Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
achtergrond

Essay: De zonde een zegen

door Elmer Schönberger
27 sep. 2018 27 september 2018

Het Koninklijk Concertgebouworkest verkent in de eerste Horizon-aflevering van dit seizoen de zeven hoofdzonden. Elmer Schönberger: ‘Dante zonder hel, je moet er niet aan denken.’

Hoogmoed, hebzucht, onkuisheid, afgunst, onmatigheid, gramschap en vadsigheid: in onze ogen zijn het vooral ondeugden, maar in het christelijke Avondland staan zij sinds de zesde eeuw, met dank aan paus Gregorius I, te boek als de zeven hoofdzonden – en niet als doodzonden. De doodzonde is theologisch gesproken hors catégorie.

De hoofdzonden zijn een zegen voor de kunst, met luxuria en ira, ofwel wellust en woede, op kop. Denk deze ondeugden weg en je kunt elk operahuis sluiten. Kunst ontstaat uit geldingsdrang (en uit vervoering en soms verveling), schrijft Armando in Krijgsgewoel. Creatieve superbia, hoogmoed, is de eerste voorwaarde voor scheppingen als Wagners Ring, Stockhausens Licht en Dantes Goddelijke komedie.

In het thematiseren van de resterende zes hoofdzonden voorzien deze werken zelf ruimschoots. Gelukkig maar. Dante zonder hel, je moet er niet aan denken. Zoiets als muziek zonder dissonanten. Zeker, zulke muziek bestaat. Maar waar wanklank wordt geweerd, liggen kitsch en kwezelarij op de loer.

En de muziek zelf, kan die zondig zijn? Kunnen klanken en ritmes moreel verwerpelijk zijn? In vroeger tijden sprak men zich met minder bezwaard gemoed tegen bepaalde vormen van kunst uit. Plato zag muzikale vrijheid als de opmaat tot sociale chaos en achtte bepaalde muzieksoorten (modi) ontoelaatbaar. Ook het christendom had zijn morele mitsen en maren.

 

Hoogmoed, hebzucht, onkuisheid, afgunst, onmatigheid, gramschap en vadsigheid: in onze ogen zijn het vooral ondeugden, maar in het christelijke Avondland staan zij sinds de zesde eeuw, met dank aan paus Gregorius I, te boek als de zeven hoofdzonden – en niet als doodzonden. De doodzonde is theologisch gesproken hors catégorie.

De hoofdzonden zijn een zegen voor de kunst, met luxuria en ira, ofwel wellust en woede, op kop. Denk deze ondeugden weg en je kunt elk operahuis sluiten. Kunst ontstaat uit geldingsdrang (en uit vervoering en soms verveling), schrijft Armando in Krijgsgewoel. Creatieve superbia, hoogmoed, is de eerste voorwaarde voor scheppingen als Wagners Ring, Stockhausens Licht en Dantes Goddelijke komedie.

In het thematiseren van de resterende zes hoofdzonden voorzien deze werken zelf ruimschoots. Gelukkig maar. Dante zonder hel, je moet er niet aan denken. Zoiets als muziek zonder dissonanten. Zeker, zulke muziek bestaat. Maar waar wanklank wordt geweerd, liggen kitsch en kwezelarij op de loer.

En de muziek zelf, kan die zondig zijn? Kunnen klanken en ritmes moreel verwerpelijk zijn? In vroeger tijden sprak men zich met minder bezwaard gemoed tegen bepaalde vormen van kunst uit. Plato zag muzikale vrijheid als de opmaat tot sociale chaos en achtte bepaalde muzieksoorten (modi) ontoelaatbaar. Ook het christendom had zijn morele mitsen en maren.

 

Instrumentale muziek klonk de vroegchristelijke kerkvaders als duivelse verleiding in de oren. Maar zelfs de late twintigste eeuw sprak zijn banvloeken uit. Je hoefde in de hoogtijdagen van het naoorlogse modernisme niet meteen Badings of Orff te heten om beschuldigd te worden van het componeren van ‘foute’ muziek, dat wil zeggen, muziek die niet voldeed aan de zogenaamde eisen van de tijd. 

