Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Franz Welser-Möst: een man van ideeën

door Carine Alders
01 mrt. 2018 01 maart 2018

Franz Welser-Möst verheugt zich op het weerzien met het Koninklijk Concertgebouworkest. Na Mozart en Bruckner bij zijn debuut in 2016 duikt hij nu met het orkest in de muziek van Beethoven. ‘Ik vind het heerlijk om kennis te delen.'

‘Bij mijn vorige bezoek aan Amsterdam had ik een geweldige tijd met Bruckner. Ik vond het leuk dat orkestmusici naar me toe kwamen om te vertellen dat ze nooit eerder zo intellectueel met deze muziek bezig waren geweest. Ik heb er jarenlang over nagedacht en deel die kennis graag met de musici.’ Ook in het interview deelt de Oostenrijkse dirigent – al zestien jaar in vaste dienst van The Cleveland Orchestra – gul zijn ideeën. Van de voordelen van het spelen van de Grosse Fuge met een strijkorkest springt het gesprek al snel naar de filosofische inborst van Beethoven.

Overwinning van het goede

‘Als je naar de Grosse Fuge voor strijkkwartet kijkt, dan bekruipt je het gevoel dat vier mensen niet genoeg is. Beethoven vraagt zo veel! Vooral de late kwartetten gaan over ideeën, het is zo immaterieel, fascinerend om zijn filosofische redeneringen te volgen. Beethoven was sowieso een man van ideeën, hij was al z’n hele leven met filosofie bezig. Nog voor de eerste symfonie had hij plannen om Schillers Ode an die Freude op muziek te zetten.'

'Denk je eens in, een filosofisch ­gegeven als ballet, met een rondspringende Plato. Absurd!'

'Zijn ballet Die Geschöpfe des Prometheus, een van zijn vroege orkestwerken, is een mooi voorbeeld van hoe zijn liefde voor filosofie botste met de muzieksmaak van zijn tijd. Denk je eens in, een filosofisch ­gegeven als ballet, met een rondspringende Plato. Absurd! In de eeuw van de Verlichting, met filosofen als Kant en Hegel, was men ervan overtuigd dat de menselijke wil en rede alles kon bereiken. Beethoven was ook zo’n idealist. Hij heeft het zelf gezegd, net als Goethe streefde hij naar de overwinning van het goede. In deze filosofische beweging was Beethoven de man van de muziek. Hij vertaalde het gedachtegoed van ‘per aspera ad astra’ (door het donker naar het licht) naar zijn composities. De finale van de Vijfde symfonie is de meest overtuigende finale die Beethoven ooit schreef. In geen enkel ander werk bereikt hij zo het licht.’

Ontregelende ervaring

‘Het huidige publiek wil vermaakt worden, een melodie herkennen. Maar dan mis je waar het om gaat. Beethoven veranderde de betekenis van de symfonie. Bij Haydn diende de symfonie nog vooral als vermaak voor het hof van Esterházy, Beethoven organiseerde zijn concerten zonder hulp van de aristocratie. Hij zag zijn symfonische concerten als politieke gebeurtenissen. Het was een tijdsgewricht van sociale en esthetische omwenteling en in de finale van de Vijfde klinkt zelfs een lied uit de Franse Revolutie.

‘Bij mijn vorige bezoek aan Amsterdam had ik een geweldige tijd met Bruckner. Ik vond het leuk dat orkestmusici naar me toe kwamen om te vertellen dat ze nooit eerder zo intellectueel met deze muziek bezig waren geweest. Ik heb er jarenlang over nagedacht en deel die kennis graag met de musici.’ Ook in het interview deelt de Oostenrijkse dirigent – al zestien jaar in vaste dienst van The Cleveland Orchestra – gul zijn ideeën. Van de voordelen van het spelen van de Grosse Fuge met een strijkorkest springt het gesprek al snel naar de filosofische inborst van Beethoven.

Overwinning van het goede

‘Als je naar de Grosse Fuge voor strijkkwartet kijkt, dan bekruipt je het gevoel dat vier mensen niet genoeg is. Beethoven vraagt zo veel! Vooral de late kwartetten gaan over ideeën, het is zo immaterieel, fascinerend om zijn filosofische redeneringen te volgen. Beethoven was sowieso een man van ideeën, hij was al z’n hele leven met filosofie bezig. Nog voor de eerste symfonie had hij plannen om Schillers Ode an die Freude op muziek te zetten.'

