Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

Daniele Gatti over zijn eerste seizoen als chef-dirigent

door Michel Khalifa
01 jun. 2017 01 juni 2017

Met een opera, een Familieconcert en een masterclass sluit Daniele Gatti zijn eerste seizoen in stijl af. Tijd voor een nadere kennismaking met de chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest: een gesprek over ervaring, oorspronkelijkheid en educatie in het digitale tijdperk.

Als hij in Amsterdam is, heeft Daniele Gatti het razend druk met repetities, concerten en allerlei vergaderingen. Maar eten moet hij toch. Daarom vindt het gesprek plaats rond een warme lunch in een ­stijlvolle Amsterdamse brasserie. De gemoedelijke ­Italiaan geniet zichtbaar van elke hap. Wijzend op zijn buikje: ‘Ja, ik houd van lekker eten.’

Deze maand werkt hij samen met het Koninklijk Concertgebouworkest aan een nieuwe productie van Salome bij De Nationale Opera. De regie is in handen van Ivo van Hove, in het dagelijks leven directeur van Toneelgroep Amsterdam. Wat ziet Gatti als zijn voornaamste taak in deze ­broeierige opera van Richard Strauss? ‘De hardnekkigheid van de jonge en knappe Salome roept vragen op. Wat drijft haar om Jochanaan (Johannes de Doper) te laten vermoorden? Dat hij haar liefde niet beantwoordt, staat vast. Maar heeft zij al een eigen politieke wil, of is ze slechts een instrument van het kwaad aangezien haar moeder ­Herodias aan de touwtjes trekt? De toeschouwer mag ­kiezen, de regisseur mag een standpunt innemen, maar de dirigent moet zich richten op wat er in de partituur staat.’

‘In Salome klinken de vocale lijnen ­meestal als recitatieven. Het geheel lijkt op een gesprek, daar zit zelden lyriek in. Het orkest heeft een belangrijk aandeel, met veel ­Wagneriaanse leidmotieven. Met mijn ­tempokeuzes probeer ik aan het begin van elke scène de juiste sfeer te scheppen en de spanning tussen de personages voelbaar te maken. Daarnaast hangt er veel af van de regisseur en van de zangers, die elk hun eigen persoonlijkheid meebrengen. Ik overleg uitgebreid met hen tijdens de repetities.’

'De dirigent moet zich richten op wat er in de partituur staat'

‘Verder moet ik de balans tussen de bühne en de orkestbak bewaken. Met een opera­orkest gaat dat vanzelf, met een symfonie­orkest moet ik hier bewust aan werken omdat de musici gewend zijn zelf op de voorgrond te opereren tijdens concerten. Maar ik vind het geweldig om partituren als Falstaff drie jaar geleden en nu Salome met het ­Concertgebouworkest uit te voeren.’

Londen, Parijs en Amsterdam

In Amsterdam begon Daniele Gatti ­afgelopen september aan zijn vierde chefschap. Bij elk orkest waar hij eerder aan het roer stond, heeft hij naar eigen zeggen iets belangrijks geleerd. Zijn termijn bij het symfonieorkest van de Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome was in de eerste plaats een menselijke en sociale leerschool: ‘Als jonge ­dirigent werkte ik daar met ervaren ­musici die me ­lieten zien wat het betekent om samen als een orkest te denken.’ Tijdens zijn ­volgende aanstelling bij het Royal Philharmonic Orchestra in Londen kreeg Gatti te maken met marktwerking. De Britse orkestwereld is een uiterst competitieve omgeving, waardoor de noodzaak om slim te programmeren de boventoon voert.

'Voor mij als Italiaan is flexibiliteit een sleutelwoord'

Wat een contrast weer met zijn ­recente ­chefschap bij het Orchestre National de ­France. ‘Londen als stad mag een ­jungle zijn, in Parijs heerst nog steeds het ­napoleontische centralisme. Daar maakt het Orchestre National deel uit van een grote en zeer hiërarchische omroepstructuur, waardoor de besluitvorming traag is. Maar ze hebben wel een geweldige educatieve afdeling, waarmee ik fijne projecten heb kunnen ontwikkelen. Zo nodigde ik jongeren uit om repetities bij te wonen: niet in de zaal, maar op het podium naast de musici.’

