Nog geen account of wachtwoord vergeten? Klik hier
interview

'Ik omarm de cultuur hier'

door Frederike Berntsen
01 mrt. 2017 01 maart 2017

Ze begon als soliste, reisde de wereld rond met een koffer en haar instrument, en nu heeft ze een vaste stek. Deze maand speelt Tatjana Vassiljeva haar eerste soloconcert bij haar Koninklijk Concertgebouworkest. 

Na een jaar proefdraaien heeft Tatjana ­Vassiljeva sinds april 2016 een vast contract als solocellist van het Koninklijk Concert­gebouworkest, een gedeelde plaats met Gregor Horsch. ‘Van kindsbeen af droomde ik ervan een goede cellist te worden’, laat Vassiljeva opgeruimd weten. ‘Ik had in de ­voormalige Sovjet-Unie prachtige voorbeelden: ­Natalia Gutman en natuurlijk de legendarische Mstislav Rostropovich. De positie die ik nu bekleed in het Concertgebouworkest past perfect in die droom. Deze baan opent nieuwe perspectieven, voor mij als musicus, maar ook als mens. Je kunt je niet voorstellen hoe blij ik ben.’

Vloeren boenen, dozen uitpakken: Vassiljeva is net over. Bij een nieuwe baan hoort in dit geval een nieuw huis. Na jaren Berlijn woont ze nu in de Beethovenstraat in Amsterdam, met haar twee kinderen. Manlief is nog in Duitsland, allebei de juiste werkomgeving vinden is geen sinecure: ‘Wordt vervolgd…’

Achtergrond

Tatjana Vassiljeva werd geboren in Novo­sibirsk, in een land afgesloten van het Westen. Toen ze zes jaar was zette ze haar eerste schreden op het cellistenpad. ‘Mijn moeder vertrok met mij naar Moskou om mijn studie mogelijk te maken: een hele opoffering. Ze was pianolerares en wist wat ervoor nodig was als je voor de muziek koos. Geen gemakkelijke tijd, ons gezin was arm. Als ik nu terugkom in Rusland heb ik best moeite met die herinneringen.'

'Ik voel me – misschien wel door die moeilijke achtergrond – niet Russisch; het enige is dat ik geen enkele taal beter spreek dan het Russisch, mijn moeder­taal. Het Westen voelt als mijn thuis, al meteen toen ik daar vlak voor mijn twintigste naartoe verhuisde. Ik omarm de cultuur hier, vol overtuiging.’

‘In het Concertgebouworkest praten de instrumenten met elkaar’

‘Na mijn studies in Moskou, München en Berlijn heb ik als solist gereisd met muziek uit alle stijlperioden, en heb ik cd’s opgenomen. Telkens als ik thuiskwam, wist ik dat ik bijna direct weer mijn koffer moest pakken voor een volgend concert, ergens ter wereld. Het voelde op een gegeven moment routineus en uiteindelijk brak het me op, ik werd er niet vrolijker van. Een vaste orkestbaan geeft rust en stabiliteit. Ik ben ambitieus, als ik iets wil, maak ik er meteen werk van. Ik heb het karakter van een solist, maar het aantrekkelijke van het Concertgebouworkest is dat het om een ambitieus gezelschap gaat.’

Leerzaam

‘Ik leer veel. Niet eerder speelde ik in een orkest, op een enkel kamermuziekensemble na. Ik bedoel: hoe stuur je een groep goed aan, waar moet je op letten, wat verwacht men van je? Mijn collega-cellisten zijn buitengewoon behulpzaam. Ik leer iedere dag. Zo hebben ze me meteen al in het begin gevraagd of ik duidelijker wil zijn in mijn lichaamstaal, zodat je als groep op een en dezelfde adem kunt spelen. Je moet je als onderdeel van een geheel heel anders bewegen dan als solist. Ik hoop dat ik mijn steentje kan bijdragen en dat de cellogroep ook van mijn muzikale ervaringen leert.’

