Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Rising Stars: Diana Tishchenko

Rising Stars: Diana Tishchenko

Kleine Zaal
11 januari 2023
20.15 uur

Print dit programma

Diana Tishchenko viool
Kirill Kozlovski piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Rising Stars.

Met dank aan de begunstigers van het Fonds Hemelbestormers.

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Sonate in A gr.t., op. 47 (1803) ‘Kreutzer’
voor viool en piano
Adagio sostenuto – Presto
Andante con variazioni
Finale: Presto

Maurice Ravel (1875-1937)

Tzigane, rapsodie de concert (1924)
voor viool en piano

pauze ± 21.00 uur

Vasco Mendonça (1977)

A Box of Darkness with a Bird in its Heart (2020)
voor viool solo
Fierce
Fragile, secretive
Precise, like a clockwork
in opdracht van Casa da Música Porto, Cité de la Musique-Philharmonie de Paris en de European Concert Hall Organisation;
Nederlandse première

Franz Schubert (1797-1828)

Fantasie in C gr.t., D 934 (1827)
voor viool en piano
Andante molto
Allegretto
Andantino
Allegro
Allegretto
Presto

einde ± 22.05 uur

Kleine Zaal 11 januari 2023 20.15 uur

Diana Tishchenko viool
Kirill Kozlovski piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Rising Stars.

Met dank aan de begunstigers van het Fonds Hemelbestormers.

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

Sonate in A gr.t., op. 47 (1803) ‘Kreutzer’
voor viool en piano
Adagio sostenuto – Presto
Andante con variazioni
Finale: Presto

Maurice Ravel (1875-1937)

Tzigane, rapsodie de concert (1924)
voor viool en piano

pauze ± 21.00 uur

Vasco Mendonça (1977)

A Box of Darkness with a Bird in its Heart (2020)
voor viool solo
Fierce
Fragile, secretive
Precise, like a clockwork
in opdracht van Casa da Música Porto, Cité de la Musique-Philharmonie de Paris en de European Concert Hall Organisation;
Nederlandse première

Franz Schubert (1797-1828)

Fantasie in C gr.t., D 934 (1827)
voor viool en piano
Andante molto
Allegretto
Andantino
Allegro
Allegretto
Presto

einde ± 22.05 uur

Toelichting

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

‘Kreutzersonate’

door Aad van der Ven

  • Ludwig van Beethoven

    anoniem

    Ludwig van Beethoven

    anoniem

  • Ludwig van Beethoven

    anoniem

    Ludwig van Beethoven

    anoniem

De gevierde Franse vioolvirtuoos Rodolphe Kreutzer (1766-1831) schreef in zijn vrije tijd onder meer 43 opera’s, 14 vioolconcerten, 15 strijkkwartetten. Ze hebben de mensheid niet blijvend beïnvloed, maar de naam Kreutzer is niet weg te denken uit de ­muziekgeschiedenis. Niet alleen doordat Ludwig van Beethoven zijn bekendste vioolsonate aan hem opdroeg, maar ook doordat Leo Tolstoj dit werk eind negentiende eeuw als aanleiding gebruikte om in een van zijn verhalen aandacht te vragen voor de ‘gevaarlijke’ sensuele kracht van muziek.

Op zijn beurt deed Leoš Janáček zijn best in zijn Eerste strijkkwartet (1923; ondertitel ‘Kreutzer’-sonate) de geest van deze dramatische novelle weer op te roepen. Zo heeft Beet­hoven anno 1803 met zijn opus 47 heel wat teweeggebracht. Ook zuiver in muzikaal opzicht trouwens. Met enkele andere composities uit die periode, zoals de pianosonates met de ondertitels ‘Waldstein’ en ‘Appassionata’, behoort de ‘Kreutzer’-sonate tot zijn meest revolutionaire werken. Spectaculair is bijvoorbeeld het sterk geïntensiveerde aandeel van de piano vergeleken met Beethovens vroegere klavierbegeleidingen. Mede daardoor bezit de muziek vooral in het eerste deel een werkelijk magistrale allure.