En wat is hem opgevallen tijdens zijn ­eerste jaar in Amsterdamse dienst? Hij ervaart het als een verademing dat alles hier om het orkest zelf draait en dat directie en staf ­efficiency hoog in het vaandel hebben. Verder beroept hij zich op de culturele verschillen tussen Latijnse en noordelijke landen. ‘Hier bij het Concertgebouworkest werkt iedereen in dezelfde richting, wat erg fijn is. Alles is bovendien strak geregeld. Ik vaar er wel bij maar ik moet er tegelijkertijd aan wennen, omdat voor mij als Italiaan flexibiliteit een sleutelwoord is.’

Aquarel
In muzikaal opzicht heeft Gatti al eerder aangekondigd dat hij de traditie van het orkest in ere zal houden door de focus op de orkestwerken van Mahler, Bruckner en Strauss te handhaven. Daarnaast wil hij aandacht besteden aan de Franse muziek. Werken van Berlioz, Debussy en Dutilleux stonden de afgelopen maanden op de lessenaars. ‘Het Concertgebouworkest kan de Franse muziek erg mooi spelen, dat bewijzen de prachtige opnames onder leiding van Haitink, maar dat gaat niet zo instinctief als bij de symfonieën van Mahler. We moeten blijven ­werken aan transparantie en lichtheid, en samen ­bijzondere kleuren vinden die bij een aquarel ­passen.’

 

Als hij in Amsterdam is, heeft Daniele Gatti het razend druk met repetities, concerten en allerlei vergaderingen. Maar eten moet hij toch. Daarom vindt het gesprek plaats rond een warme lunch in een ­stijlvolle Amsterdamse brasserie. De gemoedelijke ­Italiaan geniet zichtbaar van elke hap. Wijzend op zijn buikje: ‘Ja, ik houd van lekker eten.’

Deze maand werkt hij samen met het Koninklijk Concertgebouworkest aan een nieuwe productie van Salome bij De Nationale Opera. De regie is in handen van Ivo van Hove, in het dagelijks leven directeur van Toneelgroep Amsterdam. Wat ziet Gatti als zijn voornaamste taak in deze ­broeierige opera van Richard Strauss? ‘De hardnekkigheid van de jonge en knappe Salome roept vragen op. Wat drijft haar om Jochanaan (Johannes de Doper) te laten vermoorden? Dat hij haar liefde niet beantwoordt, staat vast. Maar heeft zij al een eigen politieke wil, of is ze slechts een instrument van het kwaad aangezien haar moeder ­Herodias aan de touwtjes trekt? De toeschouwer mag ­kiezen, de regisseur mag een standpunt innemen, maar de dirigent moet zich richten op wat er in de partituur staat.’

‘In Salome klinken de vocale lijnen ­meestal als recitatieven. Het geheel lijkt op een gesprek, daar zit zelden lyriek in. Het orkest heeft een belangrijk aandeel, met veel ­Wagneriaanse leidmotieven. Met mijn ­tempokeuzes probeer ik aan het begin van elke scène de juiste sfeer te scheppen en de spanning tussen de personages voelbaar te maken. Daarnaast hangt er veel af van de regisseur en van de zangers, die elk hun eigen persoonlijkheid meebrengen. Ik overleg uitgebreid met hen tijdens de repetities.’

'De dirigent moet zich richten op wat er in de partituur staat'

‘Verder moet ik de balans tussen de bühne en de orkestbak bewaken. Met een opera­orkest gaat dat vanzelf, met een symfonie­orkest moet ik hier bewust aan werken omdat de musici gewend zijn zelf op de voorgrond te opereren tijdens concerten. Maar ik vind het geweldig om partituren als Falstaff drie jaar geleden en nu Salome met het ­Concertgebouworkest uit te voeren.’

Londen, Parijs en Amsterdam

In Amsterdam begon Daniele Gatti ­afgelopen september aan zijn vierde chefschap. Bij elk orkest waar hij eerder aan het roer stond, heeft hij naar eigen zeggen iets belangrijks geleerd. Zijn termijn bij het symfonieorkest van de Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome was in de eerste plaats een menselijke en sociale leerschool: ‘Als jonge ­dirigent werkte ik daar met ervaren ­musici die me ­lieten zien wat het betekent om samen als een orkest te denken.’ Tijdens zijn ­volgende aanstelling bij het Royal Philharmonic Orchestra in Londen kreeg Gatti te maken met marktwerking. De Britse orkestwereld is een uiterst competitieve omgeving, waardoor de noodzaak om slim te programmeren de boventoon voert.

