Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Concertprogramma

Concertprogramma

Hemelbestormers: Fleur Barron en Julius Drake

Hemelbestormers: Fleur Barron en Julius Drake

Kleine Zaal
29 april 2023
20.15 uur

Print dit programma

Fleur Barron mezzosopraan
Julius Drake piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Hemelbestormers.

Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.

Ook interessant:
- Achtergrondverhaal: Chinese muziek
- 10 hoogtepunten uit de Chinese muziek
De stemmen van de toekomst volgens Julius Drake

Homeland, dreams and childhood

Huang Ruo (1976)

Fisherman’s Sonnet (2009)

Johannes Brahms (1833-1897)

Heimweh I
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 63 (1877)

Chen Yi (1953)

Know You How Many Petals Falling
uit ‘Meditation: Two Songs for Voice and Piano’ (2006)

Johannes Brahms

Heimweh II
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 63

Chen Yi

Monologue
uit ‘Meditation: Two Songs for Voice and Piano’

traditioneel Chinees

Northeastern Lullaby

Alex Ho (1993)

Four Miniatures for our Littler Selves (2023)
wereldpremière

Modest Moesorgski (1839-1881)

Met Njanja
In de hoek
De kever
Met de pop
Paardje rijden
uit ‘De kinderkamer’ (1868-72)

pauze ± 21.00 uur

Huang Ruo (1976)

Song of Everlasting Regret (2022)
wereldpremière

Charles Ives (1874-1954)

My Native Land (1897)

Zubaida Azezi / Edo Frenkel

Ananurhan (2021)

Alban Berg (1885-1935)

Vier Lieder, op. 2 (1909-10)
Schlafen, schlafen
Schlafend trägt man mich
Nun ich der Riesen Stärksten
überwand
Warm die Lüfte

Toru Takemitsu (1930-1996)

Will Tomorrow, I Wonder, Be Cloudy or Clear? (1992)

Charles Trenet (1913-2001)

Si vous aimiez (1944)

Toru Takemitsu

Yesterday’s Spot (1995)

Cole Porter (1891-1964)

Night and Day
uit ‘Gay Divorce’ (1932)

Toru Takemitsu

La neige (1963)

Charles Trenet

Boum! (1938)

einde ± 22.15 uur

Met dank aan de begunstigers van het Fonds Hemelbestormers.

Kleine Zaal 29 april 2023 20.15 uur

Fleur Barron mezzosopraan
Julius Drake piano

Dit concert maakt deel uit van de serie Hemelbestormers.

Zangteksten zijn gratis verkrijgbaar aan de zaal.

Ook interessant:
- Achtergrondverhaal: Chinese muziek
- 10 hoogtepunten uit de Chinese muziek
De stemmen van de toekomst volgens Julius Drake

Homeland, dreams and childhood

Huang Ruo (1976)

Fisherman’s Sonnet (2009)

Johannes Brahms (1833-1897)

Heimweh I
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 63 (1877)

Chen Yi (1953)

Know You How Many Petals Falling
uit ‘Meditation: Two Songs for Voice and Piano’ (2006)

Johannes Brahms

Heimweh II
uit ‘Lieder und Gesänge’, op. 63

Chen Yi

Monologue
uit ‘Meditation: Two Songs for Voice and Piano’

traditioneel Chinees

Northeastern Lullaby

Alex Ho (1993)

Four Miniatures for our Littler Selves (2023)
wereldpremière

Modest Moesorgski (1839-1881)

Met Njanja
In de hoek
De kever
Met de pop
Paardje rijden
uit ‘De kinderkamer’ (1868-72)

pauze ± 21.00 uur

Huang Ruo (1976)

Song of Everlasting Regret (2022)
wereldpremière

Charles Ives (1874-1954)

My Native Land (1897)

Zubaida Azezi / Edo Frenkel

Ananurhan (2021)

Alban Berg (1885-1935)

Vier Lieder, op. 2 (1909-10)
Schlafen, schlafen
Schlafend trägt man mich
Nun ich der Riesen Stärksten
überwand
Warm die Lüfte

Toru Takemitsu (1930-1996)

Will Tomorrow, I Wonder, Be Cloudy or Clear? (1992)

Charles Trenet (1913-2001)

Si vous aimiez (1944)

Toru Takemitsu

Yesterday’s Spot (1995)

Cole Porter (1891-1964)

Night and Day
uit ‘Gay Divorce’ (1932)

Toru Takemitsu

La neige (1963)

Charles Trenet

Boum! (1938)

einde ± 22.15 uur

Met dank aan de begunstigers van het Fonds Hemelbestormers.