De ingenieuze thematische vervlechting wordt gedemonstreerd in het eerste deel, waar het overgaat in het Presto en het nieuwe thema in fases aarzelend om de hoek komt kijken. Na dit robuuste, overrompelende eerste deel zou het Andante con variazioni een bijna te simpele uitwerking hebben gehad als Beethoven niet ­voortdurend een nieuw licht op het thema had laten schijnen. Het opwindende slotdeel wordt voortgedreven door het ritme van de tarantella, een Italiaanse springdans.

De gevierde Franse vioolvirtuoos Rodolphe Kreutzer (1766-1831) schreef in zijn vrije tijd onder meer 43 opera’s, 14 vioolconcerten, 15 strijkkwartetten. Ze hebben de mensheid niet blijvend beïnvloed, maar de naam Kreutzer is niet weg te denken uit de ­muziekgeschiedenis. Niet alleen doordat Ludwig van Beethoven zijn bekendste vioolsonate aan hem opdroeg, maar ook doordat Leo Tolstoj dit werk eind negentiende eeuw als aanleiding gebruikte om in een van zijn verhalen aandacht te vragen voor de ‘gevaarlijke’ sensuele kracht van muziek.

Op zijn beurt deed Leoš Janáček zijn best in zijn Eerste strijkkwartet (1923; ondertitel ‘Kreutzer’-sonate) de geest van deze dramatische novelle weer op te roepen. Zo heeft Beet­hoven anno 1803 met zijn opus 47 heel wat teweeggebracht. Ook zuiver in muzikaal opzicht trouwens. Met enkele andere composities uit die periode, zoals de pianosonates met de ondertitels ‘Waldstein’ en ‘Appassionata’, behoort de ‘Kreutzer’-sonate tot zijn meest revolutionaire werken. Spectaculair is bijvoorbeeld het sterk geïntensiveerde aandeel van de piano vergeleken met Beethovens vroegere klavierbegeleidingen. Mede daardoor bezit de muziek vooral in het eerste deel een werkelijk magistrale allure.

De ingenieuze thematische vervlechting wordt gedemonstreerd in het eerste deel, waar het overgaat in het Presto en het nieuwe thema in fases aarzelend om de hoek komt kijken. Na dit robuuste, overrompelende eerste deel zou het Andante con variazioni een bijna te simpele uitwerking hebben gehad als Beethoven niet ­voortdurend een nieuw licht op het thema had laten schijnen. Het opwindende slotdeel wordt voortgedreven door het ritme van de tarantella, een Italiaanse springdans.

door Aad van der Ven

Maurice Ravel 1875-1937

Tzigane

door Michiel Cleij

Violiste Jelly d’Arányi maakte in 1922 grote indruk op de fine fleur van het Franse muziekleven toen ze met Béla Bartók in Parijs optrad. Tijdens hun recital diende Maurice Ravel als bladomslaander voor Bartók; in het publiek zaten onder meer Igor Stravinsky, Darius Milhaud en Arthur Honegger. Ravel was niet alleen geïmponeerd door Bartóks muziek, maar ook door de traditionele zigeunermuziek die de violiste tijdens een lange afterparty op zijn verzoek had gespeeld (‘tot vijf uur ’s ochtends’, zoals een der aanwezigen zich zou herinneren, ‘en Ravel en de violiste waren de enigen die niet afgemat waren’). Dat evenement inspireerde hem tot de Tzigane, een van Ravels vele uitstapjes naar andere muziekculturen. 

Violiste Jelly d’Arányi maakte in 1922 grote indruk op de fine fleur van het Franse muziekleven toen ze met Béla Bartók in Parijs optrad. Tijdens hun recital diende Maurice Ravel als bladomslaander voor Bartók; in het publiek zaten onder meer Igor Stravinsky, Darius Milhaud en Arthur Honegger. Ravel was niet alleen geïmponeerd door Bartóks muziek, maar ook door de traditionele zigeunermuziek die de violiste tijdens een lange afterparty op zijn verzoek had gespeeld (‘tot vijf uur ’s ochtends’, zoals een der aanwezigen zich zou herinneren, ‘en Ravel en de violiste waren de enigen die niet afgemat waren’). Dat evenement inspireerde hem tot de Tzigane, een van Ravels vele uitstapjes naar andere muziekculturen. 

  • Maurice Ravel viert zijn verjaardag

    met o.a. George Gershwin (r.), New York City, 1928.

    Maurice Ravel viert zijn verjaardag

    met o.a. George Gershwin (r.), New York City, 1928.