 

Na een jaar proefdraaien heeft Tatjana ­Vassiljeva sinds april 2016 een vast contract als solocellist van het Koninklijk Concert­gebouworkest, een gedeelde plaats met Gregor Horsch. ‘Van kindsbeen af droomde ik ervan een goede cellist te worden’, laat Vassiljeva opgeruimd weten. ‘Ik had in de ­voormalige Sovjet-Unie prachtige voorbeelden: ­Natalia Gutman en natuurlijk de legendarische Mstislav Rostropovich. De positie die ik nu bekleed in het Concertgebouworkest past perfect in die droom. Deze baan opent nieuwe perspectieven, voor mij als musicus, maar ook als mens. Je kunt je niet voorstellen hoe blij ik ben.’

Vloeren boenen, dozen uitpakken: Vassiljeva is net over. Bij een nieuwe baan hoort in dit geval een nieuw huis. Na jaren Berlijn woont ze nu in de Beethovenstraat in Amsterdam, met haar twee kinderen. Manlief is nog in Duitsland, allebei de juiste werkomgeving vinden is geen sinecure: ‘Wordt vervolgd…’

Achtergrond

Tatjana Vassiljeva werd geboren in Novo­sibirsk, in een land afgesloten van het Westen. Toen ze zes jaar was zette ze haar eerste schreden op het cellistenpad. ‘Mijn moeder vertrok met mij naar Moskou om mijn studie mogelijk te maken: een hele opoffering. Ze was pianolerares en wist wat ervoor nodig was als je voor de muziek koos. Geen gemakkelijke tijd, ons gezin was arm. Als ik nu terugkom in Rusland heb ik best moeite met die herinneringen.'

'Ik voel me – misschien wel door die moeilijke achtergrond – niet Russisch; het enige is dat ik geen enkele taal beter spreek dan het Russisch, mijn moeder­taal. Het Westen voelt als mijn thuis, al meteen toen ik daar vlak voor mijn twintigste naartoe verhuisde. Ik omarm de cultuur hier, vol overtuiging.’

‘In het Concertgebouworkest praten de instrumenten met elkaar’

‘Na mijn studies in Moskou, München en Berlijn heb ik als solist gereisd met muziek uit alle stijlperioden, en heb ik cd’s opgenomen. Telkens als ik thuiskwam, wist ik dat ik bijna direct weer mijn koffer moest pakken voor een volgend concert, ergens ter wereld. Het voelde op een gegeven moment routineus en uiteindelijk brak het me op, ik werd er niet vrolijker van. Een vaste orkestbaan geeft rust en stabiliteit. Ik ben ambitieus, als ik iets wil, maak ik er meteen werk van. Ik heb het karakter van een solist, maar het aantrekkelijke van het Concertgebouworkest is dat het om een ambitieus gezelschap gaat.’

Leerzaam

‘Ik leer veel. Niet eerder speelde ik in een orkest, op een enkel kamermuziekensemble na. Ik bedoel: hoe stuur je een groep goed aan, waar moet je op letten, wat verwacht men van je? Mijn collega-cellisten zijn buitengewoon behulpzaam. Ik leer iedere dag. Zo hebben ze me meteen al in het begin gevraagd of ik duidelijker wil zijn in mijn lichaamstaal, zodat je als groep op een en dezelfde adem kunt spelen. Je moet je als onderdeel van een geheel heel anders bewegen dan als solist. Ik hoop dat ik mijn steentje kan bijdragen en dat de cellogroep ook van mijn muzikale ervaringen leert.’

 

  • Tatjana Vassiljeva

    foto: Eduardus Lee

    Tatjana Vassiljeva

    foto: Eduardus Lee

  • Tatjana Vassiljeva

    foto: Eduardus Lee

    Tatjana Vassiljeva

    foto: Eduardus Lee

‘Toen ik begon bij het orkest, nu bijna twee jaar geleden, voelde ik voor het eerst sinds lang weer iets wat in de richting gaat van plankenkoorts, een adrenalinestoot. Ik zat op het puntje van mijn stoel, positieve spanning, een nieuwe uitdaging. Dat voelde goed. De klank van het orkest past bij me, het milde en ronde ervan. Als ik met de Berliner Philharmoniker zou meespelen, zou ik me gestresst voelen, zij gaan directer te werk, en dat hoor je. In het Concertgebouworkest praten de instrumenten met elkaar.’