Toelichting

Hemelbestormers: Fleur Barron en Julius Drake

door Paul Janssen

‘Het is een the­ma waar ik sinds de pandemie mee bezig ben’, zegt mezzo­sopraan Fleur Barron over haar opvallende recitalprogramma. ‘Het tegenover elkaar zetten van westerse en niet-westerse muziek vertegenwoordigt mijn eigen achtergrond.’

Fleur Barron is half Singaporees, half Engels en werd geboren in Ierland. Ze groeide op in Hongkong, studeerde in de VS en woont tegenwoordig in Londen. ‘Als kind ging ik vaak met mijn oom naar de Peking-opera. Ook leerde ik Mandarijn en Hokkien spreken. In het muziekonderwijs vond ik daar niets van terug.

Daar gaat alles om de westerse muziek. Ik realiseerde mij pas enkele jaren geleden dat ik nog nooit een Aziatisch stuk had gezongen. Daar heb ik snel verandering in gebracht.’
In dit recital verkent Barron haar wortels: ze zet Aziatische liederen naast westers negentiende- en twintigste-­eeuws repertoire en sluit af met een licht, haast cabaretesk blokje.

‘Het is een the­ma waar ik sinds de pandemie mee bezig ben’, zegt mezzo­sopraan Fleur Barron over haar opvallende recitalprogramma. ‘Het tegenover elkaar zetten van westerse en niet-westerse muziek vertegenwoordigt mijn eigen achtergrond.’

Fleur Barron is half Singaporees, half Engels en werd geboren in Ierland. Ze groeide op in Hongkong, studeerde in de VS en woont tegenwoordig in Londen. ‘Als kind ging ik vaak met mijn oom naar de Peking-opera. Ook leerde ik Mandarijn en Hokkien spreken. In het muziekonderwijs vond ik daar niets van terug.

Daar gaat alles om de westerse muziek. Ik realiseerde mij pas enkele jaren geleden dat ik nog nooit een Aziatisch stuk had gezongen. Daar heb ik snel verandering in gebracht.’
In dit recital verkent Barron haar wortels: ze zet Aziatische liederen naast westers negentiende- en twintigste-­eeuws repertoire en sluit af met een licht, haast cabaretesk blokje.

Chinese wortels

‘Het hele programma draait om de vraag ‘wat betekent ‘thuis’ voor je?’, zegt Barron. ‘Heeft thuis te maken met culturele gevoelens, je kindertijd, je state of mind? Thuis kan heel veel betekenen en voor iedereen anders zijn. Ik voel mij thuis bij de Peking-opera, bij het Aziatische wiegeliedje dat mijn oma altijd voor mij zong, maar ook bij Brahms en muziek van vandaag de dag. Vandaar dat ik erg blij ben met de twee wereldpremières van Huang Ruo en Alex Ho.’

‘Het hele programma draait om de vraag ‘wat betekent ‘thuis’ voor je?’

Barron opent het recital ook met een werk van Huang Ruo, de Chinees-­Amerikaanse componist die in 2015/2016 de eerste composer in residence van Het Concertgebouw was. ‘Fisherman’s Sonnet is geïnspireerd op de Kun-opera, de oudste en zeer gestileerde vorm van opera uit zuidelijk China. Huang Ruo gebruikt een Chinese volksmelodie en bezingt het begin van de dag en de verwondering van de visser over alle schoonheid die hij tegenkomt.’

Ook het nieuwe werk van Huang Ruo, dat zowel Mandarijn als Engels gebruikt, kent zijn wortels in de Chinese geschiedenis. ‘Het is een deel van wat een cyclus moet worden gebaseerd op de Song of Everlasting Regret, een episch gedicht uit de Tan-dynastie. Het is een gedicht gebaseerd op een waargebeurd verhaal over een keizer die verliefd wordt op een van zijn bediendes en moet kiezen tussen haar doden of aftreden. Een klassiek liefdesverhaal verbonden met politieke betekenis.’

Chinese wortels

‘Het hele programma draait om de vraag ‘wat betekent ‘thuis’ voor je?’, zegt Barron. ‘Heeft thuis te maken met culturele gevoelens, je kindertijd, je state of mind? Thuis kan heel veel betekenen en voor iedereen anders zijn. Ik voel mij thuis bij de Peking-opera, bij het Aziatische wiegeliedje dat mijn oma altijd voor mij zong, maar ook bij Brahms en muziek van vandaag de dag. Vandaar dat ik erg blij ben met de twee wereldpremières van Huang Ruo en Alex Ho.’

‘Het hele programma draait om de vraag ‘wat betekent ‘thuis’ voor je?’