  • Maurice Ravel viert zijn verjaardag

    met o.a. George Gershwin (r.), New York City, 1928.

    Maurice Ravel viert zijn verjaardag

    met o.a. George Gershwin (r.), New York City, 1928.

Violist en pianist lijken hier een compleet zigeunerorkest te imiteren. Ravel hield rekening met de mogelijkheid de piano te vervangen door een luthéal – niet zozeer een instrument als wel een mechaniek dat in de piano geïmplementeerd wordt en de klank vervormt, met een resultaat dat sterk aan de Hongaarse cimbalom doet denken. Maar het stuk klinkt even exotisch met piano, of in de orkestversie die Ravel later maakte.  

Violist en pianist lijken hier een compleet zigeunerorkest te imiteren. Ravel hield rekening met de mogelijkheid de piano te vervangen door een luthéal – niet zozeer een instrument als wel een mechaniek dat in de piano geïmplementeerd wordt en de klank vervormt, met een resultaat dat sterk aan de Hongaarse cimbalom doet denken. Maar het stuk klinkt even exotisch met piano, of in de orkestversie die Ravel later maakte.  

door Michiel Cleij

Vasco Mendonça (1977)

A Box of Darkness with a Bird in its Heart

door Lonneke Tausch

Wie geselecteerd wordt voor het Rising Stars-programma van de European Concert Hall Organisation krijgt de kans samen te werken met een componerende tijdgenoot. Zodoende speelt Diana Tishchenko een voor haar gecomponeerd solostuk van Vasco Mendonça. Muziek van deze Portugese componist, in residence bij het Casa da Música in Porto, klonk in het Lincoln Center in New York, de Kölner Philharmonie, de Philharmonie de Paris en De Munt in Brussel en tijdens de festivals van Aix-en-Provence, Aldeburgh en Verbier. In Nederland waren er projecten met Asko|Schönberg, November Music en de Gaudeamus Muziekweek; dat Mendonça hier relatief bekend is hangt ongetwijfeld samen met zijn studie bij Klaas de Vries.

Voor zijn compositie voor viool solo nam Mendonça een sonnet van Terrance Hayes (Columbia, 1971) als vertrekpunt: deze dichter ‘schetst de neerwaartse spiraal van sociale en politieke chaos in Amerika (en de wereld) op een manier die geen krantenartikel of essay kan benaderen; zijn woorden hebben de zeldzame kwaliteit een collectief gevoel te uiten dat rommelig en verwarrend is, een verontrustende combinatie van angst, hoop, misschien wanhoop. […]

‘I make you a box of darkness with a bird in its heart.
Voltas of acoustics, instinct & metaphor. It is not enough
To love you. It is not enough to want you destroyed.’

uit American Sonnet For My Past And Future Assassin (2018) van Terrance Hayes

Het eerste deel van A Box of Darkness with a Bird in its Heart is een ostinato vol pijn met een onregelmatige, organische puls – zoals we ademen onder fysieke of emotionele spanning. Het tweede is een delicaat vogellied met een heel hoge melodie (als een ongewild gedeeld geheim), gevolgd door een expressief lamento. Het einde van dit deel, in het lage register, doet denken aan een viola da gamba in de buitenlucht op een warme zonnige avond – een droevig verhaal van geweld en verlies. In het slotdeel wordt de energie herwonnen, in een meedogenloos en onverzoenlijk mechanisme van pizzicato’s.’

Wie geselecteerd wordt voor het Rising Stars-programma van de European Concert Hall Organisation krijgt de kans samen te werken met een componerende tijdgenoot. Zodoende speelt Diana Tishchenko een voor haar gecomponeerd solostuk van Vasco Mendonça. Muziek van deze Portugese componist, in residence bij het Casa da Música in Porto, klonk in het Lincoln Center in New York, de Kölner Philharmonie, de Philharmonie de Paris en De Munt in Brussel en tijdens de festivals van Aix-en-Provence, Aldeburgh en Verbier. In Nederland waren er projecten met Asko|Schönberg, November Music en de Gaudeamus Muziekweek; dat Mendonça hier relatief bekend is hangt ongetwijfeld samen met zijn studie bij Klaas de Vries.