Solo

‘Het repertoire lijkt eindeloos, de romantici, het hedendaagse werk, allemaal heerlijk om vanuit een orkest mee te maken.’ Ja, maar straks zit ze toch weer vóór het orkest, als solist. Eerst met het Celloconcert van Dvořák onder leiding van Herbert Blomstedt, en over een half jaar, in november, soleert ze in ­Haydns ­Celloconcert in C groot, met chef Daniele Gatti op de bok.

‘Spannend, als solist met mijn collega’s? Nee – maar dat zeg ik nu heel stoer, misschien ben ik straks op van de zenuwen. Ik voel me trouwens snel op mijn gemak met musici: je hebt eenzelfde doel, je wil de muziek doorgronden en zo goed mogelijk uitvoeren, dat schept een heel sterke band. En het resultaat is, als het goed is, een uitvoering die voorbijgaat als een droom. Je bent, samen met je publiek, even weg van de echte wereld. Als dat gebeurt, is een concert voor mij geslaagd. Voor mijn solo-optredens koos ik zelf Dvořák en Haydn uit. Dvořák schreef het mooiste concert dat ik ken, het is bijna kamermuziek, de cellopartij lijkt ook wel onderdeel van de orkestpartituur.’

Blomstedt

En zit Vassiljeva wat muziek maken betreft op één lijn met Blomstedt, meester onder de no-nonsensedirigenten? ‘Ik geloof het wel. En daar komt Rostropovich, met wie ik een aantal keren heb mogen samenwerken, weer om de hoek kijken. Hij heeft een enorme erfenis nagelaten, ook met dit concert. Hij deed wat zijn hart hem ingaf.'

‘Het Westen voelt als mijn thuis’

'Sommige ideeën zijn door een hele generatie cellisten overgenomen, bijvoorbeeld het tweede thema van het Allegro; hij speelt dat dramatisch, mezzoforte en vrij langzaam, terwijl er in de partituur pianissimo staat en hetzelfde tempo als het gedeelte daarvoor. Ik heb de partij nog eens goed tegen het licht gehouden en probeer me exact aan de voorschriften van de componist te houden. Een dergelijke aanpak past vast in Blomstedts visie.

Met Daniele Gatti en zijn vorige orkest, het Orchestre National de France, heb ik nog niet zo lang geleden mogen soleren in het Eerste celloconcert van Saint-Saëns, een geweldige ervaring. Onder zijn slag is het heerlijk spelen. En Haydn betekent puur geluk.’

De cello van Tatjana Vassiljev

‘De cello waarop ik speel is gekocht in Siberië door mijn grootvader toen ik elf jaar was, als investering voor de toekomst. Toen de tijd rijp was en ik groot genoeg was voor deze cello, zeiden docenten en vioolbouwers dat ik een slecht instrument 0had, en belandde het ding op zolder bij mijn moeder. Ik heb lang op geleende instrumenten gespeeld, totdat mijn moeder opruiming hield en ik voor het instrument moest zorgdragen. Een Franse vioolbouwer opende me de ogen: “Tatjana, dit is een fantastische cello, laat me hem restaureren!”'

'En zo geschiedde. De klus duurde twee jaar, maar mijn cello is nu in perfecte conditie en ziet er schitterend uit, vind ik zelf. Ik ben er gek op; hij klinkt diep, warm en flexibel, een feest om op te spelen. Over wie de bouwer is, worden heftige discussies gevoerd, en wat de precieze waarde is, weten we ook nog niet – wel is duidelijk dat ’ie uit 1690 is. Heel spannend allemaal. De stok die ik voornamelijk gebruik, is gebouwd door de Fransman François Lupot (1774-1838). Als oefencello, om de buren niet te storen, heb ik een elektrische Yamaha zonder klankkast. Ik plug een koptelefoon in, en kan de hele nacht door als ik wil.’

‘Toen ik begon bij het orkest, nu bijna twee jaar geleden, voelde ik voor het eerst sinds lang weer iets wat in de richting gaat van plankenkoorts, een adrenalinestoot. Ik zat op het puntje van mijn stoel, positieve spanning, een nieuwe uitdaging. Dat voelde goed. De klank van het orkest past bij me, het milde en ronde ervan. Als ik met de Berliner Philharmoniker zou meespelen, zou ik me gestresst voelen, zij gaan directer te werk, en dat hoor je. In het Concertgebouworkest praten de instrumenten met elkaar.’