Barron opent het recital ook met een werk van Huang Ruo, de Chinees-­Amerikaanse componist die in 2015/2016 de eerste composer in residence van Het Concertgebouw was. ‘Fisherman’s Sonnet is geïnspireerd op de Kun-opera, de oudste en zeer gestileerde vorm van opera uit zuidelijk China. Huang Ruo gebruikt een Chinese volksmelodie en bezingt het begin van de dag en de verwondering van de visser over alle schoonheid die hij tegenkomt.’

Ook het nieuwe werk van Huang Ruo, dat zowel Mandarijn als Engels gebruikt, kent zijn wortels in de Chinese geschiedenis. ‘Het is een deel van wat een cyclus moet worden gebaseerd op de Song of Everlasting Regret, een episch gedicht uit de Tan-dynastie. Het is een gedicht gebaseerd op een waargebeurd verhaal over een keizer die verliefd wordt op een van zijn bediendes en moet kiezen tussen haar doden of aftreden. Een klassiek liefdesverhaal verbonden met politieke betekenis.’

Jeugd

Het opdrachtwerk van de Brits-Chinese componist Alex Ho, Four Miniatures for our Littler Selves, is voor Barron verbonden met de liederen uit De kinderkamer van de Rus Modest Moesorgski, die ze tijdens haar studie veel zong. Ook Alex Ho gaat in dit werk voor solostem terug naar de kindertijd, om precies te zijn de kindertijd van Barron. ‘Het werk is gebaseerd op klanken uit mijn jonge jaren die voor mij horen bij het gevoel van veiligheid, geborgenheid. Het is een heel persoonlijk werk geworden.’

Voor Barron staan de niet-westerse en westerse muziek naast elkaar en vullen ze elkaar aan. Zoals Alex Ho en Moesorgski voor haar bij elkaar horen, liggen ook Heimweh I en II van Johannes Brahms en de twee liederen die Meditation van de Chinese componiste Chen Yi vormen in elkaars verlengde. ‘Voor mij zijn de beide Heimweh-­liederen een terugblik op de gouden dagen van de jeugd. Chen Yi is erg beïnvloed door de Chinese volksmuziek en de Peking-opera die ik als kind veel hoorde. Monologue is daarbij een prachtig lied dat bezingt hoe we de connectie met onze voorouders hebben verloren. Een connectie die voor mij bijvoorbeeld ook zit in een Chinese traditional als de Northeastern Lullaby.’

Jeugd

Het opdrachtwerk van de Brits-Chinese componist Alex Ho, Four Miniatures for our Littler Selves, is voor Barron verbonden met de liederen uit De kinderkamer van de Rus Modest Moesorgski, die ze tijdens haar studie veel zong. Ook Alex Ho gaat in dit werk voor solostem terug naar de kindertijd, om precies te zijn de kindertijd van Barron. ‘Het werk is gebaseerd op klanken uit mijn jonge jaren die voor mij horen bij het gevoel van veiligheid, geborgenheid. Het is een heel persoonlijk werk geworden.’

Voor Barron staan de niet-westerse en westerse muziek naast elkaar en vullen ze elkaar aan. Zoals Alex Ho en Moesorgski voor haar bij elkaar horen, liggen ook Heimweh I en II van Johannes Brahms en de twee liederen die Meditation van de Chinese componiste Chen Yi vormen in elkaars verlengde. ‘Voor mij zijn de beide Heimweh-­liederen een terugblik op de gouden dagen van de jeugd. Chen Yi is erg beïnvloed door de Chinese volksmuziek en de Peking-opera die ik als kind veel hoorde. Monologue is daarbij een prachtig lied dat bezingt hoe we de connectie met onze voorouders hebben verloren. Een connectie die voor mij bijvoorbeeld ook zit in een Chinese traditional als de Northeastern Lullaby.’

Thuisland

Na het nieuwe werk van Huang Ruo wordt de toon lichter en krijgt ook de Amerikaanse connectie ruim baan met My Native Land van Charles Ives. ‘Ik ben niet Amerikaans, maar toen ik in New York studeerde, miste ik de stad elke keer als ik er wegging. Deze liederen staan voor dat gevoel van missen.’

Opvallend is het schijnbaar ­vrolijke uitstapje naar het Oeigoerse lied Ananurhan dat Zubaida Azezi en Edo Frenkel in 2021 speciaal voor Barron schreven. ‘Oeigoerse muziek maakt mij erg optimistisch. Vooral in de sombere tijd van de pandemie werkte de Oeigoer­se volksmuziek erg opzwepend. Maar ook vanwege de situatie van de Oeigoeren in China wilde ik per se een werk van een Oeigoerse componist. Azezi baseerde zich in dit werk voor stem en ­prepared piano op de ­Oeigoerse mythe van prinses Ananurhan.