'Voor mij als Italiaan is flexibiliteit een sleutelwoord'

Wat een contrast weer met zijn ­recente ­chefschap bij het Orchestre National de ­France. ‘Londen als stad mag een ­jungle zijn, in Parijs heerst nog steeds het ­napoleontische centralisme. Daar maakt het Orchestre National deel uit van een grote en zeer hiërarchische omroepstructuur, waardoor de besluitvorming traag is. Maar ze hebben wel een geweldige educatieve afdeling, waarmee ik fijne projecten heb kunnen ontwikkelen. Zo nodigde ik jongeren uit om repetities bij te wonen: niet in de zaal, maar op het podium naast de musici.’

En wat is hem opgevallen tijdens zijn ­eerste jaar in Amsterdamse dienst? Hij ervaart het als een verademing dat alles hier om het orkest zelf draait en dat directie en staf ­efficiency hoog in het vaandel hebben. Verder beroept hij zich op de culturele verschillen tussen Latijnse en noordelijke landen. ‘Hier bij het Concertgebouworkest werkt iedereen in dezelfde richting, wat erg fijn is. Alles is bovendien strak geregeld. Ik vaar er wel bij maar ik moet er tegelijkertijd aan wennen, omdat voor mij als Italiaan flexibiliteit een sleutelwoord is.’

Aquarel
In muzikaal opzicht heeft Gatti al eerder aangekondigd dat hij de traditie van het orkest in ere zal houden door de focus op de orkestwerken van Mahler, Bruckner en Strauss te handhaven. Daarnaast wil hij aandacht besteden aan de Franse muziek. Werken van Berlioz, Debussy en Dutilleux stonden de afgelopen maanden op de lessenaars. ‘Het Concertgebouworkest kan de Franse muziek erg mooi spelen, dat bewijzen de prachtige opnames onder leiding van Haitink, maar dat gaat niet zo instinctief als bij de symfonieën van Mahler. We moeten blijven ­werken aan transparantie en lichtheid, en samen ­bijzondere kleuren vinden die bij een aquarel ­passen.’

 

  • Daniele Gatti

    Foto: Marco Borggreve

    Daniele Gatti

    Foto: Marco Borggreve

  • Daniele Gatti

    Foto: Marco Borggreve

    Daniele Gatti

    Foto: Marco Borggreve

Over opnames gesproken: ook al ­koestert Gatti de rijke geschiedenis van zijn ­nieuwe orkest, hij weigert uit principe om zich bewust door eerdere chef-dirigenten te laten inspireren. Dit zou afbreuk doen aan zijn werkwijze en aan zijn oorspronkelijkheid. ‘Als ik een partituur bestudeer, vormt de interpretatie zich geleidelijk in mij, zonder invloed van buitenaf. In dit beroep zou ik absoluut niet in staat zijn om iemand anders na te bootsen. Het kan altijd gebeuren dat mijn muzikale oplossingen op die van een collega lijken, maar dat is dan puur toeval.’

Spanningsboog

Net als in Parijs wil Gatti met het Concertgebouworkest veel aandacht besteden aan educatieve projecten. Hij dirigeert deze maand het Familieconcert Muzikale Catwalk en speelt een actieve rol bij het omvangrijke project RCO meets Europe, een tournee langs alle 28 EU-lidstaten waarbij het orkest met plaatselijke jeugdorkesten samenwerkt. Ook in Nederland knoopt hij graag banden aan met educatieve instellingen. Hij bezoekt deze maand het Conservatorium van Amsterdam en hoopt in de nadere toekomst contacten met universiteiten te leggen. In bredere zin zet hij zich graag in om nieuw publiek te werven, met name bij de jonge generatie.

‘We moeten de jongeren wel eerlijk ­vertellen dat klassieke muziek veeleisend is. De spanningsboog is langer dan bij een popsong van drie minuten. Maar laten we ook duidelijk maken dat klassieke muziek iets unieks te bieden heeft, namelijk de mogelijkheid om met je verbeelding te vliegen. De impact moet emotioneel zijn, want je kunt iemand niet dwingen om van muziek te houden.’

'In dit beroep zou ik absoluut niet in staat zijn om iemand anders na te bootsen'

‘Klassieke concerten kunnen jongeren ­helpen om het vreselijke ritme van het digitale leven tijdelijk op te schorten: even geen telefoon en geen berichtjes. Maar we moeten wel met eenvoudige woorden over muziek ­vertellen en ons gastvrij opstellen: “We laten de muziek ademen en jullie zijn hier allen van harte welkom.”’