Solo

‘Het repertoire lijkt eindeloos, de romantici, het hedendaagse werk, allemaal heerlijk om vanuit een orkest mee te maken.’ Ja, maar straks zit ze toch weer vóór het orkest, als solist. Eerst met het Celloconcert van Dvořák onder leiding van Herbert Blomstedt, en over een half jaar, in november, soleert ze in ­Haydns ­Celloconcert in C groot, met chef Daniele Gatti op de bok.

‘Spannend, als solist met mijn collega’s? Nee – maar dat zeg ik nu heel stoer, misschien ben ik straks op van de zenuwen. Ik voel me trouwens snel op mijn gemak met musici: je hebt eenzelfde doel, je wil de muziek doorgronden en zo goed mogelijk uitvoeren, dat schept een heel sterke band. En het resultaat is, als het goed is, een uitvoering die voorbijgaat als een droom. Je bent, samen met je publiek, even weg van de echte wereld. Als dat gebeurt, is een concert voor mij geslaagd. Voor mijn solo-optredens koos ik zelf Dvořák en Haydn uit. Dvořák schreef het mooiste concert dat ik ken, het is bijna kamermuziek, de cellopartij lijkt ook wel onderdeel van de orkestpartituur.’

Blomstedt

En zit Vassiljeva wat muziek maken betreft op één lijn met Blomstedt, meester onder de no-nonsensedirigenten? ‘Ik geloof het wel. En daar komt Rostropovich, met wie ik een aantal keren heb mogen samenwerken, weer om de hoek kijken. Hij heeft een enorme erfenis nagelaten, ook met dit concert. Hij deed wat zijn hart hem ingaf.'

‘Het Westen voelt als mijn thuis’

'Sommige ideeën zijn door een hele generatie cellisten overgenomen, bijvoorbeeld het tweede thema van het Allegro; hij speelt dat dramatisch, mezzoforte en vrij langzaam, terwijl er in de partituur pianissimo staat en hetzelfde tempo als het gedeelte daarvoor. Ik heb de partij nog eens goed tegen het licht gehouden en probeer me exact aan de voorschriften van de componist te houden. Een dergelijke aanpak past vast in Blomstedts visie.

Met Daniele Gatti en zijn vorige orkest, het Orchestre National de France, heb ik nog niet zo lang geleden mogen soleren in het Eerste celloconcert van Saint-Saëns, een geweldige ervaring. Onder zijn slag is het heerlijk spelen. En Haydn betekent puur geluk.’

De cello van Tatjana Vassiljev

‘De cello waarop ik speel is gekocht in Siberië door mijn grootvader toen ik elf jaar was, als investering voor de toekomst. Toen de tijd rijp was en ik groot genoeg was voor deze cello, zeiden docenten en vioolbouwers dat ik een slecht instrument 0had, en belandde het ding op zolder bij mijn moeder. Ik heb lang op geleende instrumenten gespeeld, totdat mijn moeder opruiming hield en ik voor het instrument moest zorgdragen. Een Franse vioolbouwer opende me de ogen: “Tatjana, dit is een fantastische cello, laat me hem restaureren!”'

'En zo geschiedde. De klus duurde twee jaar, maar mijn cello is nu in perfecte conditie en ziet er schitterend uit, vind ik zelf. Ik ben er gek op; hij klinkt diep, warm en flexibel, een feest om op te spelen. Over wie de bouwer is, worden heftige discussies gevoerd, en wat de precieze waarde is, weten we ook nog niet – wel is duidelijk dat ’ie uit 1690 is. Heel spannend allemaal. De stok die ik voornamelijk gebruik, is gebouwd door de Fransman François Lupot (1774-1838). Als oefencello, om de buren niet te storen, heb ik een elektrische Yamaha zonder klankkast. Ik plug een koptelefoon in, en kan de hele nacht door als ik wil.’

Dit artikel wordt u gratis aangeboden door Preludium. Meer lezen? Abonneer dan nu.