Zij wordt gekid­napt door een koning maar is verliefd op Jelil. Ze besluit de koning te doden en vervolgens zichzelf van het leven te beroven. In dit lied treurt Jelil om de dood van zijn geliefde. De tekst is best somber, maar de muziek is erg ritmisch en net als de volksmuziek bijzonder opzwepend.’

Ook enigszins somber en vooral angstaanjagend zijn de Vier Lieder, opus 2 van Alban Berg. De cyclus uit 1910 met de dood als overkoepelend the­ma heeft voor Barron een ‘nachtmerrieachtige kwaliteit’. ‘Voor mij staan deze liederen voor de complexe relatie die mensen met hun thuisland kunnen hebben. Het laatste lied, het eerste echt atonale lied dat Berg schreef, is daarbij een fysieke weergave van een nachtmerrie. Alsof hij wil zeggen: ‘Schoonheid zit zelfs in de verschrikkingen van de wereld.’

Thuisland

Na het nieuwe werk van Huang Ruo wordt de toon lichter en krijgt ook de Amerikaanse connectie ruim baan met My Native Land van Charles Ives. ‘Ik ben niet Amerikaans, maar toen ik in New York studeerde, miste ik de stad elke keer als ik er wegging. Deze liederen staan voor dat gevoel van missen.’

Opvallend is het schijnbaar ­vrolijke uitstapje naar het Oeigoerse lied Ananurhan dat Zubaida Azezi en Edo Frenkel in 2021 speciaal voor Barron schreven. ‘Oeigoerse muziek maakt mij erg optimistisch. Vooral in de sombere tijd van de pandemie werkte de Oeigoer­se volksmuziek erg opzwepend. Maar ook vanwege de situatie van de Oeigoeren in China wilde ik per se een werk van een Oeigoerse componist. Azezi baseerde zich in dit werk voor stem en ­prepared piano op de ­Oeigoerse mythe van prinses Ananurhan.

Zij wordt gekid­napt door een koning maar is verliefd op Jelil. Ze besluit de koning te doden en vervolgens zichzelf van het leven te beroven. In dit lied treurt Jelil om de dood van zijn geliefde. De tekst is best somber, maar de muziek is erg ritmisch en net als de volksmuziek bijzonder opzwepend.’

Ook enigszins somber en vooral angstaanjagend zijn de Vier Lieder, opus 2 van Alban Berg. De cyclus uit 1910 met de dood als overkoepelend the­ma heeft voor Barron een ‘nachtmerrieachtige kwaliteit’. ‘Voor mij staan deze liederen voor de complexe relatie die mensen met hun thuisland kunnen hebben. Het laatste lied, het eerste echt atonale lied dat Berg schreef, is daarbij een fysieke weergave van een nachtmerrie. Alsof hij wil zeggen: ‘Schoonheid zit zelfs in de verschrikkingen van de wereld.’

Vervlogen tijden

Het laatste blokje liederen is voor Barron ‘puur cabaret’. ‘Ook de liederen van de Japanner Toru Takemitsu sluiten daarbij aan. Hij is mijn ontdekking van de laatste jaren. Met de simpele, directe taal sluit hij in deze liederen op zijn eigen manier aan bij de Amerikaanse musical- en cabaretwereld waar ook Cole Porters klassieker Night and Day toe behoort. Deze song uit de musical Gay Divorce groeide uit tot een ‘American standard’.

Een lied dat echt hoort bij mijn studententijd.’ Bij die tijd horen ook de liederen van de Franse zanger en componist Charles Trenet. ‘Le fou chantant’ (de zingende dwaas), zoals zijn bijnaam luidde, was ook in de Verenigde Staten een begrip en in haar studentenjaren zong Barron zijn chansons vaak. ‘Ik vind ze ook mooi aansluiten bij het werk van Takemitsu. Liederen die het verleden reflecteren als een mooie droom van vervlogen tijden.’ 

Vervlogen tijden

Het laatste blokje liederen is voor Barron ‘puur cabaret’. ‘Ook de liederen van de Japanner Toru Takemitsu sluiten daarbij aan. Hij is mijn ontdekking van de laatste jaren. Met de simpele, directe taal sluit hij in deze liederen op zijn eigen manier aan bij de Amerikaanse musical- en cabaretwereld waar ook Cole Porters klassieker Night and Day toe behoort. Deze song uit de musical Gay Divorce groeide uit tot een ‘American standard’.