Voor zijn compositie voor viool solo nam Mendonça een sonnet van Terrance Hayes (Columbia, 1971) als vertrekpunt: deze dichter ‘schetst de neerwaartse spiraal van sociale en politieke chaos in Amerika (en de wereld) op een manier die geen krantenartikel of essay kan benaderen; zijn woorden hebben de zeldzame kwaliteit een collectief gevoel te uiten dat rommelig en verwarrend is, een verontrustende combinatie van angst, hoop, misschien wanhoop. […]

‘I make you a box of darkness with a bird in its heart.
Voltas of acoustics, instinct & metaphor. It is not enough
To love you. It is not enough to want you destroyed.’

uit American Sonnet For My Past And Future Assassin (2018) van Terrance Hayes

Het eerste deel van A Box of Darkness with a Bird in its Heart is een ostinato vol pijn met een onregelmatige, organische puls – zoals we ademen onder fysieke of emotionele spanning. Het tweede is een delicaat vogellied met een heel hoge melodie (als een ongewild gedeeld geheim), gevolgd door een expressief lamento. Het einde van dit deel, in het lage register, doet denken aan een viola da gamba in de buitenlucht op een warme zonnige avond – een droevig verhaal van geweld en verlies. In het slotdeel wordt de energie herwonnen, in een meedogenloos en onverzoenlijk mechanisme van pizzicato’s.’

door Lonneke Tausch

Franz Schubert (1797-1828)

Schubert: Fantasie

door Marco Nakken

  • Franz Schubert

    Franz Schubert

  • Franz Schubert

    Franz Schubert

Franz Schubert droeg de Fantasie in C groot voor viool en piano op aan de Boheemse violist Josef Slavík (1806-33). Slavík, volgens Frédéric Chopin ‘een tweede Paganini’, speelde het stuk met zijn landgenoot Karl Maria von Bocklet op 20 januari 1828 op een benefietconcert in Wenen. Het was geen onverdeeld succes. Een recensent schreef dat het stuk te lang was voor de smaak van het Weense publiek en dat meerdere toehoorders, onder wie hijzelf, het eind niet hadden afgewacht.

De Fantasie in C groot bestaat uit vijf episoden die door middel van cadensen met elkaar verbonden zijn. In de langzame inleiding imiteren geheimzinnige tremolo-­akkoorden een cimbalom. Het thema van de tweede episode is een Hongaars aandoende melodie die in virtuoos passagewerk uitmondt. De centrale episode bestaat uit drie variaties op Schuberts eigen lied Sei mir gegrüsst, D 741 uit 1822. Een op het eerste gehoor vierde variatie gaat over in een reprise van de inleiding. Het thema van de vijfde episode is afgeleid van de kop van Sei mir gegrüsst, dat vlak voor de coda nog een keer in zijn oorspronkelijke gedaante terugkeert.

Franz Schubert droeg de Fantasie in C groot voor viool en piano op aan de Boheemse violist Josef Slavík (1806-33). Slavík, volgens Frédéric Chopin ‘een tweede Paganini’, speelde het stuk met zijn landgenoot Karl Maria von Bocklet op 20 januari 1828 op een benefietconcert in Wenen. Het was geen onverdeeld succes. Een recensent schreef dat het stuk te lang was voor de smaak van het Weense publiek en dat meerdere toehoorders, onder wie hijzelf, het eind niet hadden afgewacht.

De Fantasie in C groot bestaat uit vijf episoden die door middel van cadensen met elkaar verbonden zijn. In de langzame inleiding imiteren geheimzinnige tremolo-­akkoorden een cimbalom. Het thema van de tweede episode is een Hongaars aandoende melodie die in virtuoos passagewerk uitmondt. De centrale episode bestaat uit drie variaties op Schuberts eigen lied Sei mir gegrüsst, D 741 uit 1822. Een op het eerste gehoor vierde variatie gaat over in een reprise van de inleiding. Het thema van de vijfde episode is afgeleid van de kop van Sei mir gegrüsst, dat vlak voor de coda nog een keer in zijn oorspronkelijke gedaante terugkeert.

door Marco Nakken

Ludwig van Beethoven (1770-1827)