Nu floreert kunst bij de botsing van opvattingen en inzichten, maar uit het kritische debat in dat sterk gepolitiseerde tijdsgewricht steeg niet zelden een walm van morele verontwaardiging op en dikwijls waren het artistieke en het morele gelijk twee kanten van dezelfde medaille. 

Macht

Muziek en moraal: het hangt er met andere woorden maar net vanaf aan wie je de kwestie voorlegt. Er zijn nog altijd massa’s gelovigen op de wereld, ook christelijke, ook in Nederland, voor wie muziek niet boven zondigheid verheven is. Zij zullen hun kinderen ontmoedigen of zelfs verbieden zich met bepaalde vormen van losbandig geachte klanken – meestal de meer animale of sensuele vormen van popmuziek – in te laten.

Ik heb weleens gelezen (of misschien zelfs geschreven) dat Boulez, als hij geen geboren componist was geweest, moordenaar was geworden

In onze wereld blijven maatregelen meestal tot de privé- of groepssfeer (gezin, kerk) beperkt, maar in totalitaire samenlevingen wordt al snel het machtswoord gesproken. Denk aan de entartete Musik van het Derde Rijk, aan de verkettering van het decadente-burgerlijke-kosmopolitische modernisme in de voormalige Sovjet-Unie, maar ook aan het schrikbewind van de radicale Taliban, die er in het Afghanistan van de jaren negentig van de vorige eeuw naar streefden de muziek in al haar verschijningsvormen te vernietigen.

Het gemiddelde, ontkerstende vrijheid-blijheid-­individu kan zich bij dit alles weinig voorstellen. Voor hem is muziek een ­kwestie van likes en dislikes. Gangsta rap mag zijn weerzin wekken vanwege de voorkeur voor seksistische en gewelddadige teksten, maar hij zal liever zijn tong afbijten dan de begeleidende klanken zedenbedervend noemen. Primitief, stompzinnig desnoods, maar voor de rest is het in muziekland ieder voor zich en de muziekindustrie voor ons allen.

Agressie

Kunst kan slecht buiten de zonde, zeker zodra het woord of het beeld in het geding is, maar hoe staat het met de kunstenaar? Ik heb weleens gelezen (of misschien zelfs geschreven) dat Boulez, als hij geen geboren componist was geweest, moordenaar was geworden. Een misschien wat gewaagde en in elk geval hoogst onwetenschappelijke bewering, die niet door de openbare, alleszins beheerste en hoffelijke persoonlijkheid van de componist was ingegeven maar door zijn werk.

De muziek van Boulez, dat is de volmaakte beheersing van nagenoeg onbeheersbare krachten. Stel je voor dat die krachten geen uitweg in een uitzonderlijk scheppend vermogen hadden gevonden. Wat dan? De misdaad als het talentloze broertje van de kunst – het is een verleidelijke gedachte. Kunst is constructief, maar zonder agressie is zij niets.

Luister naar Boulez, maar ook naar Stravinsky, Andriessen, Oestvolskaja en Beethoven. Hun muziek representeert het betere ik van de kunstenaar en streeft net als de misdaad naar perfectie. Overigens wordt de perfecte misdaad bij voorkeur in het domein van de kunst gepleegd en ook nog opvallend vaak – zie Woody Allens Crimes and Misdemeanors en Match Point – in uitgesproken elegante vermomming.

Ideaalbeeld

Er bestaat een sterke – en begrijpelijke – neiging kunstenaars, liefst dode, te idealiseren en de volmaaktheid van hun scheppend genie op hun persoonlijkheid te projecteren. Uit ervaring weet ik dat je er bijzonder geschikte lui onder hebt, maar evenzoveel onmogelijke en soms ronduit antipathieke types, van wie je blij bent dat ze hun onaangename kanten, om van hun dagelijkse zonden én hun hoofdzonden nog maar te zwijgen, in hun werk kwijt kunnen.

