak dirigeren. ‘Dat wilde ik. Ik merkte bij het pianospelen al dat ik een soort overzicht had, dat je de uitvoering kan sturen en als het ware de volledige muziek in handen hebt. En ik vond ook van alles over hoe het moest klinken, dat kwam intuïtief naar boven.’

‘Als dirigent ben je psycholoog, coach, manager, inspirator, historicus, socioloog en creatief producent tegelijk’

Kamps werd aangenomen voor de opleiding directie. ‘Ik leerde wat het vak inhoudt: je bent eigenlijk psycholoog, coach, manager, inspirator, historicus, socioloog en creatief producent tegelijk. Je moet een hele groep mensen dezelfde kant op laten bewegen. Dat kun je niet doen zonder te erkennen dat al die individuen een eigen muzikale drive hebben. Je moet de hele tijd aanvoelen: is er weerstand? En als die er is, moet ik daar iets mee, of hoort dat er nu even bij? Kan ik daar iets ­positiefs van maken? Soms heeft iemand een goede reden om het anders te doen dan jij voorstelt.’

Voor het eerst gaat Kamps nu dat proces aan met het Orkest van de Achttiende Eeuw. Hen kijkt ernaar uit om te werken met drie generaties musici: van leeftijdsgenoten van medeoprichter Frans Brüggen (1934-2014) tot Kamps’ eigen generatie. ‘Dat zorgt voor een uitwisseling tussen de pioniers die aan het begin van de historische uitvoeringspraktijk hebben gestaan en de generatie die makkelijk online een manuscript op kan zoeken, die op een andere manier pioniert. Die mix van mensen vind ik leuk.’

Diversiteit en uitwisseling zijn tot Kamps tevredenheid ook terug te zien in hun seizoen. ‘Dit is precies wat ik nu wil doen. Van klein naar groot, van oud naar nieuw, op verschillende plekken. Ik denk dat mijn specialiteit is dat ik veel dingen samen kan brengen, doordat ik mijn blik naar elk ‘hokje’ binnen de muziekwereld meeneem.’
In die zin is Kamps zelf ook een ­pionier: ‘Er zijn praktisch geen andere queer dirigenten van kleur op dit niveau actief, die bovendien ook theater­maker zijn. Ik ben eigenlijk iets aan het doen wat verder niet echt bestaat.’

Kamps wil benadrukken dat hun werk ook voor een groot deel bestaat uit traditioneel stukken uitvoeren. ‘Dit najaar doe ik een project bij het Royal Philharmonic Orchestra met Wagner, Rachmaninoff en Brahms. Dat is symfonisch repertoire uit de ca­non en daar word ik ook blij van, want dat is gewoon heel lekkere muziek.’

Ook van een repertoirewerk als Così fan tutte, het verhaal waarin de trouw van twee vrouwen op de proef wordt gesteld door hun twee vermomde mannelijke verloofden, kan Kamps genieten. ‘Ik hou van Mozart. Hij begrijpt mensen zo goed. Così gaat over het gewone volk en hun relaties, niet over mythische figuren of koningen. Wat hij met zijn muziek toevoegt gaat veel verder dan de woorden van ­librettist Lorenzo da Ponte. Je kunt bijvoorbeeld een emotionele omslag in iemand horen door een harmonische wisseling. Je voelt dan dat Mozart wist wat de personages doormaakten.’

Dat is vooral te horen in de stukjes begeleide recitatieven, waarin het orkest harmonieën en motiefjes onder de tekst legt als antwoord. ‘Daar gebeurt het écht. In die laag hoor je wat de personages eigenlijk voelen en bedoelen, zonder dat het gezegd wordt. Deze meesterlijke manier van schrijven is waar latere operacomponisten op blijven voortborduren’, vindt Kamps.

Samen met Ludwig van Beethoven was Wolfgang Amadeus Mozart de eerste componist die Kamps leerde kennen tijdens hun pianostudie als tiener. ‘Ik heb met mijn Nederlandse adoptie­ouders in Sri Lanka gewoond tot mijn veertiende. Op de Britse internationale school kwam ik in aanraking met muziek. De piano trok me aan en ik heb net zo lang gezeurd tot we er zelf een in huis kregen. Ik wist toen nog niet wat klassieke muziek was, muziek was allemaal één ding. Ik speelde ook jazz en improvisatie en zat in bandjes. De piano was gewoon een instrument en een hobby.’

Dat veranderde toen het gezin naar Nederland verhuisde en Kamps naar de vooropleiding van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag ging. Daar leerde hen dat er zoiets bestaat als het vak dirigeren. ‘Dat wilde ik. Ik merkte bij het pianospelen al dat ik een soort overzicht had, dat je de uitvoering kan sturen en als het ware de volledige muziek in handen hebt. En ik vond ook van alles over hoe het moest klinken, dat kwam intuïtief naar boven.’

‘Als dirigent ben je psycholoog, coach, manager, inspirator, historicus, socioloog en creatief producent tegelijk’

Kamps werd aangenomen voor de opleiding directie. ‘Ik leerde wat het vak inhoudt: je bent eigenlijk psycholoog, coach, manager, inspirator, historicus, socioloog en creatief producent tegelijk. Je moet een hele groep mensen dezelfde kant op laten bewegen. Dat kun je niet doen zonder te erkennen dat al die individuen een eigen muzikale drive hebben. Je moet de hele tijd aanvoelen: is er weerstand? En als die er is, moet ik daar iets mee, of hoort dat er nu even bij? Kan ik daar iets ­positiefs van maken? Soms heeft iemand een goede reden om het anders te doen dan jij voorstelt.’

Voor het eerst gaat Kamps nu dat proces aan met het Orkest van de Achttiende Eeuw. Hen kijkt ernaar uit om te werken met drie generaties musici: van leeftijdsgenoten van medeoprichter Frans Brüggen (1934-2014) tot Kamps’ eigen generatie. ‘Dat zorgt voor een uitwisseling tussen de pioniers die aan het begin van de historische uitvoeringspraktijk hebben gestaan en de generatie die makkelijk online een manuscript op kan zoeken, die op een andere manier pioniert. Die mix van mensen vind ik leuk.’

Diversiteit en uitwisseling zijn tot Kamps tevredenheid ook terug te zien in hun seizoen. ‘Dit is precies wat ik nu wil doen. Van klein naar groot, van oud naar nieuw, op verschillende plekken. Ik denk dat mijn specialiteit is dat ik veel dingen samen kan brengen, doordat ik mijn blik naar elk ‘hokje’ binnen de muziekwereld meeneem.’
In die zin is Kamps zelf ook een ­pionier: ‘Er zijn praktisch geen andere queer dirigenten van kleur op dit niveau actief, die bovendien ook theater­maker zijn. Ik ben eigenlijk iets aan het doen wat verder niet echt bestaat.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.