'Denk je eens in, een filosofisch ­gegeven als ballet, met een rondspringende Plato. Absurd!'

'Zijn ballet Die Geschöpfe des Prometheus, een van zijn vroege orkestwerken, is een mooi voorbeeld van hoe zijn liefde voor filosofie botste met de muzieksmaak van zijn tijd. Denk je eens in, een filosofisch ­gegeven als ballet, met een rondspringende Plato. Absurd! In de eeuw van de Verlichting, met filosofen als Kant en Hegel, was men ervan overtuigd dat de menselijke wil en rede alles kon bereiken. Beethoven was ook zo’n idealist. Hij heeft het zelf gezegd, net als Goethe streefde hij naar de overwinning van het goede. In deze filosofische beweging was Beethoven de man van de muziek. Hij vertaalde het gedachtegoed van ‘per aspera ad astra’ (door het donker naar het licht) naar zijn composities. De finale van de Vijfde symfonie is de meest overtuigende finale die Beethoven ooit schreef. In geen enkel ander werk bereikt hij zo het licht.’

Ontregelende ervaring

‘Het huidige publiek wil vermaakt worden, een melodie herkennen. Maar dan mis je waar het om gaat. Beethoven veranderde de betekenis van de symfonie. Bij Haydn diende de symfonie nog vooral als vermaak voor het hof van Esterházy, Beethoven organiseerde zijn concerten zonder hulp van de aristocratie. Hij zag zijn symfonische concerten als politieke gebeurtenissen. Het was een tijdsgewricht van sociale en esthetische omwenteling en in de finale van de Vijfde klinkt zelfs een lied uit de Franse Revolutie.

  • Franz Welser-Möst

    foto: Julia Wesely

    Franz Welser-Möst

    foto: Julia Wesely

  • Franz Welser-Möst

    foto: Julia Wesely

    Franz Welser-Möst

    foto: Julia Wesely

Het belangrijkste is om deze betekenis over te brengen. Wel of niet historisch verantwoord uitvoeren – dat is van minder belang, het is een ­beetje een modeverschijnsel geworden. De Vijfde symfonie zou een ontregelende ervaring moeten zijn. Een aantal jaar geleden was ik met The Cleveland Orchestra op tournee in Europa. In Hamburg speelden we de Vijfde en na afloop duurde het even voordat het applaus kwam. Een paar seconden was het stil. Geweldig! Dat is precies de reactie waar ik op hoop. Na de uitvoering in Cleveland ontstond een discussie. Hoe ik het in mijn hoofd haalde om Beethoven zo te spelen! Ik vond het geweldig. Denk je eens in, een discussie over de Vijfde symfonie van Beethoven, dat was in jaren niet meer gebeurd.’

Etherische schemering

Terugkomend op de Grosse Fuge: ‘In de laatste fase van zijn leven componeerde Beethoven de meest abstracte werken, waarin alleen nog zijn ideeën leidend zijn. Het ging Beethoven in deze periode niet meer om de uitvoerbaarheid of de smaak van het publiek, het idee was het enige dat telde. Tegen Schuppanzigh, de eerste violist van het strijkkwartet dat zijn werk zou uitvoeren, zou Beethoven gezegd hebben: ‘Dat instrument van jou interesseert me niets, het gaat erom hoe ik wil dat het klinkt.’ Dat geldt ook voor zijn laatste drie pianosonates; je vraagt je af wat hij daarmee bedoelde. Na de enorme Negende symfonie zocht hij de ontwikkeling in het reduceren. Met zo weinig mogelijk noten zo veel mogelijk zeggen.’

Waarom dan toch een werk voor strijkkwartet uitvoeren met een strijkorkest? ‘Het grote voordeel van een strijkorkest komt van pas in het langzame deel. Met een orkest kun je namelijk relatief veel ­zachter ­spelen. Dat lijkt tegenstrijdig, maar als je met veel strijkers slechts één haar van de stok gebruikt, krijg je een heel etherisch effect, bijna droomachtig. Als je als enkele ­strijker hetzelfde probeert, hoor je niks. Met een groep strijkers kun je veel grotere dynamische contrasten maken. Ik streef naar een etherische schemering. De muziek heeft iets immaterieels, los van de werkelijkheid.’