Ook onder de warm-menselijke buitenkant van muziek die zich nadrukkelijk als humaan en harmonieus presenteert gaat niet zelden een met moeite bedwongen agressie schuil. Geen kunstenaar die het volledig zonder duivel kan stellen, al was het maar vanwege de noodzaak zich met kwaad en zonde in al zijn dagelijkse en minder dagelijkse verschijningsvormen te identificeren. Vandaar de volgens Graham Greene onvermijdelijke ‘splinter of ice in the heart of a writer’. En waarom zou het hart van een componist op dit punt van het hart van een schrijver verschillen?

De grootste zonde

Maar kan muziek nu wel of niet als muziek zondigen? Daarover blijven de meningen verschillen. Geen zonde zonder deugd en geen verbod zonder gebod. Muziek is een spel waarvan de spelregels worden bepaald door de beste spelers. Intelligente overtredingen van de regels kunnen op lof, domme fouten op hoon rekenen.

Wie de beste ­spelers zijn verschilt van tijdperk tot tijdperk, nu eens Mozart, dan weer Beethoven, Wagner, Debussy, Schönberg of juist Stravinsky. Ik heb mij laten vertellen dat al deze componisten het over één ding altijd eens zijn geweest: de grootste zonde die muziek kan begaan is te vervelen. Dóór te zeuren als het verhaal allang is afgelopen. Zich eindeloos te herhalen. Gevolgen zonder oorzaak op elkaar te stapelen. En krullen te trekken omdat men goed krullen kan trekken.

Objectieve criteria ontbreken. Een compositie van tien minuten kan evenveel te lang zijn als een compositie van anderhalf uur. Uren kunnen voorbijvliegen, minuten kunnen kruipen. Overmoed is de muziek gegund, ijdelheid wordt door de vingers gezien, onmatigheid tot op zekere hoogte geduld, maar verveling is onvergeeflijk. Vervelende muziek is tot vergetelheid gedoemd.  

Instrumentale muziek klonk de vroegchristelijke kerkvaders als duivelse verleiding in de oren. Maar zelfs de late twintigste eeuw sprak zijn banvloeken uit. Je hoefde in de hoogtijdagen van het naoorlogse modernisme niet meteen Badings of Orff te heten om beschuldigd te worden van het componeren van ‘foute’ muziek, dat wil zeggen, muziek die niet voldeed aan de zogenaamde eisen van de tijd. 

Nu floreert kunst bij de botsing van opvattingen en inzichten, maar uit het kritische debat in dat sterk gepolitiseerde tijdsgewricht steeg niet zelden een walm van morele verontwaardiging op en dikwijls waren het artistieke en het morele gelijk twee kanten van dezelfde medaille. 

Macht

Muziek en moraal: het hangt er met andere woorden maar net vanaf aan wie je de kwestie voorlegt. Er zijn nog altijd massa’s gelovigen op de wereld, ook christelijke, ook in Nederland, voor wie muziek niet boven zondigheid verheven is. Zij zullen hun kinderen ontmoedigen of zelfs verbieden zich met bepaalde vormen van losbandig geachte klanken – meestal de meer animale of sensuele vormen van popmuziek – in te laten.

Ik heb weleens gelezen (of misschien zelfs geschreven) dat Boulez, als hij geen geboren componist was geweest, moordenaar was geworden

In onze wereld blijven maatregelen meestal tot de privé- of groepssfeer (gezin, kerk) beperkt, maar in totalitaire samenlevingen wordt al snel het machtswoord gesproken. Denk aan de entartete Musik van het Derde Rijk, aan de verkettering van het decadente-burgerlijke-kosmopolitische modernisme in de voormalige Sovjet-Unie, maar ook aan het schrikbewind van de radicale Taliban, die er in het Afghanistan van de jaren negentig van de vorige eeuw naar streefden de muziek in al haar verschijningsvormen te vernietigen.

Het gemiddelde, ontkerstende vrijheid-blijheid-­individu kan zich bij dit alles weinig voorstellen. Voor hem is muziek een ­kwestie van likes en dislikes. Gangsta rap mag zijn weerzin wekken vanwege de voorkeur voor seksistische en gewelddadige teksten, maar hij zal liever zijn tong afbijten dan de begeleidende klanken zedenbedervend noemen. Primitief, stompzinnig desnoods, maar voor de rest is het in muziekland ieder voor zich en de muziekindustrie voor ons allen.

