Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

40 jaar in het Concertgebouworkest: Paul Peter Spiering

door Anna de Veij Mestdagh
28 sep. 2018 28 september 2018

Voor zijn achtste verjaardag wilde Paul Peter Spiering een viool. Het was stap één op weg naar het Koninklijk Concertgebouworkest.

Hij legt een orkestagenda uit 1978 op tafel. Allemaal heeft hij ze bewaard, de agenda’s en de reiswijzers van veertig jaar Concertgebouworkest. Vandaag, precies op de dag af veertig jaar geleden, speelde Paul Peter Spiering zijn eerste repetitie met het orkest. Bernard Haitink dirigeerde de Vijfde symfonie van Beethoven.

‘Ik viel haast van mijn stoel van schrik. Wat een verpletterende klank, wat een fantastisch samenspel! Ik begon als remplaçant. Direct daarna ging het orkest op tournee naar New York en Washington, waar we met Vladimir Ashkenazy als solist alle pianoconcerten en symfonieën van Beethoven speelden. Al gauw kwam er een vacature in het orkest en ik bedacht me geen seconde. Dit was mijn orkest.’

Kerkorkest

Het begon allemaal met de Bach-­platen die thuis in Hilversum werden gedraaid. Zijn beide ouders waren dol op muziek. Na het bijwonen van een concert van het kerkorkest waarin zijn vader en opa respectievelijk klarinet en viool speelden, wist de jonge Paul Peter het zeker: hij wilde een viool voor zijn achtste verjaardag. Zijn leraar werd Klaas de Raaf, dirigent van het kerk­orkest, die klarinet-, trompet- en dus ook vioolles gaf. Op veertienjarige leeftijd speelde hij voor bij Jo Juda, die hem direct aannam als leerling.

Prix d’Excellence

Gedurende zes jaar studeerde Paul Peter aan het Amsterdams Conservatorium bij Jo Juda, aansluitend ging hij een jaar naar de Juilliard School in New York. ‘Bij Ivan Galamian moest je voor de les eerst in een aparte kamer inspelen. Aan de muur hingen foto’s van zijn meest succesvolle leerlingen, zoals Itzhak Perlman en Kyung Wha Chung. Dat was nogal overrompelend voor een onervaren broekie uit Hilversum. Alle stukken moesten uit het hoofd geleerd worden en iedere vingerzetting en streek moest je exact zo doen als hij het had voorgeschreven.

Bekijk het septembernummer van Preludium

Bij terugkomst in Nederland heb ik nog twee jaar bij Herman Krebbers gestudeerd. Dat was heel inspirerend: Krebbers stond als solist en concertmeester midden in het muziekleven. Na mijn eindexamen, de ‘Prix d’Excellence’ zoals dat toen nog heette, was hij degene die me gestimuleerd heeft om in het Concertgebouworkest te komen spelen.’

Vier chefs

In de loop der jaren speelde hij onder vier chef-dirigenten: Bernard Haitink, Riccardo Chailly, Mariss Jansons en Daniele Gatti. ‘Totaal verschillende dirigenten met elk een groot talent. Haitink kon bijvoorbeeld ongelofelijk mooi sfeer maken met de Franse muziek. Chailly was imponerend met Stravinsky, Jansons kon overtuigen met Sjostakovitsj. Daniele Gatti was een heel goede trainer. Hij nam de partituur zeer letterlijk en op technisch niveau kon hij alles laten zien. Het is spijtig dat de samenwerking met hem zo kort is geweest.

 

Hij legt een orkestagenda uit 1978 op tafel. Allemaal heeft hij ze bewaard, de agenda’s en de reiswijzers van veertig jaar Concertgebouworkest. Vandaag, precies op de dag af veertig jaar geleden, speelde Paul Peter Spiering zijn eerste repetitie met het orkest. Bernard Haitink dirigeerde de Vijfde symfonie van Beethoven.

‘Ik viel haast van mijn stoel van schrik. Wat een verpletterende klank, wat een fantastisch samenspel! Ik begon als remplaçant. Direct daarna ging het orkest op tournee naar New York en Washington, waar we met Vladimir Ashkenazy als solist alle pianoconcerten en symfonieën van Beethoven speelden. Al gauw kwam er een vacature in het orkest en ik bedacht me geen seconde. Dit was mijn orkest.’

Kerkorkest

Het begon allemaal met de Bach-­platen die thuis in Hilversum werden gedraaid. Zijn beide ouders waren dol op muziek. Na het bijwonen van een concert van het kerkorkest waarin zijn vader en opa respectievelijk klarinet en viool speelden, wist de jonge Paul Peter het zeker: hij wilde een viool voor zijn achtste verjaardag. Zijn leraar werd Klaas de Raaf, dirigent van het kerk­orkest, die klarinet-, trompet- en dus ook vioolles gaf. Op veertienjarige leeftijd speelde hij voor bij Jo Juda, die hem direct aannam als leerling.