Een lied dat echt hoort bij mijn studententijd.’ Bij die tijd horen ook de liederen van de Franse zanger en componist Charles Trenet. ‘Le fou chantant’ (de zingende dwaas), zoals zijn bijnaam luidde, was ook in de Verenigde Staten een begrip en in haar studentenjaren zong Barron zijn chansons vaak. ‘Ik vind ze ook mooi aansluiten bij het werk van Takemitsu. Liederen die het verleden reflecteren als een mooie droom van vervlogen tijden.’ 

door Paul Janssen

Hemelbestormers: Fleur Barron en Julius Drake

door Paul Janssen

‘Het is een the­ma waar ik sinds de pandemie mee bezig ben’, zegt mezzo­sopraan Fleur Barron over haar opvallende recitalprogramma. ‘Het tegenover elkaar zetten van westerse en niet-westerse muziek vertegenwoordigt mijn eigen achtergrond.’

Fleur Barron is half Singaporees, half Engels en werd geboren in Ierland. Ze groeide op in Hongkong, studeerde in de VS en woont tegenwoordig in Londen. ‘Als kind ging ik vaak met mijn oom naar de Peking-opera. Ook leerde ik Mandarijn en Hokkien spreken. In het muziekonderwijs vond ik daar niets van terug.

Daar gaat alles om de westerse muziek. Ik realiseerde mij pas enkele jaren geleden dat ik nog nooit een Aziatisch stuk had gezongen. Daar heb ik snel verandering in gebracht.’
In dit recital verkent Barron haar wortels: ze zet Aziatische liederen naast westers negentiende- en twintigste-­eeuws repertoire en sluit af met een licht, haast cabaretesk blokje.

‘Het is een the­ma waar ik sinds de pandemie mee bezig ben’, zegt mezzo­sopraan Fleur Barron over haar opvallende recitalprogramma. ‘Het tegenover elkaar zetten van westerse en niet-westerse muziek vertegenwoordigt mijn eigen achtergrond.’

Fleur Barron is half Singaporees, half Engels en werd geboren in Ierland. Ze groeide op in Hongkong, studeerde in de VS en woont tegenwoordig in Londen. ‘Als kind ging ik vaak met mijn oom naar de Peking-opera. Ook leerde ik Mandarijn en Hokkien spreken. In het muziekonderwijs vond ik daar niets van terug.

Daar gaat alles om de westerse muziek. Ik realiseerde mij pas enkele jaren geleden dat ik nog nooit een Aziatisch stuk had gezongen. Daar heb ik snel verandering in gebracht.’
In dit recital verkent Barron haar wortels: ze zet Aziatische liederen naast westers negentiende- en twintigste-­eeuws repertoire en sluit af met een licht, haast cabaretesk blokje.

Chinese wortels

‘Het hele programma draait om de vraag ‘wat betekent ‘thuis’ voor je?’, zegt Barron. ‘Heeft thuis te maken met culturele gevoelens, je kindertijd, je state of mind? Thuis kan heel veel betekenen en voor iedereen anders zijn. Ik voel mij thuis bij de Peking-opera, bij het Aziatische wiegeliedje dat mijn oma altijd voor mij zong, maar ook bij Brahms en muziek van vandaag de dag. Vandaar dat ik erg blij ben met de twee wereldpremières van Huang Ruo en Alex Ho.’

‘Het hele programma draait om de vraag ‘wat betekent ‘thuis’ voor je?’

Barron opent het recital ook met een werk van Huang Ruo, de Chinees-­Amerikaanse componist die in 2015/2016 de eerste composer in residence van Het Concertgebouw was. ‘Fisherman’s Sonnet is geïnspireerd op de Kun-opera, de oudste en zeer gestileerde vorm van opera uit zuidelijk China. Huang Ruo gebruikt een Chinese volksmelodie en bezingt het begin van de dag en de verwondering van de visser over alle schoonheid die hij tegenkomt.’

Ook het nieuwe werk van Huang Ruo, dat zowel Mandarijn als Engels gebruikt, kent zijn wortels in de Chinese geschiedenis. ‘Het is een deel van wat een cyclus moet worden gebaseerd op de Song of Everlasting Regret, een episch gedicht uit de Tan-dynastie. Het is een gedicht gebaseerd op een waargebeurd verhaal over een keizer die verliefd wordt op een van zijn bediendes en moet kiezen tussen haar doden of aftreden. Een klassiek liefdesverhaal verbonden met politieke betekenis.’

Chinese wortels

‘Het hele programma draait om de vraag ‘wat betekent ‘thuis’ voor je?’, zegt Barron. ‘Heeft thuis te maken met culturele gevoelens, je kindertijd, je state of mind? Thuis kan heel veel betekenen en voor iedereen anders zijn. Ik voel mij thuis bij de Peking-opera, bij het Aziatische wiegeliedje dat mijn oma altijd voor mij zong, maar ook bij Brahms en muziek van vandaag de dag. Vandaar dat ik erg blij ben met de twee wereldpremières van Huang Ruo en Alex Ho.’

