Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier

Wat is een maatsoort?

maatsoort

Een maatsoort geeft aan hoeveel noten er in een maat passen (bovenste getal), en welke noot de teleenheid is (onderste getal).

Wat is een maatsoort?

Een maatsoort geeft aan hoeveel noten − van een specifieke waarde, bijvoorbeeld kwartnoten− er in een maat passen. In bladmuziek wordt de maatsoort aangegeven met twee cijfers (in de vorm van een soort breuk) die meestal vooraan in de bovenste notenbalk staan. 

Het onderste cijfer geeft de waarde aan van de noot die geteld wordt. Een 2 staat daarbij voor halve noten, een 4 staat voor kwartnoten en een 8 voor achtste noten. Het bovenste cijfer geeft aan hoeveel van deze noten er in een elke maat zitten. Zo zegt een 3 boven een 4 dat er per maat drie kwartnoten zijn (een wals). 

Andere voorbeelden zijn:

  • 2/2: er wordt geteld in halve noten en er passen twee halve noten in een maat
  • 4/4: er wordt geteld in kwartnoten en er passen vier kwartnoten in een maat
  • 6/8: er wordt geteld in achtste noten en er passen zes achtste noten in een maat

Wat hebben maat en maatsoort met elkaar te maken?

Een maat is het deel van de notenbalk dat tussen twee maatstrepen staat. De maatsoort geeft samen met het tempo van een muziekstuk aan hoe lang die maat duurt. Daarnaast zegt de maatsoort iets over hoe de muziek klinkt. De eerste tel van de maat is altijd een zwaar maatdeel: deze tel wordt benadrukt als je de muziek speelt. In een 4/4e maatsoort krijgt ook de derde tel in de maat nadruk. De maatsoort vertelt dus ook of er nog meer zware maatdelen zijn, en waar.

Stel, je hebt twee muziekstukken, het ene in een driekwartsmaat (notatie: een 3 boven een 4) en het andere in een zesachtstemaat (notatie: een 6 boven een 8). Beide maatsoorten zijn drie kwartnoten 'lang'. (één kwartnoot = twee achtste noten)

Toch noteer je soms een driekwartsmaat, en soms een zesachtste maat, om het verschil in lichte en zware maatdelen aan te geven. Bij een driekwartsmaat tel je 'één, twee, drie': een zwaar maatdeel gevolgd door twee lichte. Bij een zesachtstemaat tel je 'één twee drie, vier vijf zes'; twee zware maatdelen en vier lichte.

De maatsoort is hier van belang om het verschil in de verdeling van lichte en zware maatdelen aan te geven. Bij een driekwartsmaat tel je een twee drie, en is er dus een zwaar maatdeel gevolgd door twee lichte. Bij een zesachtstemaat tel je een twee drie vier vijf zes, en zijn er dus twee zware maatdelen en vier lichte. Als je de kwartnoten in de driekwartsmaat zou onderverdelen in achtste noten, dan zou het als volgt klinken: eenne tweeje drieje. Dat is anders dan hoe de achtstenoten in de zesachtstemaat zijn onderverdeeld.

Wat betekent het als er in plaats van cijfers een 'C' staat?

Voor twee veelvoorkomende maatsoorten is er een verkorte schrijfwijze. De C staat voor een vierkwartsmaat (4/4) en een C met een streep erdoor staat voor een ‘gesneden vierkwartsmaat’, ofwel een tweetweedemaat (2/2).

Wat is een 'alla breve'-maatsoort?

Een alla breve-maatsoort is een maatsoort waarvan de halve noot (vroeger ook wel de 'brevis') als teleenheid fungeert. Voorbeelden van alla breve-maatsoorten zijn tweetweede(2/2 of de C met een streep erdoor) en viertweede(4/2) maatsoorten.

Wat is een maatsoort?

Een maatsoort geeft aan hoeveel noten − van een specifieke waarde, bijvoorbeeld kwartnoten− er in een maat passen. In bladmuziek wordt de maatsoort aangegeven met twee cijfers (in de vorm van een soort breuk) die meestal vooraan in de bovenste notenbalk staan. 

Het onderste cijfer geeft de waarde aan van de noot die geteld wordt. Een 2 staat daarbij voor halve noten, een 4 staat voor kwartnoten en een 8 voor achtste noten. Het bovenste cijfer geeft aan hoeveel van deze noten er in een elke maat zitten. Zo zegt een 3 boven een 4 dat er per maat drie kwartnoten zijn (een wals). 

Andere voorbeelden zijn:

  • 2/2: er wordt geteld in halve noten en er passen twee halve noten in een maat
  • 4/4: er wordt geteld in kwartnoten en er passen vier kwartnoten in een maat
  • 6/8: er wordt geteld in achtste noten en er passen zes achtste noten in een maat

Wat hebben maat en maatsoort met elkaar te maken?

Een maat is het deel van de notenbalk dat tussen twee maatstrepen staat. De maatsoort geeft samen met het tempo van een muziekstuk aan hoe lang die maat duurt. Daarnaast zegt de maatsoort iets over hoe de muziek klinkt. De eerste tel van de maat is altijd een zwaar maatdeel: deze tel wordt benadrukt als je de muziek speelt. In een 4/4e maatsoort krijgt ook de derde tel in de maat nadruk. De maatsoort vertelt dus ook of er nog meer zware maatdelen zijn, en waar.

Stel, je hebt twee muziekstukken, het ene in een driekwartsmaat (notatie: een 3 boven een 4) en het andere in een zesachtstemaat (notatie: een 6 boven een 8). Beide maatsoorten zijn drie kwartnoten 'lang'. (één kwartnoot = twee achtste noten)

Toch noteer je soms een driekwartsmaat, en soms een zesachtste maat, om het verschil in lichte en zware maatdelen aan te geven. Bij een driekwartsmaat tel je 'één, twee, drie': een zwaar maatdeel gevolgd door twee lichte. Bij een zesachtstemaat tel je 'één twee drie, vier vijf zes'; twee zware maatdelen en vier lichte.

De maatsoort is hier van belang om het verschil in de verdeling van lichte en zware maatdelen aan te geven. Bij een driekwartsmaat tel je een twee drie, en is er dus een zwaar maatdeel gevolgd door twee lichte. Bij een zesachtstemaat tel je een twee drie vier vijf zes, en zijn er dus twee zware maatdelen en vier lichte. Als je de kwartnoten in de driekwartsmaat zou onderverdelen in achtste noten, dan zou het als volgt klinken: eenne tweeje drieje. Dat is anders dan hoe de achtstenoten in de zesachtstemaat zijn onderverdeeld.

Wat betekent het als er in plaats van cijfers een 'C' staat?

Voor twee veelvoorkomende maatsoorten is er een verkorte schrijfwijze. De C staat voor een vierkwartsmaat (4/4) en een C met een streep erdoor staat voor een ‘gesneden vierkwartsmaat’, ofwel een tweetweedemaat (2/2).

Wat is een 'alla breve'-maatsoort?

Een alla breve-maatsoort is een maatsoort waarvan de halve noot (vroeger ook wel de 'brevis') als teleenheid fungeert. Voorbeelden van alla breve-maatsoorten zijn tweetweede(2/2 of de C met een streep erdoor) en viertweede(4/2) maatsoorten.