Masterclass

Daniele Gatti kijkt uit naar de driedaagse masterclass voor jonge dirigenten die hij eind deze maand samen met het Concert­gebouworkest verzorgt. Doorslaggevend bij de selectie van de kandidaten was niet zo zeer de slagtechniek, maar de muzikale zeggingskracht. Gatti had vorig jaar goede ervaringen met dergelijke masterclasses aan het conservatorium in Milaan en de Accademia Chigiana in Siena, al bestonden de orkesten toen uit redelijk onervaren musici.

‘Ik houd van doceren, omdat het me tot muzikale zelfanalyse dwingt’

‘Het is onze plicht om onze ervaring aan jongere generaties door te geven. Ik houd bovendien van doceren, omdat het me tot muzikale zelfanalyse dwingt. Met de deelnemende dirigenten wil ik onder meer werken aan het loslaten. Het is essentieel dat een dirigent zijn orkest vertrouwt. Net als bij paardrijden moet je soms de teugels laten vieren, zonder de kwaliteit van het samenspel uit het oog te verliezen. Als dirigent zoek ik voortdurend naar de juiste balans tussen precisie en ­poëzie.’

 

Over opnames gesproken: ook al ­koestert Gatti de rijke geschiedenis van zijn ­nieuwe orkest, hij weigert uit principe om zich bewust door eerdere chef-dirigenten te laten inspireren. Dit zou afbreuk doen aan zijn werkwijze en aan zijn oorspronkelijkheid. ‘Als ik een partituur bestudeer, vormt de interpretatie zich geleidelijk in mij, zonder invloed van buitenaf. In dit beroep zou ik absoluut niet in staat zijn om iemand anders na te bootsen. Het kan altijd gebeuren dat mijn muzikale oplossingen op die van een collega lijken, maar dat is dan puur toeval.’

Spanningsboog

Net als in Parijs wil Gatti met het Concertgebouworkest veel aandacht besteden aan educatieve projecten. Hij dirigeert deze maand het Familieconcert Muzikale Catwalk en speelt een actieve rol bij het omvangrijke project RCO meets Europe, een tournee langs alle 28 EU-lidstaten waarbij het orkest met plaatselijke jeugdorkesten samenwerkt. Ook in Nederland knoopt hij graag banden aan met educatieve instellingen. Hij bezoekt deze maand het Conservatorium van Amsterdam en hoopt in de nadere toekomst contacten met universiteiten te leggen. In bredere zin zet hij zich graag in om nieuw publiek te werven, met name bij de jonge generatie.

‘We moeten de jongeren wel eerlijk ­vertellen dat klassieke muziek veeleisend is. De spanningsboog is langer dan bij een popsong van drie minuten. Maar laten we ook duidelijk maken dat klassieke muziek iets unieks te bieden heeft, namelijk de mogelijkheid om met je verbeelding te vliegen. De impact moet emotioneel zijn, want je kunt iemand niet dwingen om van muziek te houden.’

'In dit beroep zou ik absoluut niet in staat zijn om iemand anders na te bootsen'

‘Klassieke concerten kunnen jongeren ­helpen om het vreselijke ritme van het digitale leven tijdelijk op te schorten: even geen telefoon en geen berichtjes. Maar we moeten wel met eenvoudige woorden over muziek ­vertellen en ons gastvrij opstellen: “We laten de muziek ademen en jullie zijn hier allen van harte welkom.”’

Masterclass

Daniele Gatti kijkt uit naar de driedaagse masterclass voor jonge dirigenten die hij eind deze maand samen met het Concert­gebouworkest verzorgt. Doorslaggevend bij de selectie van de kandidaten was niet zo zeer de slagtechniek, maar de muzikale zeggingskracht. Gatti had vorig jaar goede ervaringen met dergelijke masterclasses aan het conservatorium in Milaan en de Accademia Chigiana in Siena, al bestonden de orkesten toen uit redelijk onervaren musici.

‘Ik houd van doceren, omdat het me tot muzikale zelfanalyse dwingt’

‘Het is onze plicht om onze ervaring aan jongere generaties door te geven. Ik houd bovendien van doceren, omdat het me tot muzikale zelfanalyse dwingt. Met de deelnemende dirigenten wil ik onder meer werken aan het loslaten. Het is essentieel dat een dirigent zijn orkest vertrouwt. Net als bij paardrijden moet je soms de teugels laten vieren, zonder de kwaliteit van het samenspel uit het oog te verliezen. Als dirigent zoek ik voortdurend naar de juiste balans tussen precisie en ­poëzie.’

 

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.