‘Het hele programma draait om de vraag ‘wat betekent ‘thuis’ voor je?’

Barron opent het recital ook met een werk van Huang Ruo, de Chinees-­Amerikaanse componist die in 2015/2016 de eerste composer in residence van Het Concertgebouw was. ‘Fisherman’s Sonnet is geïnspireerd op de Kun-opera, de oudste en zeer gestileerde vorm van opera uit zuidelijk China. Huang Ruo gebruikt een Chinese volksmelodie en bezingt het begin van de dag en de verwondering van de visser over alle schoonheid die hij tegenkomt.’

Ook het nieuwe werk van Huang Ruo, dat zowel Mandarijn als Engels gebruikt, kent zijn wortels in de Chinese geschiedenis. ‘Het is een deel van wat een cyclus moet worden gebaseerd op de Song of Everlasting Regret, een episch gedicht uit de Tan-dynastie. Het is een gedicht gebaseerd op een waargebeurd verhaal over een keizer die verliefd wordt op een van zijn bediendes en moet kiezen tussen haar doden of aftreden. Een klassiek liefdesverhaal verbonden met politieke betekenis.’

Jeugd

Het opdrachtwerk van de Brits-Chinese componist Alex Ho, Four Miniatures for our Littler Selves, is voor Barron verbonden met de liederen uit De kinderkamer van de Rus Modest Moesorgski, die ze tijdens haar studie veel zong. Ook Alex Ho gaat in dit werk voor solostem terug naar de kindertijd, om precies te zijn de kindertijd van Barron. ‘Het werk is gebaseerd op klanken uit mijn jonge jaren die voor mij horen bij het gevoel van veiligheid, geborgenheid. Het is een heel persoonlijk werk geworden.’

Voor Barron staan de niet-westerse en westerse muziek naast elkaar en vullen ze elkaar aan. Zoals Alex Ho en Moesorgski voor haar bij elkaar horen, liggen ook Heimweh I en II van Johannes Brahms en de twee liederen die Meditation van de Chinese componiste Chen Yi vormen in elkaars verlengde. ‘Voor mij zijn de beide Heimweh-­liederen een terugblik op de gouden dagen van de jeugd. Chen Yi is erg beïnvloed door de Chinese volksmuziek en de Peking-opera die ik als kind veel hoorde. Monologue is daarbij een prachtig lied dat bezingt hoe we de connectie met onze voorouders hebben verloren. Een connectie die voor mij bijvoorbeeld ook zit in een Chinese traditional als de Northeastern Lullaby.’

Jeugd

Het opdrachtwerk van de Brits-Chinese componist Alex Ho, Four Miniatures for our Littler Selves, is voor Barron verbonden met de liederen uit De kinderkamer van de Rus Modest Moesorgski, die ze tijdens haar studie veel zong. Ook Alex Ho gaat in dit werk voor solostem terug naar de kindertijd, om precies te zijn de kindertijd van Barron. ‘Het werk is gebaseerd op klanken uit mijn jonge jaren die voor mij horen bij het gevoel van veiligheid, geborgenheid. Het is een heel persoonlijk werk geworden.’

Voor Barron staan de niet-westerse en westerse muziek naast elkaar en vullen ze elkaar aan. Zoals Alex Ho en Moesorgski voor haar bij elkaar horen, liggen ook Heimweh I en II van Johannes Brahms en de twee liederen die Meditation van de Chinese componiste Chen Yi vormen in elkaars verlengde. ‘Voor mij zijn de beide Heimweh-­liederen een terugblik op de gouden dagen van de jeugd. Chen Yi is erg beïnvloed door de Chinese volksmuziek en de Peking-opera die ik als kind veel hoorde. Monologue is daarbij een prachtig lied dat bezingt hoe we de connectie met onze voorouders hebben verloren. Een connectie die voor mij bijvoorbeeld ook zit in een Chinese traditional als de Northeastern Lullaby.’

Thuisland

Na het nieuwe werk van Huang Ruo wordt de toon lichter en krijgt ook de Amerikaanse connectie ruim baan met My Native Land van Charles Ives. ‘Ik ben niet Amerikaans, maar toen ik in New York studeerde, miste ik de stad elke keer als ik er wegging. Deze liederen staan voor dat gevoel van missen.’

