Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
column

‘O rijkdom van het onvoltooide’

door Elmer Schönberger
01 sep. 2017 01 september 2017

O rijkdom van het onvoltooide:
De mogelijkheden der gedachte 
de strikte dwang der werkelijkheid.

Midden in de boekhandel die ik frequenteer staat een grote witte bank met op de rugleuning een regel van de dichter Leopold: ‘O rijkdom van het onvoltooide’. Ik krijg er altijd weer een goed humeur van. Al die boeken die je naar adem doen happen omdat er niets ongezegd of onbeschreven blijft, die niets meer te raden laten en in feite geen lezer meer nodig hebben: was toch wat onvoltooider gebleven, denk ik vaak.

Idem dito met muziek. Want ook in klankwerelden kun je je zowel overbodig als opgesloten ­voelen. Eerst word je met listige noten naar binnen gelokt en opeens, beng, wordt de toegangspoort achter je gesloten en de sleutel weggegooid. Vervolgens word je geacht te genieten en onder de indruk te zijn. Onderworpen aan de strikte dwang der werkelijkheid zoek je vergeefs naar een raam dat op een kiertje kan. Nee, dan schetsen, waarin de muziek nog in het stadium verkeert van de mogelijkheden der gedachte. Waarin het kunstwerk nog op zoek is naar zichzelf. Daar is het altijd goed toeven.

Nu kunnen we ons Het Meesterwerk in de concertzaal moeilijk anders voorstellen dan zoals het klinkt, maar schetsen laten zien dat het vaak net zo goed een andere kant uit had gekund – het hoofd wat kleiner, de benen wat langer. En al valt het niet mee om je in alternatieve versies in te leven, het is zeker een gedachte-experiment waard.

Soms zou je willen dat componisten net als The Beatles te werk gingen: niet op papier maar in de studio. Ter gelegenheid van het 50-jarige jubileum van Sgt. ­Pepper’s ­Lonely Hearts Club Band verscheen onlangs een cd waarop, heel musicologisch in feite, onvoltooide versies van de nummers zijn uitgebracht. Wie zou iets dergelijks niet van Brahms of Beethoven – ja, vooral van de eeuwige schetser Beethoven – willen horen?

Niet alleen noten, ook uitvoeringen kunnen een inzichtelijke vorm van onafheid ­bieden. Eentje, bijvoorbeeld, waarin onbedoeld een nieuw licht op een stuk wordt geworpen doordat de middenstemmen, die je eerder nooit zijn opgevallen, veel te hard gespeeld worden. Of doordat wegens personeelsgebrek de althobo door een ­klarinet, de ophicleïde door een trombone en de harp door een piano wordt vervangen, om een voorbeeld van een overigens bijzonder geslaagd concert te noemen dat Berlioz in zijn memoires beschrijft.

Al hebben we hier eerder te maken met een kwestie van onvolmaaktheid dan van onvoltooidheid. Maar ook ‘the imperfect is our ­paradise’, zoals we weer van een andere dichter, de Amerikaan Wallace Stevens, weten.

Midden in de boekhandel die ik frequenteer staat een grote witte bank met op de rugleuning een regel van de dichter Leopold: ‘O rijkdom van het onvoltooide’. Ik krijg er altijd weer een goed humeur van. Al die boeken die je naar adem doen happen omdat er niets ongezegd of onbeschreven blijft, die niets meer te raden laten en in feite geen lezer meer nodig hebben: was toch wat onvoltooider gebleven, denk ik vaak.

Idem dito met muziek. Want ook in klankwerelden kun je je zowel overbodig als opgesloten ­voelen. Eerst word je met listige noten naar binnen gelokt en opeens, beng, wordt de toegangspoort achter je gesloten en de sleutel weggegooid. Vervolgens word je geacht te genieten en onder de indruk te zijn. Onderworpen aan de strikte dwang der werkelijkheid zoek je vergeefs naar een raam dat op een kiertje kan. Nee, dan schetsen, waarin de muziek nog in het stadium verkeert van de mogelijkheden der gedachte. Waarin het kunstwerk nog op zoek is naar zichzelf. Daar is het altijd goed toeven.

Nu kunnen we ons Het Meesterwerk in de concertzaal moeilijk anders voorstellen dan zoals het klinkt, maar schetsen laten zien dat het vaak net zo goed een andere kant uit had gekund – het hoofd wat kleiner, de benen wat langer. En al valt het niet mee om je in alternatieve versies in te leven, het is zeker een gedachte-experiment waard.

Soms zou je willen dat componisten net als The Beatles te werk gingen: niet op papier maar in de studio. Ter gelegenheid van het 50-jarige jubileum van Sgt. ­Pepper’s ­Lonely Hearts Club Band verscheen onlangs een cd waarop, heel musicologisch in feite, onvoltooide versies van de nummers zijn uitgebracht. Wie zou iets dergelijks niet van Brahms of Beethoven – ja, vooral van de eeuwige schetser Beethoven – willen horen?

Niet alleen noten, ook uitvoeringen kunnen een inzichtelijke vorm van onafheid ­bieden. Eentje, bijvoorbeeld, waarin onbedoeld een nieuw licht op een stuk wordt geworpen doordat de middenstemmen, die je eerder nooit zijn opgevallen, veel te hard gespeeld worden. Of doordat wegens personeelsgebrek de althobo door een ­klarinet, de ophicleïde door een trombone en de harp door een piano wordt vervangen, om een voorbeeld van een overigens bijzonder geslaagd concert te noemen dat Berlioz in zijn memoires beschrijft.

Al hebben we hier eerder te maken met een kwestie van onvolmaaktheid dan van onvoltooidheid. Maar ook ‘the imperfect is our ­paradise’, zoals we weer van een andere dichter, de Amerikaan Wallace Stevens, weten.

  • Elmer Schönberger

    foto: Violette Baudet

    Elmer Schönberger

    foto: Violette Baudet

  • Elmer Schönberger

    foto: Violette Baudet

    Elmer Schönberger

    foto: Violette Baudet

Elmer Schönberger is musicoloog, componist en schrijver. Recente composities zijn Achttien dagen, Maurice chéri en het pianoconcert Ghosting Pantaleon. In 2013 verscheen zijn derde roman, Maar ik ben al thuis. Meulenhoff bundelde een selectie muziekkritisch werk in Het gebroken oor.

Elmer Schönberger is musicoloog, componist en schrijver. Recente composities zijn Achttien dagen, Maurice chéri en het pianoconcert Ghosting Pantaleon. In 2013 verscheen zijn derde roman, Maar ik ben al thuis. Meulenhoff bundelde een selectie muziekkritisch werk in Het gebroken oor.

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.