Prix d’Excellence

Gedurende zes jaar studeerde Paul Peter aan het Amsterdams Conservatorium bij Jo Juda, aansluitend ging hij een jaar naar de Juilliard School in New York. ‘Bij Ivan Galamian moest je voor de les eerst in een aparte kamer inspelen. Aan de muur hingen foto’s van zijn meest succesvolle leerlingen, zoals Itzhak Perlman en Kyung Wha Chung. Dat was nogal overrompelend voor een onervaren broekie uit Hilversum. Alle stukken moesten uit het hoofd geleerd worden en iedere vingerzetting en streek moest je exact zo doen als hij het had voorgeschreven.

Bekijk het septembernummer van Preludium

Bij terugkomst in Nederland heb ik nog twee jaar bij Herman Krebbers gestudeerd. Dat was heel inspirerend: Krebbers stond als solist en concertmeester midden in het muziekleven. Na mijn eindexamen, de ‘Prix d’Excellence’ zoals dat toen nog heette, was hij degene die me gestimuleerd heeft om in het Concertgebouworkest te komen spelen.’

Vier chefs

In de loop der jaren speelde hij onder vier chef-dirigenten: Bernard Haitink, Riccardo Chailly, Mariss Jansons en Daniele Gatti. ‘Totaal verschillende dirigenten met elk een groot talent. Haitink kon bijvoorbeeld ongelofelijk mooi sfeer maken met de Franse muziek. Chailly was imponerend met Stravinsky, Jansons kon overtuigen met Sjostakovitsj. Daniele Gatti was een heel goede trainer. Hij nam de partituur zeer letterlijk en op technisch niveau kon hij alles laten zien. Het is spijtig dat de samenwerking met hem zo kort is geweest.

 

  • Paul Peter Spiering

    foto: Peter Tollenaar

    Paul Peter Spiering

    foto: Peter Tollenaar

  • Paul Peter Spiering

    foto: Peter Tollenaar

    Paul Peter Spiering

    foto: Peter Tollenaar

Er is in de loop van de tijd veel veranderd in de speelcultuur van het orkest, maar de belangrijkste omslag kwam in de jaren tachtig met Nikolaus ­Harnoncourt. Hij benaderde de barok- en klassieke muziek totaal anders dan zijn voorgangers en gaf daar een zeer overtuigende uitleg bij. Met weinig ­vibrato spelen en meer articuleren, het is een speelwijze die ondertussen verankerd is in het DNA van het orkest. Ook qua werksfeer is er het een en ander veranderd: het orkest gedraagt zich tegenwoordig veel gedisciplineerder tijdens de repetities dan vroeger. Soms mis ik wel een beetje de humor.’

Kamerorkest

‘Het eerste jaar werd ik meteen gevraagd om mee te spelen in het Concertgebouw Kamerorkest, een jaar later om de organisatie van het ensemble te versterken. Ik ontdekte dat ik het heerlijk vond om heel breed betrokken te zijn bij een project. Het zoeken naar concertlocaties, ­solisten en dirigenten, het verzinnen van een mooi programma, het organiseren van tournees en niet te vergeten het smeden van een groep waarin alle neuzen dezelfde kant op staan, het is een enorme uitdaging geweest.

'Het orkest gedraagt zich tegenwoordig veel gedisciplineerder tijdens de repetities dan vroeger. Soms mis ik wel een beetje de humor.’

Ik ben zeventien jaar zakelijk en artistiek leider geweest van het ­Concert­gebouw ­Kamerorkest en heb een paar jaar geleden in collega Michael Waterman een waardig opvolger gevonden. Een van de hoogtepunten was onze ­medewerking aan de huwelijksdienst van Willem-Alexander en Máxima.

De jaarlijkse uitvoeringen van Bachs Matthaüs-Passion en het Weihnachtsoratorium met het Kamerorkest zijn voor mij al veertig jaar lang de rode draad in het seizoen en telkens weer hoogtepunten. Bach was een genie, en ook een gelovig man. Hij signeerde al zijn werken met ‘S.D.G.’ (Soli Deo Gloria). Mede door mijn christelijke opvoeding hebben deze werken voor mij ook een diepe betekenis.’ 

Los van aardse beslommeringen

‘De pensioengerechtigde leeftijd is onlangs opgeschroefd naar 67 en collega’s kunnen in de toekomst rekenen op een verdere verhoging van die leeftijd. Ik vind dat geen goede zaak: het beroepsleven van een musicus is vooral fysiek heel zwaar. Ik zie om me heen veel blessures.

Ons personeelsbeleid is over het algemeen echt heel goed: er is alle begrip wanneer er iets aan de hand is en we krijgen ruim de tijd om weer op krachten te komen, dus daar ligt het niet aan. Maar met het blijven verhogen van de pensioenleeftijd voorzie ik dat steeds meer collega’s voortijdig zullen moeten afhaken.’