Opvallend is het schijnbaar ­vrolijke uitstapje naar het Oeigoerse lied Ananurhan dat Zubaida Azezi en Edo Frenkel in 2021 speciaal voor Barron schreven. ‘Oeigoerse muziek maakt mij erg optimistisch. Vooral in de sombere tijd van de pandemie werkte de Oeigoer­se volksmuziek erg opzwepend. Maar ook vanwege de situatie van de Oeigoeren in China wilde ik per se een werk van een Oeigoerse componist. Azezi baseerde zich in dit werk voor stem en ­prepared piano op de ­Oeigoerse mythe van prinses Ananurhan.

Zij wordt gekid­napt door een koning maar is verliefd op Jelil. Ze besluit de koning te doden en vervolgens zichzelf van het leven te beroven. In dit lied treurt Jelil om de dood van zijn geliefde. De tekst is best somber, maar de muziek is erg ritmisch en net als de volksmuziek bijzonder opzwepend.’

Ook enigszins somber en vooral angstaanjagend zijn de Vier Lieder, opus 2 van Alban Berg. De cyclus uit 1910 met de dood als overkoepelend the­ma heeft voor Barron een ‘nachtmerrieachtige kwaliteit’. ‘Voor mij staan deze liederen voor de complexe relatie die mensen met hun thuisland kunnen hebben. Het laatste lied, het eerste echt atonale lied dat Berg schreef, is daarbij een fysieke weergave van een nachtmerrie. Alsof hij wil zeggen: ‘Schoonheid zit zelfs in de verschrikkingen van de wereld.’

Thuisland

Na het nieuwe werk van Huang Ruo wordt de toon lichter en krijgt ook de Amerikaanse connectie ruim baan met My Native Land van Charles Ives. ‘Ik ben niet Amerikaans, maar toen ik in New York studeerde, miste ik de stad elke keer als ik er wegging. Deze liederen staan voor dat gevoel van missen.’

Opvallend is het schijnbaar ­vrolijke uitstapje naar het Oeigoerse lied Ananurhan dat Zubaida Azezi en Edo Frenkel in 2021 speciaal voor Barron schreven. ‘Oeigoerse muziek maakt mij erg optimistisch. Vooral in de sombere tijd van de pandemie werkte de Oeigoer­se volksmuziek erg opzwepend. Maar ook vanwege de situatie van de Oeigoeren in China wilde ik per se een werk van een Oeigoerse componist. Azezi baseerde zich in dit werk voor stem en ­prepared piano op de ­Oeigoerse mythe van prinses Ananurhan.

Zij wordt gekid­napt door een koning maar is verliefd op Jelil. Ze besluit de koning te doden en vervolgens zichzelf van het leven te beroven. In dit lied treurt Jelil om de dood van zijn geliefde. De tekst is best somber, maar de muziek is erg ritmisch en net als de volksmuziek bijzonder opzwepend.’

Ook enigszins somber en vooral angstaanjagend zijn de Vier Lieder, opus 2 van Alban Berg. De cyclus uit 1910 met de dood als overkoepelend the­ma heeft voor Barron een ‘nachtmerrieachtige kwaliteit’. ‘Voor mij staan deze liederen voor de complexe relatie die mensen met hun thuisland kunnen hebben. Het laatste lied, het eerste echt atonale lied dat Berg schreef, is daarbij een fysieke weergave van een nachtmerrie. Alsof hij wil zeggen: ‘Schoonheid zit zelfs in de verschrikkingen van de wereld.’

Vervlogen tijden

Het laatste blokje liederen is voor Barron ‘puur cabaret’. ‘Ook de liederen van de Japanner Toru Takemitsu sluiten daarbij aan. Hij is mijn ontdekking van de laatste jaren. Met de simpele, directe taal sluit hij in deze liederen op zijn eigen manier aan bij de Amerikaanse musical- en cabaretwereld waar ook Cole Porters klassieker Night and Day toe behoort. Deze song uit de musical Gay Divorce groeide uit tot een ‘American standard’.

Een lied dat echt hoort bij mijn studententijd.’ Bij die tijd horen ook de liederen van de Franse zanger en componist Charles Trenet. ‘Le fou chantant’ (de zingende dwaas), zoals zijn bijnaam luidde, was ook in de Verenigde Staten een begrip en in haar studentenjaren zong Barron zijn chansons vaak. ‘Ik vind ze ook mooi aansluiten bij het werk van Takemitsu. Liederen die het verleden reflecteren als een mooie droom van vervlogen tijden.’ 

Vervlogen tijden

Het laatste blokje liederen is voor Barron ‘puur cabaret’. ‘Ook de liederen van de Japanner Toru Takemitsu sluiten daarbij aan. Hij is mijn ontdekking van de laatste jaren. Met de simpele, directe taal sluit hij in deze liederen op zijn eigen manier aan bij de Amerikaanse musical- en cabaretwereld waar ook Cole Porters klassieker Night and Day toe behoort. Deze song uit de musical Gay Divorce groeide uit tot een ‘American standard’.