Agressie

Kunst kan slecht buiten de zonde, zeker zodra het woord of het beeld in het geding is, maar hoe staat het met de kunstenaar? Ik heb weleens gelezen (of misschien zelfs geschreven) dat Boulez, als hij geen geboren componist was geweest, moordenaar was geworden. Een misschien wat gewaagde en in elk geval hoogst onwetenschappelijke bewering, die niet door de openbare, alleszins beheerste en hoffelijke persoonlijkheid van de componist was ingegeven maar door zijn werk.

De muziek van Boulez, dat is de volmaakte beheersing van nagenoeg onbeheersbare krachten. Stel je voor dat die krachten geen uitweg in een uitzonderlijk scheppend vermogen hadden gevonden. Wat dan? De misdaad als het talentloze broertje van de kunst – het is een verleidelijke gedachte. Kunst is constructief, maar zonder agressie is zij niets.

Luister naar Boulez, maar ook naar Stravinsky, Andriessen, Oestvolskaja en Beethoven. Hun muziek representeert het betere ik van de kunstenaar en streeft net als de misdaad naar perfectie. Overigens wordt de perfecte misdaad bij voorkeur in het domein van de kunst gepleegd en ook nog opvallend vaak – zie Woody Allens Crimes and Misdemeanors en Match Point – in uitgesproken elegante vermomming.

Ideaalbeeld

Er bestaat een sterke – en begrijpelijke – neiging kunstenaars, liefst dode, te idealiseren en de volmaaktheid van hun scheppend genie op hun persoonlijkheid te projecteren. Uit ervaring weet ik dat je er bijzonder geschikte lui onder hebt, maar evenzoveel onmogelijke en soms ronduit antipathieke types, van wie je blij bent dat ze hun onaangename kanten, om van hun dagelijkse zonden én hun hoofdzonden nog maar te zwijgen, in hun werk kwijt kunnen.

Ook onder de warm-menselijke buitenkant van muziek die zich nadrukkelijk als humaan en harmonieus presenteert gaat niet zelden een met moeite bedwongen agressie schuil. Geen kunstenaar die het volledig zonder duivel kan stellen, al was het maar vanwege de noodzaak zich met kwaad en zonde in al zijn dagelijkse en minder dagelijkse verschijningsvormen te identificeren. Vandaar de volgens Graham Greene onvermijdelijke ‘splinter of ice in the heart of a writer’. En waarom zou het hart van een componist op dit punt van het hart van een schrijver verschillen?

De grootste zonde

Maar kan muziek nu wel of niet als muziek zondigen? Daarover blijven de meningen verschillen. Geen zonde zonder deugd en geen verbod zonder gebod. Muziek is een spel waarvan de spelregels worden bepaald door de beste spelers. Intelligente overtredingen van de regels kunnen op lof, domme fouten op hoon rekenen.

Wie de beste ­spelers zijn verschilt van tijdperk tot tijdperk, nu eens Mozart, dan weer Beethoven, Wagner, Debussy, Schönberg of juist Stravinsky. Ik heb mij laten vertellen dat al deze componisten het over één ding altijd eens zijn geweest: de grootste zonde die muziek kan begaan is te vervelen. Dóór te zeuren als het verhaal allang is afgelopen. Zich eindeloos te herhalen. Gevolgen zonder oorzaak op elkaar te stapelen. En krullen te trekken omdat men goed krullen kan trekken.

Objectieve criteria ontbreken. Een compositie van tien minuten kan evenveel te lang zijn als een compositie van anderhalf uur. Uren kunnen voorbijvliegen, minuten kunnen kruipen. Overmoed is de muziek gegund, ijdelheid wordt door de vingers gezien, onmatigheid tot op zekere hoogte geduld, maar verveling is onvergeeflijk. Vervelende muziek is tot vergetelheid gedoemd.  

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.