Wat gaat Paul Peter doen als hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt? ‘Tennis is mijn favoriete sport. Verder vind ik veel ontspanning op het water tijdens onze zeilvakanties. Als je de zee op gaat ben je onmiddellijk los van alle aardse beslommeringen. Heerlijk. Daarnaast wil ik, samen met mijn vrouw Johanna, nóg meer gaan genieten van onze kinderen en – inmiddels vier – kleinkinderen. Ik ben een familie­mens. Na mijn pensioen hoop ik overal meer tijd voor te krijgen.’  

De viool van Paul Peter Spiering

‘Mijn viool, een Valentino de Zorzi uit 1901, heb ik in 1981 gekocht bij vioolbouwer Max Möller. De Zorzi (1837-1916) was een van de bekendste vioolbouwers uit zijn tijd en heeft prachtige instrumenten gemaakt. De viool heeft een zogenaamd Giovanni Battista Gabrielli-model, met vrij smalle schouders en een platte welving van de klankkast. De klank is warm en heel helder, een typisch Italiaans geluid dat goed past in de orkestklank van het Concertgebouworkest.’

Er is in de loop van de tijd veel veranderd in de speelcultuur van het orkest, maar de belangrijkste omslag kwam in de jaren tachtig met Nikolaus ­Harnoncourt. Hij benaderde de barok- en klassieke muziek totaal anders dan zijn voorgangers en gaf daar een zeer overtuigende uitleg bij. Met weinig ­vibrato spelen en meer articuleren, het is een speelwijze die ondertussen verankerd is in het DNA van het orkest. Ook qua werksfeer is er het een en ander veranderd: het orkest gedraagt zich tegenwoordig veel gedisciplineerder tijdens de repetities dan vroeger. Soms mis ik wel een beetje de humor.’

Kamerorkest

‘Het eerste jaar werd ik meteen gevraagd om mee te spelen in het Concertgebouw Kamerorkest, een jaar later om de organisatie van het ensemble te versterken. Ik ontdekte dat ik het heerlijk vond om heel breed betrokken te zijn bij een project. Het zoeken naar concertlocaties, ­solisten en dirigenten, het verzinnen van een mooi programma, het organiseren van tournees en niet te vergeten het smeden van een groep waarin alle neuzen dezelfde kant op staan, het is een enorme uitdaging geweest.

'Het orkest gedraagt zich tegenwoordig veel gedisciplineerder tijdens de repetities dan vroeger. Soms mis ik wel een beetje de humor.’

Ik ben zeventien jaar zakelijk en artistiek leider geweest van het ­Concert­gebouw ­Kamerorkest en heb een paar jaar geleden in collega Michael Waterman een waardig opvolger gevonden. Een van de hoogtepunten was onze ­medewerking aan de huwelijksdienst van Willem-Alexander en Máxima.

De jaarlijkse uitvoeringen van Bachs Matthaüs-Passion en het Weihnachtsoratorium met het Kamerorkest zijn voor mij al veertig jaar lang de rode draad in het seizoen en telkens weer hoogtepunten. Bach was een genie, en ook een gelovig man. Hij signeerde al zijn werken met ‘S.D.G.’ (Soli Deo Gloria). Mede door mijn christelijke opvoeding hebben deze werken voor mij ook een diepe betekenis.’ 

Los van aardse beslommeringen

‘De pensioengerechtigde leeftijd is onlangs opgeschroefd naar 67 en collega’s kunnen in de toekomst rekenen op een verdere verhoging van die leeftijd. Ik vind dat geen goede zaak: het beroepsleven van een musicus is vooral fysiek heel zwaar. Ik zie om me heen veel blessures.

Ons personeelsbeleid is over het algemeen echt heel goed: er is alle begrip wanneer er iets aan de hand is en we krijgen ruim de tijd om weer op krachten te komen, dus daar ligt het niet aan. Maar met het blijven verhogen van de pensioenleeftijd voorzie ik dat steeds meer collega’s voortijdig zullen moeten afhaken.’

Wat gaat Paul Peter doen als hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt? ‘Tennis is mijn favoriete sport. Verder vind ik veel ontspanning op het water tijdens onze zeilvakanties. Als je de zee op gaat ben je onmiddellijk los van alle aardse beslommeringen. Heerlijk. Daarnaast wil ik, samen met mijn vrouw Johanna, nóg meer gaan genieten van onze kinderen en – inmiddels vier – kleinkinderen. Ik ben een familie­mens. Na mijn pensioen hoop ik overal meer tijd voor te krijgen.’  

De viool van Paul Peter Spiering

‘Mijn viool, een Valentino de Zorzi uit 1901, heb ik in 1981 gekocht bij vioolbouwer Max Möller. De Zorzi (1837-1916) was een van de bekendste vioolbouwers uit zijn tijd en heeft prachtige instrumenten gemaakt. De viool heeft een zogenaamd Giovanni Battista Gabrielli-model, met vrij smalle schouders en een platte welving van de klankkast. De klank is warm en heel helder, een typisch Italiaans geluid dat goed past in de orkestklank van het Concertgebouworkest.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.