‘Kreutzersonate’

door Aad van der Ven

  • Ludwig van Beethoven

    anoniem

    Ludwig van Beethoven

    anoniem

  • Ludwig van Beethoven

    anoniem

    Ludwig van Beethoven

    anoniem

De gevierde Franse vioolvirtuoos Rodolphe Kreutzer (1766-1831) schreef in zijn vrije tijd onder meer 43 opera’s, 14 vioolconcerten, 15 strijkkwartetten. Ze hebben de mensheid niet blijvend beïnvloed, maar de naam Kreutzer is niet weg te denken uit de ­muziekgeschiedenis. Niet alleen doordat Ludwig van Beethoven zijn bekendste vioolsonate aan hem opdroeg, maar ook doordat Leo Tolstoj dit werk eind negentiende eeuw als aanleiding gebruikte om in een van zijn verhalen aandacht te vragen voor de ‘gevaarlijke’ sensuele kracht van muziek.

Op zijn beurt deed Leoš Janáček zijn best in zijn Eerste strijkkwartet (1923; ondertitel ‘Kreutzer’-sonate) de geest van deze dramatische novelle weer op te roepen. Zo heeft Beet­hoven anno 1803 met zijn opus 47 heel wat teweeggebracht. Ook zuiver in muzikaal opzicht trouwens. Met enkele andere composities uit die periode, zoals de pianosonates met de ondertitels ‘Waldstein’ en ‘Appassionata’, behoort de ‘Kreutzer’-sonate tot zijn meest revolutionaire werken. Spectaculair is bijvoorbeeld het sterk geïntensiveerde aandeel van de piano vergeleken met Beethovens vroegere klavierbegeleidingen. Mede daardoor bezit de muziek vooral in het eerste deel een werkelijk magistrale allure.

De ingenieuze thematische vervlechting wordt gedemonstreerd in het eerste deel, waar het overgaat in het Presto en het nieuwe thema in fases aarzelend om de hoek komt kijken. Na dit robuuste, overrompelende eerste deel zou het Andante con variazioni een bijna te simpele uitwerking hebben gehad als Beethoven niet ­voortdurend een nieuw licht op het thema had laten schijnen. Het opwindende slotdeel wordt voortgedreven door het ritme van de tarantella, een Italiaanse springdans.

De gevierde Franse vioolvirtuoos Rodolphe Kreutzer (1766-1831) schreef in zijn vrije tijd onder meer 43 opera’s, 14 vioolconcerten, 15 strijkkwartetten. Ze hebben de mensheid niet blijvend beïnvloed, maar de naam Kreutzer is niet weg te denken uit de ­muziekgeschiedenis. Niet alleen doordat Ludwig van Beethoven zijn bekendste vioolsonate aan hem opdroeg, maar ook doordat Leo Tolstoj dit werk eind negentiende eeuw als aanleiding gebruikte om in een van zijn verhalen aandacht te vragen voor de ‘gevaarlijke’ sensuele kracht van muziek.

Op zijn beurt deed Leoš Janáček zijn best in zijn Eerste strijkkwartet (1923; ondertitel ‘Kreutzer’-sonate) de geest van deze dramatische novelle weer op te roepen. Zo heeft Beet­hoven anno 1803 met zijn opus 47 heel wat teweeggebracht. Ook zuiver in muzikaal opzicht trouwens. Met enkele andere composities uit die periode, zoals de pianosonates met de ondertitels ‘Waldstein’ en ‘Appassionata’, behoort de ‘Kreutzer’-sonate tot zijn meest revolutionaire werken. Spectaculair is bijvoorbeeld het sterk geïntensiveerde aandeel van de piano vergeleken met Beethovens vroegere klavierbegeleidingen. Mede daardoor bezit de muziek vooral in het eerste deel een werkelijk magistrale allure.

De ingenieuze thematische vervlechting wordt gedemonstreerd in het eerste deel, waar het overgaat in het Presto en het nieuwe thema in fases aarzelend om de hoek komt kijken. Na dit robuuste, overrompelende eerste deel zou het Andante con variazioni een bijna te simpele uitwerking hebben gehad als Beethoven niet ­voortdurend een nieuw licht op het thema had laten schijnen. Het opwindende slotdeel wordt voortgedreven door het ritme van de tarantella, een Italiaanse springdans.