Als een organist

‘De eerste keer dat ik de Grosse Fuge in orkestversie hoorde was zo’n 35 jaar geleden, in een uitvoering onder Wilhelm Furtwängler. Ik was meteen gefascineerd. In 1985 voerde ik het stuk voor het eerst zelf uit en ik ben er nog steeds niet op uitgekeken. Er zijn verschillende kwartetten die regelmatig in strijkorkestversie te horen zijn. Zo bewerkte Mahler Schuberts Der Tod und das Mädchen. Felix Weingartner en Wilhelm Furtwängler maakten eerder bewerkingen van de Grosse Fuge.'

'Ik volg de oorspronkelijke kwartetpartituur volledig. Het enige waar je beslissingen over moet nemen is hoe je de contrabas inzet. Ik ga daarbij pragmatisch te werk, zo zijn sommige passages voor de contrabas te hoog. Daarnaast moet je bedenken waar de inzet van de contrabas de muzikale boodschap zou kunnen versterken. Het is zoals een organist registers kiest.’

Het belangrijkste is om deze betekenis over te brengen. Wel of niet historisch verantwoord uitvoeren – dat is van minder belang, het is een ­beetje een modeverschijnsel geworden. De Vijfde symfonie zou een ontregelende ervaring moeten zijn. Een aantal jaar geleden was ik met The Cleveland Orchestra op tournee in Europa. In Hamburg speelden we de Vijfde en na afloop duurde het even voordat het applaus kwam. Een paar seconden was het stil. Geweldig! Dat is precies de reactie waar ik op hoop. Na de uitvoering in Cleveland ontstond een discussie. Hoe ik het in mijn hoofd haalde om Beethoven zo te spelen! Ik vond het geweldig. Denk je eens in, een discussie over de Vijfde symfonie van Beethoven, dat was in jaren niet meer gebeurd.’

Etherische schemering

Terugkomend op de Grosse Fuge: ‘In de laatste fase van zijn leven componeerde Beethoven de meest abstracte werken, waarin alleen nog zijn ideeën leidend zijn. Het ging Beethoven in deze periode niet meer om de uitvoerbaarheid of de smaak van het publiek, het idee was het enige dat telde. Tegen Schuppanzigh, de eerste violist van het strijkkwartet dat zijn werk zou uitvoeren, zou Beethoven gezegd hebben: ‘Dat instrument van jou interesseert me niets, het gaat erom hoe ik wil dat het klinkt.’ Dat geldt ook voor zijn laatste drie pianosonates; je vraagt je af wat hij daarmee bedoelde. Na de enorme Negende symfonie zocht hij de ontwikkeling in het reduceren. Met zo weinig mogelijk noten zo veel mogelijk zeggen.’

Waarom dan toch een werk voor strijkkwartet uitvoeren met een strijkorkest? ‘Het grote voordeel van een strijkorkest komt van pas in het langzame deel. Met een orkest kun je namelijk relatief veel ­zachter ­spelen. Dat lijkt tegenstrijdig, maar als je met veel strijkers slechts één haar van de stok gebruikt, krijg je een heel etherisch effect, bijna droomachtig. Als je als enkele ­strijker hetzelfde probeert, hoor je niks. Met een groep strijkers kun je veel grotere dynamische contrasten maken. Ik streef naar een etherische schemering. De muziek heeft iets immaterieels, los van de werkelijkheid.’

Als een organist

‘De eerste keer dat ik de Grosse Fuge in orkestversie hoorde was zo’n 35 jaar geleden, in een uitvoering onder Wilhelm Furtwängler. Ik was meteen gefascineerd. In 1985 voerde ik het stuk voor het eerst zelf uit en ik ben er nog steeds niet op uitgekeken. Er zijn verschillende kwartetten die regelmatig in strijkorkestversie te horen zijn. Zo bewerkte Mahler Schuberts Der Tod und das Mädchen. Felix Weingartner en Wilhelm Furtwängler maakten eerder bewerkingen van de Grosse Fuge.'

'Ik volg de oorspronkelijke kwartetpartituur volledig. Het enige waar je beslissingen over moet nemen is hoe je de contrabas inzet. Ik ga daarbij pragmatisch te werk, zo zijn sommige passages voor de contrabas te hoog. Daarnaast moet je bedenken waar de inzet van de contrabas de muzikale boodschap zou kunnen versterken. Het is zoals een organist registers kiest.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.