Een lied dat echt hoort bij mijn studententijd.’ Bij die tijd horen ook de liederen van de Franse zanger en componist Charles Trenet. ‘Le fou chantant’ (de zingende dwaas), zoals zijn bijnaam luidde, was ook in de Verenigde Staten een begrip en in haar studentenjaren zong Barron zijn chansons vaak. ‘Ik vind ze ook mooi aansluiten bij het werk van Takemitsu. Liederen die het verleden reflecteren als een mooie droom van vervlogen tijden.’ 

door Paul Janssen

Biografie

Fleur Barron, mezzosopraan

Fleur Barron heeft een Engelse vader en een Singaporese moeder, werd geboren in Ierland, groeide op in Hong Kong en woont in Londen. Ze behaalde een bachelor literatuurwetenschap aan Columbia University, studeerde af aan de Manhattan School of Music in New York en wordt gecoacht door Barbara Hannigan.

Dit seizoen is ze een van de Hemelbestormers van de Eigen Programmering van Het Concertgebouw, en bij het Orquesta Sinfonica del Principado de Asturias is ze gedurende een langere periode artistiek partner. Onder haar debuten in 2022/2023 zijn Debussy’s La demoiselle élue met Esa-Pekka Salonen en het Orchestre de Paris en Berio’s Folk Songs op tournee met de Junge Deutsche Philharmonie. Bij de San Francisco Symphony vertolkt ze de titelrol in Saariaho’s opera Adriana Mater in een productie van Peter Sellars. Met Julius Drake geeft ze recitals in Milaan, Turijn, Philadelphia, Atlanta en Parijs (Schuberts Winterreise), met Kunal Lahiry in Wigmore Hall in Londen en op het Oxford Li­eder Festival, en met Malcolm Martineau in Snape Maltings. Oude muziek zong de mezzosopraan recentelijk in Aix-en-Provence (Monteverdi onder Leonardo García Alarcón), en opera bij de Berliner Philharmoniker onder Kirill Petrenko (Suor Angelica van Puccini), in Toulouse (Pique Dame van Tsjaikovski) en in Arizona (de titelrol in Bizets Carmen).

Ook maakte ze haar debuut bij het London Symphony Orchestra en bracht ze liederen van Brahms en Barber uit op cd. Het Kleine Zaal-debuut van Fleur Barron was oorspronkelijk voorzien in het geannuleerde Mahler Festival van mei 2020. Deze maand debuteert ze ook in de Grote Zaal, in het Te Deum van Bruckner bij het Groot Omroepkoor en het Radio Filharmonisch Orkest in Het Zondag­ochtend Concert van 9 april.

Julius Drake, piano

Julius Drake is vaste gast in zalen als Het Concertgebouw, Carnegie Hall en Lincoln Centre in New York, Wigmore Hall in Londen, de Scala in Milaan, de Philharmonie Berlin en de Musikverein en het Konzerthaus in Wenen en op festivals als die van Edinburgh, Lockenhaus, Westcork en Salzburg, de BBC Proms en de Schubert­iade Schwarzenberg. De Britse pianist geeft masterclasses over de hele wereld, en aan de Kunstuniversität Graz heeft hij een eigen liedbegeleidersklas.

Hij is artistiek leider van het ­Machynlleth Festival in Wales en presenteert in de Middle Temple Hall in Londen jaarlijks de recitalserie ‘Julius Drake and Friends’, met zangers als Sarah Connolly, Simon Keenlyside, Willard White en Roderick Williams. Julius Drake nam liederen van Tsjaikovski en Mahler op met ­Christian­ne Stotijn en werken van Kodály en Schoeck met de cellisten Natalie Clein en Christian Poltéra.

Een Liszt-album met Angelika Kirchschlager kreeg een BBC Music Magazine Award, opnames met Gerald Finley kregen een Gramophone Award en het Poetisches Tagebuch met Christoph Prégardien de Jahrespreis der deutschen Schallplattenkritik 2016.

Recentere cd’s zijn Janáčeks Dagboek van een verdwenene met Nicky Spence, The Garden of Eve met Anna Prohaska en Argento’s Diary of Virginia Woolf met Alice Coote. De vorige optredens van de pianist in de Kleine Zaal waren in maart 2020 met Ian Bostridge en in februari 2023 met respectievelijk Axelle Fanyo en Konstantin Krimmel. Bij zijn recital met mezzosopraan Feride Büyükdenktas afgelopen december kreeg Julius Drake de Concertgebouwpenning uitgereikt.