door Aad van der Ven

Maurice Ravel 1875-1937

Tzigane

door Michiel Cleij

Violiste Jelly d’Arányi maakte in 1922 grote indruk op de fine fleur van het Franse muziekleven toen ze met Béla Bartók in Parijs optrad. Tijdens hun recital diende Maurice Ravel als bladomslaander voor Bartók; in het publiek zaten onder meer Igor Stravinsky, Darius Milhaud en Arthur Honegger. Ravel was niet alleen geïmponeerd door Bartóks muziek, maar ook door de traditionele zigeunermuziek die de violiste tijdens een lange afterparty op zijn verzoek had gespeeld (‘tot vijf uur ’s ochtends’, zoals een der aanwezigen zich zou herinneren, ‘en Ravel en de violiste waren de enigen die niet afgemat waren’). Dat evenement inspireerde hem tot de Tzigane, een van Ravels vele uitstapjes naar andere muziekculturen. 

Violiste Jelly d’Arányi maakte in 1922 grote indruk op de fine fleur van het Franse muziekleven toen ze met Béla Bartók in Parijs optrad. Tijdens hun recital diende Maurice Ravel als bladomslaander voor Bartók; in het publiek zaten onder meer Igor Stravinsky, Darius Milhaud en Arthur Honegger. Ravel was niet alleen geïmponeerd door Bartóks muziek, maar ook door de traditionele zigeunermuziek die de violiste tijdens een lange afterparty op zijn verzoek had gespeeld (‘tot vijf uur ’s ochtends’, zoals een der aanwezigen zich zou herinneren, ‘en Ravel en de violiste waren de enigen die niet afgemat waren’). Dat evenement inspireerde hem tot de Tzigane, een van Ravels vele uitstapjes naar andere muziekculturen. 

  • Maurice Ravel viert zijn verjaardag

    met o.a. George Gershwin (r.), New York City, 1928.

    Maurice Ravel viert zijn verjaardag

    met o.a. George Gershwin (r.), New York City, 1928.

  • Maurice Ravel viert zijn verjaardag

    met o.a. George Gershwin (r.), New York City, 1928.

    Maurice Ravel viert zijn verjaardag

    met o.a. George Gershwin (r.), New York City, 1928.

Violist en pianist lijken hier een compleet zigeunerorkest te imiteren. Ravel hield rekening met de mogelijkheid de piano te vervangen door een luthéal – niet zozeer een instrument als wel een mechaniek dat in de piano geïmplementeerd wordt en de klank vervormt, met een resultaat dat sterk aan de Hongaarse cimbalom doet denken. Maar het stuk klinkt even exotisch met piano, of in de orkestversie die Ravel later maakte.  

Violist en pianist lijken hier een compleet zigeunerorkest te imiteren. Ravel hield rekening met de mogelijkheid de piano te vervangen door een luthéal – niet zozeer een instrument als wel een mechaniek dat in de piano geïmplementeerd wordt en de klank vervormt, met een resultaat dat sterk aan de Hongaarse cimbalom doet denken. Maar het stuk klinkt even exotisch met piano, of in de orkestversie die Ravel later maakte.  

door Michiel Cleij

Vasco Mendonça (1977)

A Box of Darkness with a Bird in its Heart

door Lonneke Tausch

Wie geselecteerd wordt voor het Rising Stars-programma van de European Concert Hall Organisation krijgt de kans samen te werken met een componerende tijdgenoot. Zodoende speelt Diana Tishchenko een voor haar gecomponeerd solostuk van Vasco Mendonça. Muziek van deze Portugese componist, in residence bij het Casa da Música in Porto, klonk in het Lincoln Center in New York, de Kölner Philharmonie, de Philharmonie de Paris en De Munt in Brussel en tijdens de festivals van Aix-en-Provence, Aldeburgh en Verbier. In Nederland waren er projecten met Asko|Schönberg, November Music en de Gaudeamus Muziekweek; dat Mendonça hier relatief bekend is hangt ongetwijfeld samen met zijn studie bij Klaas de Vries.

Voor zijn compositie voor viool solo nam Mendonça een sonnet van Terrance Hayes (Columbia, 1971) als vertrekpunt: deze dichter ‘schetst de neerwaartse spiraal van sociale en politieke chaos in Amerika (en de wereld) op een manier die geen krantenartikel of essay kan benaderen; zijn woorden hebben de zeldzame kwaliteit een collectief gevoel te uiten dat rommelig en verwarrend is, een verontrustende combinatie van angst, hoop, misschien wanhoop. […]

‘I make you a box of darkness with a bird in its heart.
Voltas of acoustics, instinct & metaphor. It is not enough
To love you. It is not enough to want you destroyed.’

uit American Sonnet For My Past And Future Assassin (2018) van Terrance Hayes

Het eerste deel van A Box of Darkness with a Bird in its Heart is een ostinato vol pijn met een onregelmatige, organische puls – zoals we ademen onder fysieke of emotionele spanning. Het tweede is een delicaat vogellied met een heel hoge melodie (als een ongewild gedeeld geheim), gevolgd door een expressief lamento. Het einde van dit deel, in het lage register, doet denken aan een viola da gamba in de buitenlucht op een warme zonnige avond – een droevig verhaal van geweld en verlies. In het slotdeel wordt de energie herwonnen, in een meedogenloos en onverzoenlijk mechanisme van pizzicato’s.’

Wie geselecteerd wordt voor het Rising Stars-programma van de European Concert Hall Organisation krijgt de kans samen te werken met een componerende tijdgenoot. Zodoende speelt Diana Tishchenko een voor haar gecomponeerd solostuk van Vasco Mendonça. Muziek van deze Portugese componist, in residence bij het Casa da Música in Porto, klonk in het Lincoln Center in New York, de Kölner Philharmonie, de Philharmonie de Paris en De Munt in Brussel en tijdens de festivals van Aix-en-Provence, Aldeburgh en Verbier. In Nederland waren er projecten met Asko|Schönberg, November Music en de Gaudeamus Muziekweek; dat Mendonça hier relatief bekend is hangt ongetwijfeld samen met zijn studie bij Klaas de Vries.

Voor zijn compositie voor viool solo nam Mendonça een sonnet van Terrance Hayes (Columbia, 1971) als vertrekpunt: deze dichter ‘schetst de neerwaartse spiraal van sociale en politieke chaos in Amerika (en de wereld) op een manier die geen krantenartikel of essay kan benaderen; zijn woorden hebben de zeldzame kwaliteit een collectief gevoel te uiten dat rommelig en verwarrend is, een verontrustende combinatie van angst, hoop, misschien wanhoop. […]

‘I make you a box of darkness with a bird in its heart.
Voltas of acoustics, instinct & metaphor. It is not enough
To love you. It is not enough to want you destroyed.’

uit American Sonnet For My Past And Future Assassin (2018) van Terrance Hayes

Het eerste deel van A Box of Darkness with a Bird in its Heart is een ostinato vol pijn met een onregelmatige, organische puls – zoals we ademen onder fysieke of emotionele spanning. Het tweede is een delicaat vogellied met een heel hoge melodie (als een ongewild gedeeld geheim), gevolgd door een expressief lamento. Het einde van dit deel, in het lage register, doet denken aan een viola da gamba in de buitenlucht op een warme zonnige avond – een droevig verhaal van geweld en verlies. In het slotdeel wordt de energie herwonnen, in een meedogenloos en onverzoenlijk mechanisme van pizzicato’s.’

door Lonneke Tausch

Franz Schubert (1797-1828)

Schubert: Fantasie

door Marco Nakken

  • Franz Schubert

    Franz Schubert

  • Franz Schubert

    Franz Schubert

Franz Schubert droeg de Fantasie in C groot voor viool en piano op aan de Boheemse violist Josef Slavík (1806-33). Slavík, volgens Frédéric Chopin ‘een tweede Paganini’, speelde het stuk met zijn landgenoot Karl Maria von Bocklet op 20 januari 1828 op een benefietconcert in Wenen. Het was geen onverdeeld succes. Een recensent schreef dat het stuk te lang was voor de smaak van het Weense publiek en dat meerdere toehoorders, onder wie hijzelf, het eind niet hadden afgewacht.

De Fantasie in C groot bestaat uit vijf episoden die door middel van cadensen met elkaar verbonden zijn. In de langzame inleiding imiteren geheimzinnige tremolo-­akkoorden een cimbalom. Het thema van de tweede episode is een Hongaars aandoende melodie die in virtuoos passagewerk uitmondt. De centrale episode bestaat uit drie variaties op Schuberts eigen lied Sei mir gegrüsst, D 741 uit 1822. Een op het eerste gehoor vierde variatie gaat over in een reprise van de inleiding. Het thema van de vijfde episode is afgeleid van de kop van Sei mir gegrüsst, dat vlak voor de coda nog een keer in zijn oorspronkelijke gedaante terugkeert.

Franz Schubert droeg de Fantasie in C groot voor viool en piano op aan de Boheemse violist Josef Slavík (1806-33). Slavík, volgens Frédéric Chopin ‘een tweede Paganini’, speelde het stuk met zijn landgenoot Karl Maria von Bocklet op 20 januari 1828 op een benefietconcert in Wenen. Het was geen onverdeeld succes. Een recensent schreef dat het stuk te lang was voor de smaak van het Weense publiek en dat meerdere toehoorders, onder wie hijzelf, het eind niet hadden afgewacht.

De Fantasie in C groot bestaat uit vijf episoden die door middel van cadensen met elkaar verbonden zijn. In de langzame inleiding imiteren geheimzinnige tremolo-­akkoorden een cimbalom. Het thema van de tweede episode is een Hongaars aandoende melodie die in virtuoos passagewerk uitmondt. De centrale episode bestaat uit drie variaties op Schuberts eigen lied Sei mir gegrüsst, D 741 uit 1822. Een op het eerste gehoor vierde variatie gaat over in een reprise van de inleiding. Het thema van de vijfde episode is afgeleid van de kop van Sei mir gegrüsst, dat vlak voor de coda nog een keer in zijn oorspronkelijke gedaante terugkeert.

door Marco Nakken

Biografie

Diana Tishchenko, viool

Diana Tishchenko werd geboren op de Krim. Ze studeerde bij Tamara Mukhina in Kiev en bij Ulf Wallin in Berlijn. Op haar achttiende werd ze concertmeester van het Gustav Mahler Jugendorchester, waar ze speelde onder Colin Davis, Franz Welser-Möst, Herbert Blomstedt, Antonio Pappano en Daniele Gatti.

Muzikale inspiratie vond ze ook bij Boris Kuschnir, Ferenc Rados, ­Saschko Gawriloff, Steven Isserlis en András Schiff.  De violiste won concoursen in Lyon, München, Moskou en Shanghai en behaalde in 2018 de Grand Prix Jacques Thibaud van het Concours International Long-Thibaud-­Crespin in Parijs.

Inmiddels werd Diana ­Tish­chenko uitgenodigd door orkesten als het ­Deutsches Symphonie-­Orchester Berlin, de Hamburger Symphoniker, het Münchner Kammerorchester en de orkesten van Shanghai, Shenzen en Taipei, en door de muziekfestivals van Mecklenburg-­Vorpommern, Verbier, Salzburg en Nantes.

Haar debuutalbum Strangers in PARadISe (2019), met muziek uit het Parijs van de jaren 1920, werd hooggeprezen in de Gramo­phone en het BBC Music Magazine. Het huidige Kleine Zaal-­debuut van Diana Tishchenko is uitgesteld van november 2020; ze is voor de Rising Stars-tournee voorgedragen door Cité de la Musique / Philharmonie de Paris en het Casa da Música Porto.

In de Grote Zaal trad ze in maart 2022 op in een benefietconcert voor Oekraïne.

Kirill Kozlovski, piano

Kirill Kozlovski is een in Belarus geboren Finse pianist. Onder zijn docenten waren Irina ­Semenyako, Matti Raekallio, Ilmo Ranta en Avo Kouyoumdjian. Aan de Sibelius Academie in Helsinki behaalde de musicus in 2017 zijn doctorsgraad voor een onderzoek naar de muziek van Sjostakovitsj. Op dit moment doet hij onderzoek naar pianomuziek uit de Sovjet-Unie en de uitvoeringspraktijk van de Russische School.

Kirill Kozlovski was laureaat op verschillende nationale en internationale pianoconcoursen, geeft geregeld solorecitals en speelde in uiteenlopende combinaties kamermuziek op festivals in Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Rusland, Estland, Finland en Belarus.

Hij soleerde onder leiding van dirigenten als Andris Nelsons, Janos Fürst, Dima Slobodeniouk en Klaus Mäkelä. Ook treedt hij op met Finse liedzangers als Jorma Hynninen, Monica Groop, Mika Kares, Tuomas Katajala en Miina-Liisa Värelä.

In Het Concertgebouw maakt Kirill Kozlovski zijn debuut.